ECLI:NL:RBHAA:2012:BY1656

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
10 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/660110-11
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit door verdachte in Haarlem

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 10 oktober 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het in bedrijf hebben van een grote hennepkwekerij en het illegaal afnemen van elektriciteit. De verdachte, geboren in Popovo (Bulgarije) en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft gedurende een langere periode hennep geteeld en daarbij ongeveer 70.314 kWh elektriciteit gestolen van Liander N.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte uit financieel gewin heeft gehandeld, wat heeft geleid tot aanzienlijke maatschappelijke overlast en gezondheidsrisico's door het gebruik van hennep. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen en dat hij na zijn aanhouding openheid van zaken heeft gegeven. De rechtbank oordeelde dat de omvang van de hennepkwekerij en de illegale elektriciteitsafname een vrijheidsbenemende straf rechtvaardigen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken en moet een schadevergoeding van € 15.577,29 betalen aan Liander N.V. voor de geleden schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte ook veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank zich heeft laten leiden door de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/660110-11
Uitspraakdatum: 10 oktober 2012
Verstek
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 september 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Popovo (Bulgarije),
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 9 februari 2011 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 419 (stuks) hennepplant(en), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Feit 2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 juli 2010 tot en met 9 februari 2011 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (ongeveer) 70.314 kWh elektriciteit, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of wijzigen en/of manipulatie van het/de zegel(s) (van de hoofdaansluitkast) en/of de binneninstallatie en/of de bedrading.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de officier van justitie ter terechtzitting heeft meegedeeld dat uit het door hem geraadpleegde Strafrechtketen Datasysteem (SKDS) is gebleken dat verdachte niet uit anderen hoofde is gedetineerd en voorts dat het adres dat verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie op 10 februari 2011 heeft opgegeven ([adres]) inmiddels achterhaald is. Immers, de verdachte huurde deze woning in de tenlastegelegde periode, maar uit de aangifte van de verhuurder [verhuurder] van 15 februari 2011 leidt de rechtbank in navolging van de officier van justitie af dat de woning na de tenlastegelegde periode is ontruimd.
De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de beide ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht. Met betrekking tot de ter terechtzitting gewijzigde vordering van de benadeelde partij heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze kan worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten in zijn verklaring bij de politie heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 10 februari 2011, inhoudende diens bekennende verklaring (dossierpagina 89-92);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2011 (dossierpagina 36-39), inclusief de daaraan gehechte foto's;
- een schriftelijk bescheid, te weten de aangifte namens Liander d.d. 17 februari 2011 (dossierpagina 99-101).
4.2. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
Feit 1
hij in de periode van 1 december 2010 tot en met 9 februari 2011 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 2
hij in de periode van 12 juli 2010 tot en met 9 februari 2011 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 70.314 kWh elektriciteit, toebehorende aan Liander N.V., waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking van de zegels van de hoofdaansluitkast.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 2: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 22 augustus 2012.
In het bijzonder overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gedurende langere tijd in bedrijf hebben van een grote hennepkwekerij waarbij de elektriciteit illegaal werd afgenomen. Verdachte heeft hierbij kennelijk uit louter financieel gewin gehandeld. De teelt en het gebruik van hennep leveren veel maatschappelijke overlast op. Daarbij komt dat deze softdrugs bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Verdachte heeft er door zijn handelen aan bijgedragen dat de verslavingsproblematiek met alle daarmee vaak gepaard gaande vormen van criminaliteit in stand wordt gehouden. Doordat de stroom op illegale wijze is afgenomen is daarnaast financiële schade toegebracht aan de leverancier van de elektriciteit. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt het handelen van verdachte, voornamelijk gelet op de omvang van de hennepkwekerij, geen andere straf dan een vrijheidsbenemende.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Bovendien houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte kort na zijn aanhouding openheid van zaken heeft gegeven en zodoende er blijk van heeft gegeven het laakbare van zijn handelen in te zien. Voorts heeft rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
8. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
Namens de benadeelde partij Liander N.V. is een vordering tot schadevergoeding van € 18.536,98 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. Ter terechtzitting is namens de benadeelde partij de vordering aangepast tot een bedrag van € 15.577,29. De gestelde schade bestaat uit de kosten voor geleverde energie en kosten voor onderzoek, administratie en het herstellen van de installatie.
De rechtbank is van oordeel dat deze gevorderde schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve worden toegewezen. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 2 bewezen verklaarde handelen -kort gezegd: de diefstal van elektriciteit door middel van verbreking- aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikel 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 3 en 11 van de Opiumwet.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren.
Verklaart deze feiten strafbaar.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij Liander N.V. geleden schade ten bedrage van € 15.577,29, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan Liander N.V., voornoemd, rekeningnummer 5585, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer Liander N.V. de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 15.577,29, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 112 (honderdtwaalf) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.M.A. Sinnige, voorzitter,
mr. T. Avedissian en mr. M.W. Groenendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2012.
Mr. Sinnige is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.