ECLI:NL:RBHAA:2011:BV6110
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- E. Jochem
- W.S.J. Thijs
- C.S. Naarden
- Rechtspraak.nl
Beroepsfout van advocaat bij verzuim hoger beroep tegen ontneming wederrechtelijk voordeel
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 november 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarin [eiser] vorderde dat [A] Advocaten aansprakelijk werd gesteld voor schade die hij zou hebben geleden als gevolg van een beroepsfout van zijn voormalige advocaat. De beroepsfout bestond uit het verzuim om hoger beroep in te stellen tegen een vonnis van 18 september 2006, waarbij aan [eiser] de verplichting was opgelegd om een bedrag van € 19.453,00 aan de Staat der Nederlanden te betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank oordeelde dat voor de beoordeling van de schade die [eiser] heeft geleden, het noodzakelijk was om te onderzoeken hoe de appelrechter had moeten beslissen, indien hoger beroep was ingesteld. Dit vereiste dat [eiser] alle relevante gegevens aan de rechtbank verstrekte die in een eventuele appelprocedure aan de orde zouden zijn gekomen.
De rechtbank concludeerde dat [eiser] niet aan zijn stelplicht had voldaan, omdat hij niet de benodigde gegevens had ingediend die nodig waren voor een nauwkeurige schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank oordeelde dat de kans dat het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel door de appelrechter lager zou zijn vastgesteld dan in eerste aanleg, op nihil werd geschat. Dit was gebaseerd op het feit dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet voldoende was weersproken door [eiser].
Daarom werd de vordering van [eiser] afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [A] Advocaten, die op € 1.162,00 werden begroot. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat [eiser] de kosten onmiddellijk moest betalen, ongeacht een eventueel hoger beroep.