Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
2.Het geschil
"3. Finovion neemt [eiser] in dienst voor 6 maanden, t/m 31 augustus 2012"en
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft eiser, [eiser], een vordering ingesteld tegen Muraq B.V. voor betaling van loon over de maand augustus 2012, gebaseerd op een samenwerkingsovereenkomst die volgens hem alle elementen van een arbeidsovereenkomst bevat. De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. Eiser had namelijk niet voldoende weerlegd dat hij in maart 2012 een bedrag van de rekening van Muraq had opgenomen, dat volgens afspraak over zes maanden gebruteerd zou worden. Hierdoor had eiser in feite het netto bedrag over augustus 2012 al eerder ontvangen.
De procedure begon met een exploot van dagvaarding op 19 februari 2013, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder conclusies van antwoord en repliek. Eiser stelde dat hij sinds 1 augustus 2011 als financieel beleidsmedewerker werkte op basis van een arbeidsovereenkomst, die door Muraq per 1 september 2012 zou zijn beëindigd. Muraq betwistte echter dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst en stelde dat er een samenwerkingsovereenkomst was gesloten, waarbij eiser met terugwerkende kracht per 1 augustus 2011 de functie van financieel directeur had aanvaard.
De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de vordering van eiser. De stelling van Muraq dat het salaris over augustus 2012 al was betaald, werd niet weerlegd door eiser. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van eiser niet voldoende was onderbouwd en wees deze af. Eiser werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Muraq op nihil werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 11 september 2013 door kantonrechter H.W.M.A. Staal.