Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
WONINGSTICHTING VAALS,
[gedaagde],
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
MOTIVERING
het geschil
Rechtbank Limburg
In deze zaak gaat het om een huurbetalingskwestie tussen Woningstichting Vaals en een alleenstaande moeder, gedaagde, die een woning van de stichting huurt. De huurster heeft een woning geërfd van haar moeder, die nog niet verkocht is, en heeft daardoor te maken met dubbele woonlasten. De Woningstichting heeft eerder loonbeslag gelegd op basis van een toewijzend vonnis van 4 september 2013, maar de huurster heeft opnieuw betalingsproblemen. Op 8 oktober 2013 is de huurster gedagvaard voor resterende huurbedragen en ontruiming van de woning. De huurster vraagt om respijt voor de ontruiming, wat haar wordt verleend. De kantonrechter oordeelt dat de verhuurster onder de omstandigheden geen recht heeft op vergoeding van buitengerechtelijke kosten, gezien de situatie van de huurster.
De Woningstichting vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van achterstallige huur. De huurster erkent dat zij in gebreke is gebleven, maar vraagt om uitstel van de ontruiming tot 1 januari 2014, zodat zij haar financiële situatie kan verbeteren. De kantonrechter oordeelt dat de huurster in een precaire situatie verkeert en dat de Woningstichting een mildere opstelling zou moeten hanteren. De rechter ontbindt de huurovereenkomst, maar beveelt de ontruiming pas per 31 december 2013.
De kantonrechter wijst de vorderingen van de Woningstichting gedeeltelijk toe, waarbij de huurster wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag aan achterstallige huur en proceskosten. De rechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, en wijst het meer of anders gevorderde af.