Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[eiser],
[gedaagde],
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
MOTIVERING
het geschil
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 17 juli 2013 uitspraak gedaan in een civielrechtelijke procedure over bestuurdersaansprakelijkheid en de verplichtingen van een vereffenaar. De eiser, vertegenwoordigd door mr. Th.S.A. Berkhout, heeft de ex-bestuurder van de Stichting Openbare Golf Backerbosch, die tevens als vereffenaar fungeerde, aangeklaagd voor een vermeende tekortkoming in de nakoming van een financiële verplichting. De eiser stelde dat er een mondelinge overeenkomst was gesloten in 1999, maar de rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het bestaan van een contract of schadeplichtig onrechtmatig handelen. De vordering van de eiser strandde op een gebrek aan feitelijke grondslag, aangezien er onvoldoende aanwijzingen waren voor de gestelde verplichtingen van de gedaagde als bestuurder en vereffenaar.
De rechter concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat de gedaagde tekortgeschoten was in zijn verplichtingen, noch dat er een contractuele relatie bestond die de gedaagde aansprakelijk kon stellen. De gedaagde had bovendien geen aanleiding gezien om de stichting failliet te verklaren, aangezien er geen vordering van de eiser was die door de stichting erkend werd. De rechter wees de vordering van de eiser af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eisers om een deugdelijke feitelijke onderbouwing te geven voor hun vorderingen, vooral in zaken die betrekking hebben op bestuurdersaansprakelijkheid en de rol van vereffenaars. De rechter wees erop dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van onbehoorlijk bestuur of onrechtmatig handelen door de gedaagde, en dat de vordering op alle onderdelen werd afgewezen.