ECLI:NL:RBLEE:2009:BK3720

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
18 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
100248
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot ontruiming van woning door gemeente Terschelling tegen krakers

In deze zaak heeft de gemeente Terschelling een kort geding aangespannen tegen de krakers van een woning die in eigendom is van de gemeente. De gemeente vorderde ontruiming van de woning, die sinds 2003 leegstond, omdat zij plannen had om de woning te verbouwen voor studentenhuisvesting. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de krakers zonder recht of titel in de woning verblijven, wat de onrechtmatigheid van hun bewoning bevestigt. De gemeente heeft aangetoond dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming, gezien de woningnood op Terschelling en de noodzaak om de woning te gebruiken voor studentenhuisvesting.

De krakers hebben aangevoerd dat er sprake is van woningnood en dat verhuizen naar de vaste wal voor hen bezwaarlijk is, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze omstandigheden geen rechtvaardigingsgrond opleveren voor hun kraakactie. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de gemeente toegewezen, maar de ontruimingstermijn is vastgesteld op 1 februari 2010, zodat de krakers enige tijd hebben om vervangende huisvesting te vinden. De gemeente is veroordeeld in de proceskosten van de krakers, die zijn vastgesteld op EUR 1.188,90. Het vonnis is uitgesproken door mr. Th.G. Lautenbach op 18 november 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 100248 / KG ZA 09-333
Vonnis in kort geding van 18 november 2009
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE TERSCHELLING,
hierna te noemen de gemeente,
zetelend te Terschelling-West,
eiseres,
advocaat mr. J. Werle, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
1. [gedaagde 1],
hierna te noemen [gedaagde 1],
wonende te Terschelling West,
2. [gedaagde 2],
hierna te noemen [gedaagde 2],
wonende te Terschelling West,
3. HEN DIE VERBLIJVEN IN DE GEBOUWDE ONROERENDE ZAAK OF GEDEELTE DAARVAN TE [adres op Terschelling],
gedaagden,
tezamen te noemen [gedaagden],
advocaat mr. J. Nijenhuis, kantoorhoudende te Leeuwarden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [gedaagden]
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De gemeente heeft sinds 2003 de woning aan [adres op Terschelling] (hierna ook te noemen: de woning) in eigendom. Het toenmalige college van burgemeesters & wethouders (hierna: het college) van de gemeente had besloten tot de koop van de woning in het kader van de zogenaamde havenvisie. In verband met het feit dat het nieuwe college, dat in maart 2005 aantrad, een ander ruimtelijk beleid voorstond en de nieuwe havenvisie niet deelde, is gezocht naar een nieuwe bestemming voor de woning.
2.2. De woning heeft sinds 2003 leeg gestaan in afwachting van de concretisering van de nieuwe bestemming.
2.3. De woning staat naast de campus van het Maritiem Instituut Willem Barentsz (hierna te noemen: het Maritiem Instituut) op Terschelling. De campus biedt in verband met het groeiend aantal studenten te weinig ruimte.
2.4. In 2008 is de woning van [gedaagde 1] te [plaats op Terschelling] executoriaal verkocht. Op of omstreeks 11 augustus 2008 heeft zij de woning aan [adres op Terschelling] gekraakt. Sindsdien woont zij daar samen met haar kinderen.
2.5. Bij brief van 18 augustus 2008 heeft de gemeente haar gesommeerd de woning terstond te verlaten. [gedaagde 1] heeft niet aan deze sommatie voldaan. Op 3 oktober 2008 heeft mr. Werle [gedaagde 1] namens de gemeente gesommeerd de woning binnen een week te verlaten. Ook aan deze sommatie heeft [gedaagde 1] niet voldaan.
2.6. In 2009 is [gedaagde 2] met zijn kinderen bij [gedaagde 1] ingetrokken.
2.7. Bij brief van 14 april 2009 heeft Friesland Bank Assurantiën B.V. aan de gemeente een bevestiging gestuurd van het feit dat zij de opstalverzekering van de woning per 4 februari 2009 heeft opgezegd, omdat de woning illegaal wordt bewoond.
2.8. Op 24 augustus 2009 heeft JBR Organisatieadviseurs B.V. in opdracht van de gemeente een rapport uitgebracht ter zake de plannen van de gemeente om ofwel de huidige campus van het Maritiem Instituut uit te breiden ofwel op een andere locatie een nieuwe campus te bouwen.
2.9. De directeur van het Maritiem Instituut heeft meermaals, laatstelijk bij brief van 16 oktober 2009, zijn zorgen geuit richting de gemeente over de capaciteit van de campus. In zijn schrijven aan de gemeente van 16 oktober 2009 heeft hij - voor zover van belang - het volgende aangegeven:
"Dit studiejaar hebben zich 118 nieuwe studenten aangemeld voor een opleiding bij het Maritiem Instituut. Evenals vorig jaar een groot aantal inschrijvingen. Op dit moment zijn een 10-tal studenten dan ook noodgedwongen gehuisvest in hotel Bornholm. Daarnaast hebben wij nog 32 studenten uit Singapore die gedurende een korte periode van 3 maanden gehuisvest zijn in hotel Bornholm en hotel Europa. Zoals u zult begrijpen brengt dit niet alleen hoge kosten met zich mee, maar tevens ontbreekt een vorm van toezicht en begeleiding zoals dat is geregeld op de campus.
(…)
Van onze kant dan ook het uitdrukkelijke en herhaalde verzoek om op korte termijn voldoende capaciteit op of in de nabijheid van de huidige campus te bieden."
2.10. Bij brief van 29 oktober 2009 heeft mr. Werle ook [gedaagde 2] gesommeerd de woning terstond te verlaten. [gedaagde 2] heeft niet aan deze sommatie voldaan.
3. Het geschil
3.1. De gemeente vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] zal veroordelen om de woning met al het hare en de haren, mitsdien de van harentwege in de woning toegelaten personen wier veroordeling op gelijke voet wordt gevorderd, onder wie [gedaagde 2], te ontruimen en te verlaten en die woning ontruimd en verlaten te houden en bezemschoon en in goede oorspronkelijke staat aan de gemeente over te dragen, met overhandiging van de sleutels, binnen 48 uur na betekening van het ten dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, met machtiging van de gemeente om dit vonnis zo nodig met behulp van de sterke arm ten uitvoer te doen leggen, alles met veroordeling van [gedaagde 1] en voormelde personen in de kosten van dit geding.
3.2. De gemeente heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. [gedaagden] verblijven zonder recht of titel in de woning. De gemeente wil de woning op korte termijn gaan compartimenteren in kamers voor studenten. Ter adstructie van deze stelling heeft de gemeente ter zitting schetsen van de geplande verbouwing overgelegd en een begroting van de kosten van de verbouwing ad € 85.000,-. Deze verbouwing is bedoeld als tijdelijke oplossing voor het nijpende huisvestingsprobleem van het Maritiem Instituut in afwachting van de realisatie van de nieuwe studentencampus c.q. uitbreiding van de huidige studentencampus. Gelet hierop, alsmede op ongewenste precedentenwerking, de risico's en gevaren van de onrechtmatige bewoning door [gedaagden] en het onverzekerd zijn van de woning, heeft de gemeente recht op en spoedeisend belang bij ontruiming van de woning door [gedaagden] De woning dient uiterlijk 15 januari 2010 ontruimd te zijn, omdat de geplande verbouwing anders vertraging ondervindt.
3.3. [gedaagden] voeren gemotiveerd verweer. Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vast staat dat [gedaagden] zonder recht of titel verblijven in de aan de gemeente in eigendom toebehorende woning en dat zij daarmee inbreuk maken op het eigendomsrecht van de gemeente. Daarmee is de onrechtmatigheid van de bewoning in beginsel gegeven, behoudens een eventuele rechtvaardigingsgrond.
4.2. Tussen partijen staat vast dat er sprake is van woningnood op Terschelling en dat er op de korte en middellange termijn elders op Terschelling geen geschikte woonruimte voor [gedaagden] beschikbaar komt. [gedaagden] hebben aangevoerd dat verhuizen naar de vaste wal voor hen zeer bezwaarlijk is, omdat zij hun sociale netwerk op Terschelling hebben, [gedaagde 1] op Terschelling werkt, haar twee oudste kinderen in de weekenden ook op Terschelling werken en haar jongste kind daar naar de basisschool gaat. Dit is door de gemeente niet betwist.
4.3. Deze omstandigheden leveren echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter, anders dan [gedaagden] hebben betoogd, geen rechtvaardigingsgrond op. Niet gebleken is namelijk dat situatie van [gedaagden] in relevante mate verschilt van die van anderen die woonruimte nodig hebben op Terschelling en ook al geruime tijd op zoek zijn naar woonruimte aldaar. Woningnood in het algemeen kan geen rechtvaardigingsgrond opleveren voor een individuele kraakactie.
4.4. Nu er geen sprake is van een rechtvaardigingsgrond, is het kraken van de woning door [gedaagden] onrechtmatig jegens de gemeente. Dit betekent dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is.
4.5. Echter, voor toewijzing in kort geding is vereist dat - gelet op de belangen van partijen - de gemeente voldoende spoedeisend belang heeft bij de ontruiming. De voorzieningenrechter overweegt daaromtrent het navolgende.
4.6. [gedaagden] hebben ten verwere aangevoerd dat de gemeente de termijn waarop verbouwd zou kunnen worden te rooskleurig schetst. Zij vragen zich in dit verband af of het college bevoegd is haar plannen op korte termijn door te zetten. Volgens [gedaagden] is de gemeenteraad (hierna de raad) namelijk niet geïnformeerd en ligt er geen raadsbesluit, terwijl dit wel had gemoeten, nu het college bij investeringen boven een bedrag van € 10.000,- per project de raad dient te informeren en het college gebonden is aan een maximum van € 50.000,-.
4.7. De gemeente heeft betwist dat er voor haar verbouwingsplannen een raadsbesluit nodig is. Volgens haar ligt er een besluit van het college tot verbouwing van de woning en is er geen raadsbesluit nodig, omdat de kosten van de verbouwing worden terugverdiend door verhuur van de studentenkamers.
4.8. De voorzieningenrechter overweegt dat, nu de gemeente gemotiveerd heeft betwist dat voor de verbouwing een raadsbesluit is vereist en de procedure in kort geding zich niet leent voor nadere bewijsvoering, dit voorshands niet is komen vast te staan.
4.9. [gedaagden] hebben voorts gesteld dat bij studentenhuisvesting voor meer dan vijf studenten extra brandveiligheidsvoorzieningen verplicht zijn zoals (sub-) brandcompartimenten, brandwerende deuren en vluchtvoorzieningen. Dat betekent volgens hen dat er - naast hoogstwaarschijnlijk een bestemmingswijziging via een projectbesluit of een ontheffing op grond van de Wet ruimtelijke ordening - in ieder geval een bouwvergunning en een gebruiksvergunning moeten worden aangevraagd. Om dat allemaal te kunnen aanvragen, moet het pand worden geïnspecteerd en moeten vervolgens bouwtekeningen worden gemaakt, aldus [gedaagden] Dit alles leidt volgens hen tot de conclusie dat niet binnen een maand of twee met de verbouwing kan worden begonnen, laat staan dat er dan al studenten in kunnen worden gehuisvest.
4.10. De gemeente heeft hiertegen ingebracht dat maandag 16 november 2009 vier aannemers gevraagd wordt om bouwtekeningen te maken en dat daarna de verbouwing zo snel mogelijk aanbesteed zal worden. Volgens haar is bij huisvesting van tien studenten of minder geen bestemmingswijziging vereist en kunnen de bouw- en gebruiksvergunning op zeer korte termijn worden verleend.
4.11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gemeente aldus in voldoende mate aannemelijk heeft gemaakt dat zij concrete verbouwingsplannen heeft en dat zij op korte termijn met de verbouwing van de woning wil en zal beginnen. Dat wellicht de termijn waarop met de verbouwing kan worden gestart langer zal duren dan de twee maanden die de gemeente voor ogen heeft, rechtvaardigt, anders dan [gedaagden] hebben betoogd, niet de conclusie dat de gemeente geen spoedeisend belang heeft bij ontruiming. De gemeente heeft er naar het oordeel van de voorzieningenrechter een gerechtvaardigd belang bij op korte termijn duidelijkheid te hebben over de feitelijke situatie.
4.12. De voorzieningenrechter volgt [gedaagden] evenmin in hun stelling dat, nu het probleem van de studentenhuisvesting al langer speelt en de gemeente er al die tijd niets aan heeft gedaan, dit probleem niet zodanig nijpend zou zijn dat het thans een spoedeisend belang van de gemeente oplevert. De vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening dient beantwoord te worden aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. De omstandigheid dat de eisende partij lang heeft stilgezeten kan bij die afweging een rol spelen, maar deze omstandigheid kan niet het oordeel rechtvaardigen dat de eisende partij geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening (meer) heeft (HR 29 november 2002, NJ 2003,78).
4.13. De voorzieningenrechter is derhalve van oordeel dat het belang van de gemeente om haar pand te gebruiken voor studentenhuisvesting als voldoende spoedeisend is aan te merken. De gemeente heeft immers onbetwist gesteld dat wegens ruimtegebrek op de campus een deel van de studenten ondergebracht wordt in hotels en dat dit zowel lastig als kostbaar is. De gemeente heeft er in dit verband op gewezen dat bij grotere evenementen op het eiland zoals Oerol en de Berenloop, bedoelde accommodaties niet kunnen worden gebruikt, hetgeen leidt tot noodoplossingen als bijvoorbeeld het bijplaatsen van campingbedden in de (toch al) overvolle campus. Voorts heeft de gemeente onbetwist gesteld dat het huisvestingsprobleem, dat tot haar gemeentelijke taak behoort, door het groeiend aantal studenten van het Maritiem Instituut alsmaar groter wordt.
4.14. De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat er geen reden is om aan te nemen dat het belang van [gedaagden] bij woonruimte op Terschelling dient te prevaleren boven het belang van de gemeente om haar pand te gebruiken voor studentenhuisvesting.
4.15. De voorzieningenrechter verwerpt tot slot de stelling van [gedaagden] dat zij door de gemeente gehoord hadden moeten worden over de voor hen negatieve beslissing van de gemeente om tot dagvaarding in kort geding over te gaan met als doel te komen tot ontruiming van de woning. Er valt geen rechtsregel aan te wijzen die de gemeente bij het uitoefenen van haar eigenaarsbevoegdheden noodzaakt tot het horen van de krakers. Ook overigens zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter, mede gezien hetgeen hiervoor is overwogen, door [gedaagden] geen feiten of omstandigheden gesteld die tot de conclusie moeten leiden dat de gemeente bij het nemen van voormelde beslissing in strijd gehandeld heeft met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ook dit verweer van [gedaagden] faalt derhalve.
4.16. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de vordering tot ontruiming jegens [gedaagden] worden toegewezen. De voorzieningenrechter ziet echter geen grond ook toe te wijzen de mede gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig ten uitvoer te doen leggen met inroeping van de sterke arm. Deze wijze van ontruiming berust niet op de wet. Artikel 556 lid 1 Rv schrijft voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. Onverenigbaar met die regel is dat de rechter gemeente niettemin zou machtigen om zelf de ontruiming te bewerkstelligen. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
4.17. De gemeente vordert de ontruiming binnen 48 uur na betekening van het vonnis. De gemeente heeft ter terechtzitting medegedeeld dat de woning uiterlijk 15 januari 2010 ontruimd moet zijn, omdat de verbouwing anders vertraging ondervindt. Door [gedaagden] is verweer gevoerd tegen de ontruimingstermijn. Volgens hen is een termijn van een jaar tot anderhalf jaar een redelijke termijn. De voorzieningenrechter overweegt dat een ontruimingstermijn van een jaar tot anderhalf jaar geen recht zou doen aan het belang van de gemeente bij spoedige ontruiming. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een veroordeling om de woning per 1 februari 2010 te verlaten in voldoende mate recht doet aan beider belangen. [gedaagden] wordt hiermee een iets langere termijn gegund om vervangende huisvesting te vinden. In deze zin zal worden beslist.
4.18. [gedaagden] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden vastgesteld op:
- dagvaarding EUR 110,90
- vast recht 262,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.188,90
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagden] om uiterlijk 1 februari 2010, de onroerende zaak gelegen aan [adres op Terschelling] met al het hunne en de hunnen te ontruimen en te verlaten en die woning ontruimd en verlaten te houden en bezemschoon en in goede oorspronkelijke staat aan de gemeente over te dragen, met overhandiging van de sleutels,
5.2. veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden vastgesteld op EUR 1.188,90,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.G. Lautenbach en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. W. van Seijen op 18 november 2009.
fn: 445?