Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ
[gedaagde],
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
MOTIVERING
de vordering van CZ
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de ziektekostenverzekeraar, Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars Groep (CZ), de gedaagde aangesproken voor een vordering tot betaling van onbetaalde zorgpremies. De gedaagde, die in persoon procedeerde, had zich in eerste instantie gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De vordering van CZ betrof een bedrag van € 536,08, inclusief wettelijke rente en proceskosten, gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de wijze van procederen door CZ niet voldeed aan de eisen van inzichtelijkheid en volledigheid, zoals vastgelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit leidde tot de conclusie dat een aanzienlijk deel van de vordering niet toewijsbaar was, omdat CZ onvoldoende had onderbouwd waarom de gedaagde in betalingsverzuim was. De kantonrechter wees slechts een bedrag van € 185,00 toe als hoofdsom, met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar verklaard bij voorraad, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.