ECLI:NL:RBLIM:2013:8139

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 augustus 2013
Publicatiedatum
29 oktober 2013
Zaaknummer
509949 CV EXPL 13-403
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en zorgtoeslag bij beëindiging van samenwoning

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben partijen, die een affectieve relatie hadden, samengewoond in Maastricht. Na het vertrek van de gedaagde uit de woning heeft zij nagelaten zich uit te schrijven, waardoor zij onterecht de zorgtoeslag heeft ontvangen die aan de eiser toekwam. De eiser vorderde een schadevergoeding van € 759,00, die hij had misgelopen door het onterecht ontvangen van de zorgtoeslag door de gedaagde. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld jegens de eiser, en wees de vordering grotendeels toe. Het beroep van de gedaagde op verrekening werd verworpen, omdat de rechtbank de gegrondheid daarvan niet kon begrijpen. De vordering in reconventie van de gedaagde, die terugbetaling van een geleend bedrag en andere kosten vorderde, werd afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde zich bereid had verklaard om bepaalde spullen terug te geven, en deze vordering werd toegewezen. De uitspraak vond plaats op 7 augustus 2013, en de rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknummer 509949 CV EXPL 13-403
typ: AodK
Vonnis van 7 augustus 2013
in de zaak
[eiser in conventie/verweerder in reconventie],
wonend te [adres 1],
eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie,
hierna aan te duiden als: [eiser in conventie/verweerder in reconventie],
gemachtigde: mr. A.M.H.E.G. Lemmens, advocaat te Maastricht
tegen
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie],
wonend te [adres 2],
gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie,
hierna aan te duiden als: [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie],
gemachtigde: mr. R.H.I. Degens, advocaat te Maastricht.

1.Het verloop van de procedure

in conventie en in reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure in conventie blijkt uit het volgende:
-exploot van dagvaarding d.d. 16 januari 2013 met producties;
- conclusie van antwoord met producties voor de rol van 27 februari 2013;
- conclusie van repliek d.d. 27 maart 2013;
- conclusie van dupliek d.d. 24 april 2013 met producties.
1.2.
Het verloop van de procedure in reconventie blijkt uit het volgende:
- eis in reconventie met producties voor de rol van 27 februari 2013;
- conclusie van antwoord d.d. 27 maart 2013 met productie;
- conclusie van repliek;
- conclusie van dupliek met producties.
1.3.
Daarna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader op vandaag is gesteld.

2.De vaststaande feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet – althans niet gemotiveerd – weersproken staat tussen partijen het volgende vast.
2.2.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en gedurende een bepaalde periode samengewoond in de woning van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] gelegen aan de [adres 1] te Maastricht.
2.3.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] is op of omstreeks 7 december 2011 uit de woning vertrokken.
2.4.
De gemeente Maastricht heeft [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] per 21 september 2012 uitgeschreven van het adres [adres 1] te Maastricht.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] vordert veroordeling van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – tot betaling aan hem van een bedrag van € 759,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
16 november 2012, althans vanaf de datum van dagvaarden, tot de dag van voldoening en verwijzing van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] legt aan zijn vordering – kort en voor zover van belang – het volgende ten grondslag.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] en [eiser in conventie/verweerder in reconventie] hebben beiden recht op zorgtoeslag van de belastingdienst. Zij zijn gedurende de periode van samenwoning aangemerkt als toeslagpartners. De gezamenlijke zorgtoeslag is aan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] uitbetaald.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] heeft – nadat zij uit de woning van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] vertrokken was – nagelaten om zich uit te laten schrijven van het adres van [eiser in conventie/verweerder in reconventie]. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] kon daardoor over de periode van december 2011 tot en met oktober 2012 zelf geen zorgtoeslag aanvragen dan wel ontvangen, terwijl [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] over het jaar 2012 ten onrechte maandelijks een bedrag van € 145,00 aan zorgtoeslag geïnd heeft ten behoeve van zichzelf en [eiser in conventie/verweerder in reconventie].
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] heeft daarmee onrechtmatig gehandeld jegens [eiser in conventie/verweerder in reconventie] en [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft dientengevolge schade geleden. Subsidiair is er sprake van ongerechtvaardigde verrijking aan de kant van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie].
De totale schade over genoemde periode bedraagt € 759,00 (elf maanden gederfde zorgtoeslag van € 69,00 per keer).
3.3.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] erkent dat zij nog (het hem toekomende deel van de) zorgtoeslag aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] terug moet betalen of vergoeden. De omvang van het ter zake gevorderde bedrag betwist zij echter. Op haar verweer zal hieronder – voor zover nodig – nader worden ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] stelt dat zij van haar kant ook nog een aantal vorderingen op [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft. Zij heeft [eiser in conventie/verweerder in reconventie] in augustus 2011 namelijk een geldbedrag van € 500,00 geleend dat tot op heden niet terugbetaald is.
Daarnaast beschikt [eiser in conventie/verweerder in reconventie] over een Veolia reiskaart/OV-chipkaart. Ter zake van oplaadkosten van deze kaart is na de samenwoning nog een (totaal)bedrag van € 80,00 van de betaalrekening van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] afgeschreven. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft die kaart toen gebruikt, maar de oplaadkosten nooit aan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] terugbetaald.
Tot slot heeft [eiser in conventie/verweerder in reconventie] nog enkele zaken van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] in zijn bezit voor een totale waarde van € 400,00.
3.5.
Op grond van het vorenstaande vordert [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie]:
primair:
- te "bepalen" dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] aan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] een bedrag van € 980,00 dient te betalen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2013 tot de dag van voldoening
- te "bepalen" dat de bedragen die in conventie en in reconventie "zijn" (zullen worden) "toegewezen", met elkaar mogen worden verrekend;
subsidiair:
- te "bepalen" dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] de in het exploot genoemde zaken ("babykamer", kinderwagen en dvd-speler) binnen 48 uur na betekening van dit vonnis aan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] dient af te geven op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,00 per dag dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] daarmee in gebreke blijft (zonder maximum).
3.6.
Op het verweer van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal hieronder – voor zover nodig – nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] stelt dat hij elf maanden ten onrechte geen zorgtoeslag ontvangen heeft, namelijk over de periode van (1 of 31?) december 2011 tot en met oktober 2012.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] heeft erkend dat zij gederfde zorgtoeslag aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] moet vergoeden, maar volgens haar is het ter zake gevorderde bedrag te hoog. Zij heeft dat becijferd op € 612,00, omdat zij de zorgtoeslag voor [eiser in conventie/verweerder in reconventie] ontvangen heeft voor tien maanden "te weten vanaf 01-01-2012 t/m 01-10-2012" en daarnaast een bedrag van € 226,00 aan zorgtoeslag verrekend en terugbetaald is.
Dienaangaande wordt als volgt overwogen.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] stelt zich op het standpunt – althans zo begrijpt de kantonrechter – dat zij in of over december 2011 geen zorgtoeslag ten behoeve van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] ontvangen heeft. Hoewel zulks in de rede had gelegen, is [eiser in conventie/verweerder in reconventie] op dit verweer niet nader ingegaan. Hij stelt bij exploot dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] over het jaar 2012 maandelijks een bedrag van € 145,00 aan zorgtoeslag ten behoeve van beide partijen ontvangen heeft, maar over december 2011 brengt hij zelf niets naar voren, ook niet na het verweer van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie]. De wijze van formuleren "over de periode van december 2011 tot en met oktober 2011" laat ruimte voor de interpretatie dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] bedoelt dat er pas "vanaf" december 2011, dus met ingang van 01-01-2012, sprake is van door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] ontvangen toeslag die bestemd was voor hen beiden. Die interpretatie is ook waarschijnlijker dan een andere omdat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] eerst in de loop van de maand december 2011 de gezamenlijke woning verlaten heeft. Uit de door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] bij conclusie van dupliek overgelegde transactieoverzichten (productie 2) zou bovendien afgeleid kunnen worden dat de zorgtoeslag voor december 2011 op 21 november 2011 aan hem en niet aan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] betaalbaar gesteld is. Het gedeelte van de vordering dat betrekking heeft op de maand december 2011, zal daarom afgewezen worden.
Dat op de vordering nog een bedrag (de helft van € 226,00) in mindering gebracht moet worden, zoals [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] stelt, valt zonder nadere uitleg niet te begrijpen, zelfs niet aan de hand van de productie die in dat verband is overgelegd. Dit verweer zal daarom gepasseerd worden (art. 6:136 BW). [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] had op zijn minst zich nader moeten verklaren.
Nu [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] de vordering voor het overige niet weersproken heeft, staat deze evenals de grondslag daarvan vast. Er zal daarom een bedrag van (10 x € 69,00 = ) € 690,00 toegewezen worden, met de rente daarover zoals gevorderd.
4.2.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 369,45, waarvan € 75,00 griffierecht, € 94,45 explootkosten en € 200,00 salaris gemachtigde.
in reconventie
4.3.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] stelt dat zij in augustus 2011 een bedrag van € 500,00 aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] geleend heeft. Zij heeft in dit kader een dagafschrift van ABN Amro overgelegd, waaruit blijkt dat een overboeking heeft plaatsgevonden van de rekening van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] naar de rekening van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] ten bedrage van € 500,00.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft betwist dat dit een geldlening betrof. Volgens hem ging het hier om een bijdrage van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] in de gezamenlijke kosten en lasten van partijen.
Geoordeeld wordt dat het overgelegde dagoverzicht in het licht van de betwisting van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] onvoldoende bewijs is voor de gestelde geldlening en slechts de betaling adstureert. Nu [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] geen nader bewijs heeft bijgebracht of op dit onderdeel aangeboden heeft, zal dit onderdeel van de vordering als volstrekt onvoldoende onderbouwd afgewezen worden.
4.4.
Voorts vordert [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] "terugbetaling" van een bedrag van € 80,00 aan oplaadkosten. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betwist niet dat de betreffende kaart op zijn naam stond en ook niet dat het opladen verliep via de rekening van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie], maar hij stelt de kaart na het vertrek van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] niet meer te hebben gebruikt omdat deze voor hem onvindbaar was.
Ook hier wordt geoordeeld, dat de door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] ter zake in het geding gebrachte producties op zichzelf volstrekt onvoldoende zijn voor toewijzing van de vordering, nu daaruit immers niet valt af te leiden wie degene is geweest die daadwerkelijk met de betreffende kaart gereisd heeft en van het tegoed daarop gebruik gemaakt heeft. Ook hier toont [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] hoogstens aan dat er iets betaald is, doch niet dat zij een recht op restitutie of vergoeding ten opzichte van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft. Deze deelvordering zal daarom eveneens afgewezen moeten worden.
4.5.
Tot slot stelt [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] nog zaken van haar in bezit heeft, te weten een "babykamer", een kinderwagen en een dvd-speler, met een huidige waarde van € 150,00, respectievelijk € 50,00 en € 200,00.
Volgens [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] deze zaken "willens en wetens" bij hem laten staan. Hij stelt dat de "babykamer" en de kinderwagen destijds voor bedragen van € 150,00 respectievelijk € 50,00 via Marktplaats (tweedehands) gekocht zijn en dat de nieuwprijs van een vergelijkbare dvd-"brander" (afkomstig van de vader van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie]) momenteel € 60,00 bedraagt, maar dat bedoelde zaken thans "geen substantiële waarde" meer vertegenwoordigen, hetgeen vervolgens weer door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] betwist is.
Volgens de regels van het bewijsrecht liggen de gemotiveerde stelpicht én de bewijslast in dezen – zoals ook bij de andere onderdelen van haar vordering – bij [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie]. Als zij een bedrag van € 400,00 vordert omdat zij meent dat deze zaken thans (of op het moment dat zij de woning verliet) deze waarde vertegenwoordigen (of vertegenwoordigden), zal zij dat moeten aantonen en op zijn minst specifieker moeten worden in haar stellingname. Dit doet zij echter niet en zij biedt ook geen bewijs daartoe aan. Zij vordert "slechts de destijds door haar betaalde waarde terug", waarbij zij zelfs niets stelt over eventuele waardevermindering door gebruik in de periode dat zij zelf nog in de woning verbleef, terwijl zij evenmin verklaart waarom zij deze zaken wel en andere niet in de woning achterliet.
Ook deze deelvordering zal daarom als volstrekt onvoldoende onderbouwd afgewezen worden.
4.6.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] heeft subsidiair veroordeling van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] gevorderd tot afgifte van deze zaken. Gelet ook op het aanbod van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] ter zake zal hij tot deze afgifte veroordeeld worden. Er zal een dwangsom opgelegd worden, die naar redelijkheid bepaald zal worden op een bedrag van € 25,00 per dag indien [eiser in conventie/verweerder in reconventie] niet binnen zeven dagen na betekening van het onderhavige vonnis aan de veroordeling voldoet, met de restrictie dat boven € 400,00 geen dwangsom meer verbeurd wordt (de waarde die [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] aan de zaken toekent).
4.7.
De kantonrechter ziet aanleiding om de procekosten te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in conventie en in reconventie
4.8.
Hetgeen partijen voor het overige nog aangevoerd hebben, is voor de beoordeling van de wederzijdse vorderingen niet van belang en zal daarom onbesproken blijven.

5.Beslissing

in conventie
Veroordeelt [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] een bedrag van € 690,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 november 2012 tot de dag van voldoening.
Veroordeelt [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] voorts tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 369,45.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
primair
Wijst de vordering af.
subsidiair
Veroordeelt [eiser in conventie/verweerder in reconventie] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] de ten processe bedoelde "babykamer", kinderwagen en dvd-speler – een en ander zoals nader omschreven in de eis in reconventie – (op een door partijen af te spreken wijze) af te geven onder verbeurte van een dwangsom van € 25,00 per dag voor iedere dag dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] hiermee in gebreke blijft, met de bepaling dat boven € 400,00 geen dwangsom meer verbeurd wordt.
Compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.