ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ8986
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. Schulting
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en berekening ontslagvergoeding bij Rabobank
In deze zaak heeft de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid Coöperatieve Rabobank Burgum-De Lauwers e.o. U.A. (hierna: de Rabobank) verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden per 1 september 2011 op basis van gewichtige redenen, zoals bedoeld in artikel 7:685 BW. De Rabobank stelde dat de functie van [verweerster] als gevolg van een reorganisatie was komen te vervallen en dat zij boventallig was verklaard. De Rabobank was bereid om een vergoeding te betalen op basis van de neutrale kantonrechtersformule, maar was van mening dat de gewerkte jaren vóór 25 november 1996 niet meegeteld hoefden te worden bij de berekening van de ontslagvergoeding.
[verweerster], die sinds 25 november 1996 in dienst was bij de Rabobank, voerde verweer en stelde dat voor de berekening van de vergoeding uitgegaan moest worden van haar ingangsdatum van 15 augustus 1977, de datum waarop zij in dienst trad bij de Rabobank te Leeuwarden. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen en vastgesteld dat de Rabobank voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de wijziging in omstandigheden rechtvaardigt dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn eindigt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de diensttijd bij andere vestigingen van de Rabobank niet meegeteld hoeft te worden bij de berekening van de ontslagvergoeding, omdat [verweerster] niet in een (vrijwel) ononderbroken dienstverband bij de Rabobank heeft gewerkt.
De kantonrechter heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 september 2011 toegewezen en aan [verweerster] een ontslagvergoeding toegekend van € 38.478,99 bruto, uitgaande van de datum 25 november 1996 als ingangsdatum. Tevens heeft de kantonrechter de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door mr. P. Schulting, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier op 16 juni 2011.