Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
1.1 Eiser is geboren op [datum] 1937. Eiser was in het onderhavige jaar gepensioneerd. Voorheen oefende hij een schildersbedrijf uit. Met ingangsdatum 21 december 1990 heeft eiser een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule (de kapitaalverzekering) afgesloten bij N.V. Interpolis BTL (Interpolis). De expiratiedatum van deze verzekering was, bij in leven zijn van de verzekerde, 21 december 2002.
1.2 Eisers echtgenote, [echtgenote], heeft enige tijd vóór de expiratiedatum van de kapitaalverzekering overleg gevoerd met G. de Boer, tussenpersoon van Rabo Assurantiën te Sneek, over de consequenties van de expirerende kapitaalverzekering. De Boer heeft hierbij aangegeven dat de verzekering óf kan worden voortgezet door middel van aankoop van een nieuwe lijfrente óf ineens kan worden uitgekeerd. Eisers echtgenote heeft deze opties vervolgens besproken met de accountant, de heer Terpstra van Terpstra Accountants B.V. te Sneek (de accountant). Op basis van dit gesprek zijn eiser en zijn echtgenote tot de conclusie gekomen dat het voor wat betreft het rendement het meest interessant is om de kapitaalverzekering ineens te laten uitkeren en hebben zij hiertoe een verzoek ingediend bij Interpolis.
1.3 De Boer, voornoemd, heeft eiser op 21 december 2002 een brief gezonden met de mededeling dat de kapitaalverzekering in verband met het bereiken van de einddatum is komen te vervallen en dat een kapitaal tot uitkering komt van € 17.242,74. Dit bedrag zal naar het door eiser opgegeven bankrekeningnummer worden overgemaakt. In deze brief is verder het volgende vermeld:
"Daar de lijfrente-clausule van toepassing was op het uit te keren bedrag, dient dit bedrag tot het belastbaar inkomen over 2002 gerekend te worden. Ingevolge wettelijk voorschrift hebben wij aan de Belastingdienst hiervan opgave gedaan.".
1.4 Bij brief van 13 januari 2003 heeft Interpolis eiser erop gewezen dat eiser de uitkering uit de kapitaalverzekering bij zijn inkomen moet optellen. Verder heeft Interpolis eiser meegedeeld dat de gegevens ten aanzien van de kapitaalverzekering aan de Belastingdienst zijn verstrekt. Op 13 maart 2003 heeft eiser deze brief gefaxt aan zijn accountant.
1.5 Eiser heeft zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2002 laten verzorgen door de accountant, die al meer dan dertig jaar beroepsmatig aangiften IB/PVV opmaakt en waarmee eiser zakelijk gezien langdurig een vertrouwelijke relatie heeft. Gezien deze relatie lieten eiser en de accountant een bespreking van de door de accountant opgestelde aangiften doorgaans achterwege. Nadat de accountant eisers aangifte IB/PVV voor het jaar 2002 had ingevuld, heeft hij deze naar eiser gezonden met het verzoek om de aangifte te ondertekenen en door te sturen naar de Belastingdienst. Eiser heeft de op 1 april 2004 gedagtekende aangifte aldus ondertekend en doorgezonden aan de Belastingdienst.
1.6 Bij brief van 25 mei 2004 heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij de aangifte IB/PVV voor het jaar 2002 heeft beoordeeld en dat hij voornemens is om van deze aangifte af te wijken, omdat hem is gebleken dat een tweetal uitkeringen, afkomstig van de Sociale Verzekeringsbank en van het Pensioenfonds Schildersbedrijven, ten onrechte niet in de aangifte zijn opgenomen. Eiser heeft deze voorgestelde afwijking aanvaard en verweerder heeft vervolgens aan hem met dagtekening 14 juli 2004 met inachtneming van deze afwijking en overigens overeenkomstig eisers aangifte een aanslag IB/PVV voor het jaar 2002 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.708,-- en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.706,--.
1.7 Op 1 april 2003 is bij de Belastingdienst een digitaal renseignement raadpleegbaar geworden, waarin de door Interpolis ten aanzien van de tot uitkering gekomen kapitaalverzekering verstrekte gegevens (zie hiervoor onder punt 1.4) staan vermeld.
1.8 Bij brief van 17 oktober 2006 heeft verweerder eiser een brief gezonden, waarin hij constateert dat in de aangifte IB/PVV voor het jaar 2002 ten aanzien van de uitkering uit de kapitaalverzekering niets is opgenomen. Verweerder heeft eiser verzocht om hieromtrent informatie te verstrekken. Eisers accountant heeft hierop bij brief van 6 november 2006 gereageerd. In deze brief heeft de accountant erkend dat hij de uitkering van Interpolis niet correct in eisers aangifte IB/PVV voor het jaar 2002 heeft verwerkt. Er bestaat volgens hem evenwel geen grond om de over deze uitkering verschuldigde IB/PVV na te vorderen, omdat er geen sprake is van een zogenoemde nieuw feit. Ten tijde van de beoordeling van de aangifte waren de gegevens ten aanzien van uitkering volgens de accountant al bekend bij de Belastingdienst.
1.9 Bij brief van 22 november 2006 heeft verweerder eisers accountant op de hoogte gesteld van zijn voornemen om aan eiser voor het jaar 2002 een navorderingsaanslag IB/PVV op te leggen, waarin de uitkering uit de kapitaalverzekering van € 17.242,-- zal worden begrepen. Tevens heeft verweerder eisers accountant meegedeeld dat hij voornemens is om hierbij aan eiser een vergrijpboete op te leggen van 50% wegens het opzettelijk niet aangeven van de uitkering. In de door eiser op deze brief gegeven reactie heeft verweerder geen aanleiding gezien om zijn standpunt te herzien.