Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.de naamloze vennootschap
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.De procedure
2.De feiten
Onderzoek
Rechtbank Limburg
In deze zaak gaat het om een deelgeschil dat is ingediend door [verzoekster] tegen de naamloze vennootschap Delta Lloyd Verzekeringen N.V. en Oan de Stasie B.V. naar aanleiding van een ongeval dat [verzoekster] heeft gehad met een fiets die zij op 9 juli 2012 had gekocht. De fiets, een damesfiets van het merk Gazelle, type Medeo plus, was uitgerust met een roller brake remsysteem. Tijdens een fietsvakantie op 4 september 2012 is [verzoekster] ten val gekomen, wat resulteerde in letsel aan haar ribben en rechterpols. [verzoekster] stelt dat de fiets niet voldeed aan de verwachtingen die zij op basis van de koopovereenkomst mocht hebben, en dat er sprake is van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek. Ze heeft de aansprakelijkheid van Oan de Stasie ingeroepen, die de fiets heeft verkocht, en Delta Lloyd als de aansprakelijkheidsverzekeraar.
De kantonrechter heeft de procedure in gang gezet na ontvangst van het verzoekschrift op 18 september 2013. Na een mondelinge behandeling op 2 december 2013, waarin beide partijen hun standpunten hebben toegelicht, heeft de kantonrechter op 16 december 2013 uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat er geen sprake is van non-conformiteit, omdat het expertiserapport van de Centrale Expertise Dienst (CED) geen bewijs levert dat de remmen van de fiets niet optimaal functioneerden ten tijde van het ongeval. De kantonrechter wijst het verzoek van [verzoekster] af, evenals het verzoek om een kostenbegroting, en concludeert dat het deelgeschil onnodig en ten onrechte aanhangig is gemaakt.
De beslissing van de kantonrechter is dat het verzoek op beide onderdelen wordt afgewezen, en de kosten van de procedure komen voor rekening van [verzoekster].