ECLI:NL:RBLEE:2011:BT2298

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
21 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
114508 / KG ZA 11-256
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot non-actiefstelling van een waarnemend huisarts niet vernietigbaar

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 21 september 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [X], een waarnemend huisarts, en Dokterswacht Friesland B.V. Het geschil ontstond na een besluit van Dokterswacht Friesland om [X] op non-actief te stellen wegens vermeend disfunctioneren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het besluit tot non-actiefstelling niet vernietigbaar was. De rechter stelde vast dat er feiten en omstandigheden waren die van zo ernstige aard waren dat onmiddellijke beëindiging van de werkzaamheden door [X] noodzakelijk was. Dit oordeel was gebaseerd op het protocol 'disfunctionerende huisarts' dat door Dokterswacht Friesland was opgesteld.

De procedure begon met een dagvaarding en omvatte verschillende stukken, waaronder een wijziging van eis en pleitnota's van beide partijen. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van [X] en Dokterswacht Friesland zorgvuldig afgewogen. [X] voerde aan dat het besluit onzorgvuldig was en dat zij niet voldoende was gehoord. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat [X] in de gelegenheid was gesteld om haar standpunt naar voren te brengen tijdens een hoorzitting op 4 augustus 2011.

De rechter concludeerde dat het besluit van Dokterswacht Friesland aan de formele vereisten voldeed en dat het zorgvuldig tot stand was gekomen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van [X] af en oordeelde dat het belang van een kwalitatief goede gezondheidszorg zwaarder woog dan het financiële belang van [X]. De vordering tot vernietiging van het besluit en de vordering tot toelating tot de huisartsenposten werden afgewezen. Ook de vordering van Dokterswacht Friesland tot het verbieden van [X] om dwangsommen te innen boven een bepaald bedrag werd toegewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 114508 / KG ZA 11-256
Vonnis in kort geding van 21 september 2011
in de zaak van
[X],
wonende te [plaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. E.J.C. de Jong, kantoorhoudende te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOKTERSWACHT FRIESLAND B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. D. Joeloemsingh, kantoorhoudende te Groningen.
Partijen zullen hierna [X] en Dokterswacht Friesland genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- het faxbericht van de zijde van [X] d.d. 5 september 2011, met bijgaand een wijziging van eis;
- de akte houdende instellen eis in reconventie, met bijgaand producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak, gehouden op 8 september 2011;
- de pleitnota van [X];
- de pleitnota van Dokterswacht Friesland.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Dokterswacht Friesland is een besloten vennootschap. Enig aandeelhouder van Dokterswacht Friesland is de Ondernemende Huisartsenvereniging Friesland (hierna: OHF). Alle leden van de OHF zijn huisartsen.
2.2. Dokterswacht Friesland exploiteert (alle) huisartsenposten in de provincie Friesland. Deze huisartsenposten leveren zorg in de avond-, nacht- en weekenduren.
2.3. [X] is huisarts. Zij verricht (onder meer) diensten als waarnemend huisarts op verschillende huisartsenposten die Dokterswacht Friesland exploiteert.
2.4. [X] vervangt als waarnemend huisarts de bij de huisartsenpost aangesloten huisarts die zijn of haar dienst tegen betaling laat verrichten door een andere huisarts. Dokterswacht Friesland verleent de waarnemend huisarts de toegang tot de huisartsenpost en stelt haar faciliteiten ter beschikking. Aan de waarneming door [X] ligt geen dienstverband of waarneemovereenkomst ten grondslag.
2.5. Dokterswacht Friesland hanteert het "Protocol: disfunctionerende huisarts" (hierna: het protocol). In dit protocol is - voor zover van belang - bepaald:
"Artikel 5 Inschakelen Commissie van Advies
De directeur dan wel de door hem aangewezen verantwoordelijke functionaris kan in de volgende gevallen de Commissie van Advies inschakelen:
o de huisarts en verantwoordelijke functionaris/de directeur van de Dokterswacht verschillen van inzicht over de vraag of er sprake is van disfunctioneren van de betreffende huisarts (…)
Artikel 10 Op non-actiefstelling gedurende de procedure(…)
1. De directeur van de Dokterswacht kan de betreffende huisarts - na overleg met de verantwoordelijke functionaris en nadat de betreffende huisarts in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden - op ieder moment op non-actief stellen op grond van omstandigheden die van zo ernstige aard zijn dat onmiddellijke beëindiging van de werkzaamheden door de huisarts noodzakelijk moet worden geacht.
2. Het besluit tot non-actiefstelling is slechts geldig wanneer dit, onder vermelding van de gronden waarop het berust, binnen twee maal 24 uur na aanzeggen (…) bij aangetekend schrijven aan de huisarts is meegedeeld of bevestigd.
(…)
5. Gedurende de non-actiefstelling kan de directeur de huisarts de toegang tot de huisartsenposten ontzeggen."
2.6. [Y] (hierna: [Y]), de algemeen directeur van Dokterswacht Friesland, heeft [X] bij schrijven van 23 mei 2011 de toegang tot de huisartsenposten ontzegd, in verband met vermeend ernstig disfunctioneren in de zin van het protocol.
2.7. Tussen Dokterswacht Friesland en [X] is een verschil van inzicht ontstaan over het functioneren van [X]. [Y] heeft de Commissie van Advies bij brief van 9 juni 2011 verzocht om een advies te formuleren over dit verschil van inzicht. De Commissie van Advies heeft [X] bij brief van 17 juni 2011 in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken te reageren op de brief van Dokterswacht Friesland.
2.8. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft Dokterswacht Friesland bij vonnis in kort geding van 13 juli 2011 (hierna: het vonnis van 13 juli 2011) - op vordering van [X] - (onder meer) veroordeeld om [X] weer toe te laten tot de huisartsenposten en haar op gebruikelijke wijze ondersteuning te bieden ten behoeve van haar werkzaamheden als (waarnemend) huisarts, op straffe van verbeurte van een aan [X] te betalen dwangsom van EUR 1.000,- voor iedere dag dat Dokterswacht Friesland na betekening van dit vonnis in gebreke zou blijven om aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van
EUR 20.000,-.
2.9. Dokterswacht Friesland is naar aanleiding van het vonnis van 13 juli 2011 niet overgegaan tot de toelating van [X] tot de huisartsenposten.
2.10. Dokterswacht Friesland heeft aan haar Kwaliteitscommissie advies gevraagd over het functioneren van [X]. De Kwaliteitscommissie, waarin een vijftal huisartsen zitting hebben, is de statutair vastgelegde commissie die meedenkt, adviseert en oordeelt over kwaliteitsvraagstukken binnen Dokterswacht Friesland. De Kwaliteitscommissie heeft op
19 juli 2011 geoordeeld dat het bestuur terecht heeft geoordeeld dat sprake is van disfunctioneren aan de zijde van [X] en heeft geadviseerd de samenwerking onmiddellijk te beëindigen. Het oordeel van de Kwaliteitscommissie is tot stand gekomen zonder dat [X] is gehoord.
2.11. [X] heeft het vonnis van 13 juli 2011 op 25 juli 2011 aan Dokterswacht Friesland betekend en vervolgens aanspraak gemaakt op de in dit vonnis opgenomen dwangsommen.
2.12. Op 4 augustus 2011 heeft er tussen [X] en [Y] een gesprek / hoorzitting plaatsgevonden over het functioneren van [X]. Bij dit gesprek waren eveneens aanwezig de echtgenoot van [X], de advocaten van partijen en drie andere huisartsen, waaronder ook een door [X] aangewezen huisarts.
2.13. [Y] heeft [X] bij besluit van 9 augustus 2011 (hierna: het besluit) met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld en haar de toegang tot de dokterswacht (wederom) ontzegd. Dit besluit is door [Y] gegrond op (het in rechtsoverweging 2.5. genoemde) artikel 10 van het protocol. Het besluit is bij aangetekend schrijven aan [X] meegedeeld.
2.14. Dokterswacht Friesland heeft tot op heden een bedrag van EUR 13.000,- aan verbeurde dwangsommen aan [X] voldaan. De verbeurde dwangsommen zijn gestort op de derdenrekening van de advocaat van [X].
2.15. Dokterswacht Friesland heeft bij het gerechtshof te Leeuwarden hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 13 juli 2011.
2.16. Op 5 oktober 2011 staat de mondelinge behandeling bij de Commissie van Advies gepland.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [X] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het besluit van Dokterswacht Friesland d.d. 9 augustus 2011, waarin aan [X] de toegang tot de door Dokterswacht Friesland geëxploiteerde huisartsenposten is ontzegd, zal vernietigen althans buiten werking zal stellen, althans dat de voorzieningenrechter Dokterswacht Friesland zal veroordelen om [X] weer toe te laten tot de huisartsenposten en om [X] op de gebruikelijke wijze ondersteuning te bieden ten behoeve van haar werkzaamheden als (waarnemend) huisarts, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000,- voor iedere dag dat Dokterswacht Friesland deze veroordeling niet volledig zal nakomen.
[X] vordert - na eiswijziging - tevens veroordeling van Dokterswacht Friesland tot betaling aan haar van een bedrag van EUR 15.000,- bij wege van voorschot op de aan haar toekomende schadevergoeding ten gevolge van het onrechtmatige besluit d.d. 23 mei 2011 en/of 9 augustus 2011, te verhogen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2011, althans dat de voorzieningenrechter in goede justitie een beslissing neemt, met veroordeling van Dokterswacht Friesland in de proceskosten.
3.2. Dokterswacht Friesland voert verweer, met conclusie tot niet-ontvankelijk verklaring van [X] in haar vorderingen, dan wel tot afwijzing van deze vorderingen, met veroordeling van [X] in de proceskosten.
in reconventie
3.3. Dokterswacht Friesland vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [X] verbiedt over te gaan tot inning van dwangsommen boven een bedrag van EUR 13.000,- op basis van het vonnis van 13 juli 2011, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 15.000,- na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, voor iedere incasseringshandeling;
II. [X] verbiedt tot het hebben van enig contact, schriftelijk, per e-mail, per telefoon, dan wel in persoon of anderszins, met medewerkers/werknemers van Dokterswacht Friesland, omtrent enige kwestie die tussen partijen speelt of daarmee verband houdt, dan wel om zich op enigerlei wijze negatief uit te laten over Dokterswacht Friesland, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000,- na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, voor iedere overtreding;
III. [X] veroordeelt in de proceskosten.
3.4. [X] voert verweer, met conclusie tot afwijzing van de vorderingen van Dokterswacht Friesland, met veroordeling van Dokterswacht Friesland in de proceskosten.
3.5. Op de stellingen van partijen in conventie en reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
- met betrekking tot de gevorderde vernietiging van het besluit
4.1. De vordering van [X] strekt tot vernietiging van het besluit van Dokterswacht Friesland om haar op non-actief te stellen. [X] heeft aan haar vordering – kort gezegd - ten grondslag gelegd dat het besluit onzorgvuldig en op inhoudelijk onjuiste gronden tot stand is gekomen.
4.2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [X] een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering. [X] heeft immers gesteld dat zij door het besluit van Dokterswacht Friesland een belangrijk deel van haar inkomsten misloopt. Anders dan Dokterswacht Friesland heeft betoogd, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter daarom niet van [X] worden verwacht dat zij het advies van de Commissie van Advies afwacht en het daarna te nemen besluit van Dokterswacht Friesland.
4.3. Gelet op het spoedeisend belang van [X] bij haar vordering, zal de voorzieningenrechter overgaan tot de verdere inhoudelijk beoordeling van deze vordering en daarmee voorbijgaan aan het - niet gemotiveerd gevoerde - verweer van Dokterswacht Friesland dat de onderhavige zaak te ingewikkeld is om beoordeeld te worden in een kort gedingprocedure.
4.4. Met betrekking tot de vraag of het besluit van [Y] om [X] in het kader van de tussen partijen bestaande samenwerking - gedurende de procedure over het definitieve besluit tot beëindiging van de samenwerking - op non-actief mocht stellen vernietigbaar is, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Een besluit van een orgaan van een rechtspersoon is ingevolge artikel 2:15 lid 1 c BW vernietigbaar wegens strijd met een reglement. Nu tussen [X] en Dokterswacht Friesland niet in geschil is dat het protocol van toepassing is op de rechtsverhouding tussen partijen, ligt de voorzieningenrechter ter beoordeling voor of het besluit van Dokterswacht Friesland in strijd is met het protocol.
De voorzieningenrechter overweegt dat een besluit op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW eveneens vernietigbaar indien het naar inhoud of totstandkoming in strijd is met de gedragsregel van artikel 2:8 BW. Nu Dokterswacht Friesland het protocol zelf heeft opgesteld en hanteert, mag van haar verwacht worden dat zij daar ook naar handelt. De voorzieningenrechter zal daarom tevens beoordelen of [Y] bij de afweging van alle bij het besluit betrokken belangen van de in artikel 2:8 BW bedoelde personen, waaronder [X] die als waarnemer bij de (organisatie van) Dokterswacht Friesland is betrokken, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
4.5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het besluit van Dokterswacht Friesland voldoet aan de formele vereisten die het protocol daaraan stelt. Allereerst is het vereiste van artikel 10 lid 1 van het protocol, kort gezegd inhoudende dat het besluit tot non-actief stelling van een huisarts niet kan worden genomen, nadat de betreffende huisarts in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden, nageleefd. Op 4 augustus 2011 heeft er immers een gesprek tussen (onder meer) [X] en [Y] plaatsgevonden, waarin [X] is gehoord over haar functioneren. Dat [Y] – zoals [X] heeft gesteld – zijn besluit al had genomen voordat dit gesprek heeft plaatsgevonden, acht de voorzieningenrechter niet aannemelijk. Dat hij toen mogelijk al van oordeel was dat de feiten zo ernstig waren dat uitsluiting dan wel non-actiefstelling gerechtvaardigd was of in de rede lag, betekent niet dat er van serieus hoor- en wederhoor geen sprake was. Dokterswacht Friesland heeft namelijk (onweersproken) aangevoerd dat [X] een zelf gekozen huisarts mocht meenemen naar het gesprek, hetgeen [X] ook heeft gedaan, en dat het gesprek waarin [X] is gehoord minstens twee uren heeft geduurd. Tijdens die gesprekken heeft zij de gelegenheid gehad Dokterswacht Friesland te wijzen op feiten die zij nog niet in hun afweging had betrokken en/of onjuistheden, die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. Indien het besluit voor aanvang van het gesprek al vast zou staan, dan had Dokterswacht Friesland het besluit naar eigen zeggen bovendien ook eerder dan 9 augustus 2011 geformaliseerd, om zodoende het verbeuren van dwangsommen te voorkomen.
4.6. Dat [X] niet is gehoord door de Kwaliteitscommissie die door in Dokterswacht Friesland is ingeschakeld om haar te adviseren over het functioneren van [X], maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat het besluit in strijd is met het protocol tot stand is gekomen. Niet alleen is het inwinnen van advies van de Kwaliteitscommissie voorafgaand aan het nemen van een besluit tot het op non-actief stellen van een huisarts geen vereiste op grond van het protocol, ook heeft Dokterswacht Friesland ter zitting verklaard dat het besluit niet is gegrond op het advies van de Kwaliteitscommissie, maar op het gesprek met [X], dat op 4 augustus 2011 heeft plaatsgevonden en waarin [X] wel is gehoord.
4.7. De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat het besluit – overeenkomstig het vereiste van artikel 10 lid 2 van het protocol - bij aangetekend schrijven aan [X] is meegedeeld. Anders dan [X] heeft betoogd, is het besluit naar het oordeel van de voorzieningenrechter aldus wel zorgvuldig tot stand gekomen.
4.8. Met betrekking tot de vraag of het besluit – zoals [X] heeft gesteld – inhoudelijk in strijd is met het protocol, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In artikel 10 lid 1 van het protocol is bepaald dat het besluit tot het op non-actief stellen van een huisarts op ieder moment kan worden genomen op grond van omstandigheden die van zo ernstige aard zijn dat onmiddellijke beëindiging van de werkzaamheden door de huisarts noodzakelijk moet worden geacht. Of hiervan sprake is mag naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden gebaseerd op een subjectief gevoel, maar moet herleidbaar zijn tot objectieve feiten.
4.9. Dokterswacht Friesland heeft aangevoerd dat er zich ernstige omstandigheden hebben voorgedaan, die het besluit tot het op non-actief stellen van [X] (in het belang van de algemene patiëntenzorg) noodzakelijk hebben gemaakt. Dokterswacht Friesland heeft allereerst gesteld dat [X] privégegevens van patiënten doorgeeft aan haar partner die een juridisch letselschadebureau heeft, dan wel dat zij patiënten voorziet van een folder van het bureau van haar partner, om hem zodoende van potentiële klanten te voorzien. Voorts is Dokterswacht Friesland gebleken dat [X] allerlei informatie toevoegt aan het medisch dossier van patiënten die een ongeval hebben gehad, die medisch niet van belang is, maar wel van belang kan zijn in een letselschadezaak. Gelet op een en ander is Dokterswacht Friesland van mening dat [X] de privacy van de patiënten en haar beroepsgeheim schendt en dat zij bovendien de schijn van belangenverstrengeling wekt. Dokterswacht Friesland heeft aangevoerd dat [X] meerdere malen op haar werkwijze is aangesproken, waaronder ook tweemaal in 2008, maar dat [X] tot op heden haar handelwijze niet heeft veranderd. Volgens Dokterswacht Friesland heeft [X] ook niet het besef dat haar handelwijze ontoelaatbaar is.
4.10. [X] heeft aangevoerd dat zij in het verleden patiëntinformatie heeft doorgespeeld aan haar partner, maar dat zij thans daarvoor in aanmerking komende patiënten pas in contact brengt met het letselschadebureau van haar partner, nadat zij hiervoor toestemming van de betreffende patiënt heeft verkregen. Volgens [X] is het niet ongebruikelijk dat een huisarts patiënten op het spoor zet van juridische hulp. [X] heeft ter zitting erkend dat zij - in het belang van het welzijn van de patiënt - niet-medische informatie die van belang zou kunnen zijn in een letselschadeprocedure toevoegt aan het medisch dossier van patiënten die een ongeval hebben gehad.
4.11. De voorzieningenrechter stelt vast dat [X] heeft erkend dat zij patiënten doorverwijst naar het letselschadebureau van haar partner en dat zij medisch niet relevante informatie toevoegt aan het medisch dossier van patiënten die haar hebben bezocht in verband met klachten naar aanleiding van een ongeval. De voorzieningenrechter volgt Dokterswacht Friesland in haar stelling dat [X] door het actief aandacht besteden aan de juridische belangen van patiënten (op zijn minst) de schijn van belangenverstrengeling wekt. Dat [X] volgens eigen zeggen alleen patiënten doorverwijst naar haar partner indien zij hiervoor toestemming heeft verkregen van de betreffende patiënt, doet naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aan de schijn van belangenverstrengeling af. Het vragen van toestemming laat immers onverlet dat [X] op eigen initiatief de juridische belangen van patiënten aan de orde stelt. De voorzieningenrechter acht voornoemd handelen van [X] laakbaar, temeer nu dit handelen plaatsvindt in een setting waarin een niet-evenwichtige relatie tussen haar en de patiënten bestaat. Dat [X], nadat zij meerdere malen is aangesproken op haar handelwijze en patiënten hier klachten over hebben ingediend, nog steeds vasthoudt aan de juistheid van deze wijze van handelen, ook nadat alle huisartsen die aanwezig zijn geweest bij het gesprek van 4 augustus 2011 dit ten zeerste hebben afgekeurd, getuigt er naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook niet van dat [X] – gelijk Dokterswacht Friesland heeft betoogd - inzicht in haar handelen heeft.
4.12. Dokterswacht Friesland heeft tevens gesteld dat [X] medisch inhoudelijk onjuist handelt, althans het risico daarop wordt begroot, met name door de wijze van verslaglegging. Dokterswacht heeft aangevoerd dat de verslagleggingen van [X] dikwijls niet alleen respectloos en beledigd zijn ten aanzien van patiënten, maar dat de verslagleggingen ook onvolledig zijn en niet aan de professionele standaard voldoen. Door de wijze waarop [X] verslaglegging doet, kan de eigen huisarts of opvolgend waarnemer van patiënten volgens Dokterswacht Friesland niet zien welke klachten zijn geuit, welke onderzoeken en objectieve bevindingen zijn gedaan door [X] en of er eventueel een vervolgactie van de eigen huisarts wordt verwacht. Dokterswacht Friesland heeft gesteld dat hierdoor niet te controleren is of [X] verantwoorde zorg levert en dat hierdoor bovendien ook een hoog risico op medische missers bestaat. Naar de mening van Dokterswacht Friesland bagatelliseert [X] haar functioneren op medisch inhoudelijk vlak. Omdat [X] geen inzicht heeft in haar eigen functioneren, heeft het volgens Dokterswacht Friesland ook geen zin om haar (wederom) in de gelegenheid te stellen om haar verslagleggingen te verbeteren.
4.13. [X] heeft aangevoerd dat de waarneemberichten die Dokterswacht Friesland ter onderbouwing van haar stelling heeft overgelegd onrechtmatig zijn verkregen, omdat deze waarneemberichten enkel voor de huisarts van de betreffende patiënt zijn bedoeld. [X] heeft de voorzieningenrechter daarom verzocht om de waarneemberichten buiten beschouwing te laten in de onderhavige procedure. Voor zover de voorzieningenrechter deze waarneemberichten wel zou betrekken bij de beoordeling van het geschil, heeft [X]
- kort gezegd - aangevoerd dat haar verslaglegging soms inderdaad niet op orde is, maar dat niet gesteld of gebleken is dat patiënten daadwerkelijk risico hebben gelopen door haar wijze van verslaglegging. [X] heeft zich bereid verklaard om te bezien hoe zij de verslaglegging zou kunnen verbeteren en is van mening dat Dokterswacht Friesland haar daartoe in de gelegenheid dient te stellen.
4.14. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de onrechtmatige verkrijging van een stuk ingevolge de jurisprudentie niet zonder meer meebrengt dat de inhoud daarvan niet als bewijs zou mogen dienen in een civiele procedure. Dit hangt af van de omstandigheden van het geval. Voor zover de waarneemberichten die Dokterswacht Friesland in het geding heeft gebracht al onrechtmatig zijn verkregen, hetgeen overigens gemotiveerd is betwist door Dokterswacht Friesland, acht de voorzieningenrechter deze als bewijsmiddel toelaatbaar. Het belang van [X] bij het buiten beschouwing laten van de waarneemberichten dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter te wijken voor het algemene belang van waarheidsvinding, zijnde het maatschappelijk belang dat in rechte de waarheid aan het licht komt in verband met het belang van iedereen dat hem niet de hem toekomende rechtsbescherming wordt onthouden. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat het hier gaat om berichten met informatie over derden (de patiënt) en die derhalve geen betrekking hebben op privacygevoelige informatie die de persoon van [X] betreffen.
4.15. Nog los van het gegeven dat [X] zich in bepaalde waarneemberichten disrespectvol heeft uitgelaten over patiënten, acht de voorzieningenrechter het zeer afkeurenswaardig dat de verslagleggingen van [X] niet in alle gevallen volledig zijn. Gelijk Dokterswacht Friesland heeft aangevoerd is hierdoor niet te controleren of verantwoorde zorg aan de patiënten is geleverd en worden hierdoor eveneens risico's op medische missers in het leven geroepen. Ook indien het risico op medische missers zich - zoals [X] heeft aangevoerd - tot op heden niet zou hebben verwezenlijkt, dan doet dit naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet af aan de ernst van het bestaan van het risico hierop. Door te stellen dat de verslagleggingen niet in alle gevallen onvolledig zijn, lijkt [X] de ernst van de gevallen waarin dat wel het geval was te bagatelliseren. Een en ander klemt temeer, nu is gebleken dat [X] in gevallen van letselschade wel heel gedetailleerd verslag legt en in die gevallen zelfs medisch niet relevante gegevens in haar verslagleggingen opneemt.
4.16. Voornoemde feiten en omstandigheden zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter van zo ernstige aard dat het bestuur in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat onmiddellijke beëindiging van de werkzaamheden van [X] (in afwachting van het advies van de Commissie van Advies) noodzakelijk moet worden geacht. Het mocht daarbij het belang van een kwalitatief goede gezondheidszorg en het belang dat zij heeft dat de huisartsen ethisch en zorgvuldig hun werkzaamheden uitvoeren laten prevaleren boven het financiële belang dat [X] heeft bij de uitoefening van de werkzaamheden als waarnemend huisarts. Op grond van het vorenstaande is het besluit van Dokterswacht Friesland naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet in strijd met het protocol en niet als onrechtmatig te kwalificeren. De voorzieningenrechter zal de vordering van [X] tot vernietiging van het besluit d.d. 9 augustus 2011 dan ook afwijzen. Om dezelfde redenen zullen ook de vorderingen van [X] tot het buiten werking stellen van het besluit en tot het veroordelen van Dokterswacht Friesland om haar toe te laten tot de huisartsenposten, worden afgewezen.
4.17. Gelet op het vorenstaande behoeft de derde grond die Dokterswacht Friesland aan haar besluit d.d. 9 augustus 2011 ten grondslag heeft gelegd, inhoudende dat [X] medewerkers van Dokterswacht Friesland lastig valt, geen bespreking meer. Deze omstandigheid zal evenwel bij de beoordeling van het geschil in reconventie aan de orde komen, omdat Dokterswacht Friesland in reconventie - kort gezegd - een contactverbod tussen [X] en haar werknemers heeft gevorderd.
- met betrekking tot het gevorderde voorschotbedrag
4.18. [X] heeft tevens een bedrag van EUR 15.000,- van Dokterswacht Friesland gevorderd als voorschot op de door haar geleden schade ten gevolge van de door Dokterswacht Friesland genomen besluiten.
4.19. De voorzieningenrechter overweegt dat voor toewijzing van een vordering tot betaling van een geldsom in kort geding slechts plaats is als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk is, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling – bij afweging van de belangen van partijen – aan toewijzing niet in de weg staat (zie onder meer HR 28 mei 2004, NJ 2004, 602).
4.20. Nog afgezien van de vraag of [X] een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering, hetgeen Dokterswacht Friesland uitdrukkelijk heeft betwist, heeft [X] naar het oordeel van de voorzieningenrechter (vide rechtsoverweging 4.16) het bestaan (en de omvang) van de geldvordering niet (in hoge mate) aannemelijk gemaakt. De voorzieningenrechter zal het door [X] gevorderde voorschotbedrag dan ook afwijzen.
De voorzieningenrechter zal [X] als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten veroordelen, aan de zijde van Dokterswacht Friesland tot op heden vastgesteld op:
- griffierecht EUR 560,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.376,00
in reconventie
- met betrekking tot het gevorderde verbod tot het verbeuren van dwangsommen
4.21. Dokterswacht Friesland heeft gevorderd dat [X] zal worden verboden om op basis van het vonnis van 13 juli 2011 over te gaan tot de inning van dwangsommen boven een bedrag van EUR 13.000,-. Dokterswacht Friesland heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat het vonnis van 13 juli 2011 en de daarin opgenomen dwangsomveroordeling zien op het besluit van 23 mei 2011. Nu zij op 9 augustus 2011 een nieuw besluit tot het op non-actief stellen van [X] heeft genomen, is Dokterswacht Friesland van mening dat zij na deze datum geen dwangsommen meer heeft verbeurd aan [X] op basis van het vonnis van 13 juli 2011.
4.22. [X] heeft ten verwere aangevoerd dat in het vonnis van 13 juli 2011 niet is bepaald dat geen dwangsommen meer verbeurd zullen worden, indien Dokterswacht Friesland een nieuw besluit tot non-actiefstelling zou nemen.
4.23. De voorzieningenrechter overweegt dat hoewel in het vonnis van 13 juli 2011 niet expliciet is bepaald dat een nieuw besluit aan de zijde van Dokterswacht Friesland in de weg staat aan het verbeuren van dwangsommen, het nieuwe (rechtmatige) besluit van Dokterswacht Friesland d.d. 9 augustus 2011 wel met zich brengt dat de grond voor het verbeuren van dwangsommen op basis van het vonnis van 13 juli 2011 is komen te vervallen. Gelijk Dokterswacht Friesland heeft gesteld, zien dit vonnis en de daarin opgenomen dwangsomveroordeling immers op het (inmiddels achterhaalde) besluit van 23 mei 2011. De voorzieningenrechter zal de vordering van Dokterswacht Friesland dan ook toewijzen en [X] verbieden om op basis van het vonnis van 13 juli 2011 over te gaan tot inning van dwangsommen boven een bedrag van EUR 13.000,-. Nu [X] geen verweer heeft gevoerd tegen de door Dokterswacht Friesland gevorderde dwangsomveroordeling, zal de voorzieningenrechter ook deze vordering toewijzen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom ambtshalve zal worden gematigd tot een bedrag van EUR 250,- per incasseringshandeling en zal worden gemaximeerd tot een bedrag van EUR 5.000,-.
- met betrekking tot het gevorderde contactverbod
4.24. Dokterswacht Friesland heeft tevens gevorderd dat [X] – kort gezegd – een verbod zal worden opgelegd om contact te hebben met haar medewerkers of werknemers omtrent enige kwestie die tussen partijen speelt of daarmee verband houdt, dan wel dat [X] zal worden verboden om zich op enigerlei wijze negatief over haar uit te laten. Dokterswacht Friesland heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [X] omtrent het geschil tussen partijen veelvuldig contact heeft opgenomen met haar medewerkers en dat [X] hiermee grote onrust onder haar medewerkers heeft veroorzaakt. Volgens Dokterswacht Friesland voelen sommige assistenten zich zelfs bedreigd door de agressieve benadering van [X].
4.25. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Dokterswacht Friesland haar stelling dat [X] haar medewerkers veelvuldig en op agressieve wijze benadert - gelet op de gemotiveerde betwisting van deze stelling door [X] – niet dan wel onvoldoende heeft onderbouwd. De voorzieningenrechter overweegt daartoe als volgt. [X] heeft erkend dat zij naar aanleiding van het geschil tussen partijen op 1 juli 2011 en op 15 juli 2011 een
e-mailbericht aan de werknemers van Dokterswacht Friesland heeft gestuurd. [X] heeft de e-mailberichten ter zitting voorgelezen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de inhoud van deze e-mailberichten geenszins een agressief of bedreigend karakter heeft. Ook heeft [X] zich in de e-mailberichten niet negatief uitgelaten over Dokterswacht Friesland. Enkel deze e-mailberichten en het feit dat (enkele) medewerkers zich wellicht onplezierig voelen onder deze situatie rechtvaardigen naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook geen contactverbod. Nu voorts niet is gebleken dat [X] - naast het sturen van voornoemde e-mailberichten - op andere wijze met de medewerkers van Dokterswacht Friesland contact heeft gezocht over het geschil tussen partijen of dat zij zich tegenover hen negatief heeft uitgelaten over Dokterswacht Friesland, zal de voorzieningenrechter het door Dokterswacht Friesland gevorderde contactverbod afwijzen.
4.26. Nu [X] en Dokterswacht Friesland over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter,
in conventie
5.1. wijst de vorderingen van [X] af,
5.2. veroordeelt [X] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Dokterswacht Friesland tot op heden vastgesteld op EUR 1.376,00,
5.3. verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4. verbiedt [X] om op basis van het vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 13 juli 2011, dat is gewezen in de zaak met zaak- en rolnummer 113022 / KG ZA 11-170, over te gaan tot inning van dwangsommen boven een bedrag van EUR 13.000,00, op straffe van een aan Dokterswacht Friesland te verbeuren dwangsom van EUR 250,00 voor elke incasseringshandeling, tot een maximum van EUR 5.000,00,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.G. Lautenbach en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2011.?