RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknummer: 406239 CV EXPL 10-6057
typ: AodK
Vonnis van 23 januari 2013
[EISENDE PARTIJ IN CONVENTIE / VERWERENDE PARTIJ IN RECONVENTIE],
wonend te [woonplaats],
eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie],
gemachtigde: mr. R.R.J.W. Delsing, advocaat te Kerkrade
1. [GEDAAGDE PARTIJ IN CONVENTIE / EISENDE PARTIJ IN RECONVENTIE],
gevestigd en kantoorhoudend te [adresgegevens gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie]
en de beide vennoten:
2. [GEDAAGDE PARTIJ IN CONVENTIE / EISENDE PARTIJ IN RECONVENTIE] en
3. [GEDAAGDE PARTIJ IN CONVENTIE / EISENDE PARTIJ IN RECONVENTIE],
beiden zaakdoend en wonend te [adresgegevens gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie],
gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie],
vertegenwoordigd door gedaagden sub 2) en 3) in persoon.
1. Het verloop van de procedure
in conventie en in reconventie
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
- exploot van dagvaarding d.d. 7 december 2010 met producties;
- conclusie van antwoord / eis in reconventie d.d. 9 februari 2011 met producties;
- conclusie van repliek in conventie / antwoord in reconventie d.d. 8 augustus 2012;
- conclusie van dupliek in conventie / repliek in reconventie d.d. 3 oktober 2012.
- de brief van de gemachtigde van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] d.d. 30 oktober 2012, waarin afstand wordt gedaan van het recht van dupliek in reconventie.
1.2. Vervolgens is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader op vandaag vastgesteld is.
in conventie en in reconventie
2.1. Op grond van hetgeen partijen in de stukken naar voren gebracht hebben, wordt het volgende als vaststaand aangenomen.
2.2. [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] heeft in november 2008 aan [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] opdracht gegeven tot het bestraten van haar voortuin, conform een op 14 november 2008 ondertekende offerte.
2.3. In augustus 2009 is een tweede overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen. Deze betreft de aanleg van een achtertuin door [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] conform haar offerte van 21 augustus 2009, die door [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] ondertekend is. De aanneemsom bedroeg € 12.350,00.
3.1. [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] vordert hoofdelijke veroordeling van [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een totaalbedrag van € 1.721,40 (€ 1.364,40 + € 357,00), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening, met verwijzing van [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] in de proceskosten.
3.2. [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] voert ter onderbouwing van haar vordering – zakelijk weergegeven – het volgende aan.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] hebben (als aannemer of opdrachtnemer?) tijdens de aanleg van de nieuwe tuin waterschade veroorzaakt aan "het linoleum" in het woonhuis van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie]. [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] hebben deze schade gemeld bij hun verzekering, die ter zake een bedrag van € 1.364,40 uitgekeerd heeft. Dit bedrag is echter ten onrechte aan de schadeveroorzaker – [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] – uitgekeerd in plaats van aan [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie]. [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] zijn dit bedrag aan [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] verschuldigd.
3.3. [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] hebben tegen de vordering verweer gevoerd. Zij betwisten dat de schade het gevolg is van door hen uitgevoerde werkzaamheden. Desondanks zijn zij bereid geweest (in overleg met [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] en haar advocaat) de schade door een deskundige – in casu Lengkeek Expertises – te laten vaststellen. Deze heeft op 6 mei 2010 rapport uitgebracht en de schade begroot op € 1.364,10. De verzekering heeft dit inderdaad aan [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] uitgekeerd.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] beroepen zich ten aanzien van (door)betaling van dit bedrag aan [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] op opschorting, althans verrekening omdat zij nog een (opeisbare) vordering van € 2.350,00 op [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] menen te hebben.
3.4. [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] vorderen daarom veroordeling van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – tot betaling van een bedrag van € 2.350,00 met de wettelijke rente daarover vanaf 23 oktober 2009, met verwijzing van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] in de proceskosten.
3.5. Zij leggen aan deze vordering – kort en voor zover van belang – het volgende ten grondslag.
Ter uitvoering van de in augustus 2009 tot stand gekomen overeenkomst (van aanneming van werk of opdracht?) zijn [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] in september 2009 begonnen met het aanleggen van de achtertuin van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie]. Tijdens de werkzaamheden zijn op verzoek van de heer [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] nog diverse wijzigingen doorgevoerd. Op 17 oktober 2009 werd de achtertuin opgeleverd. [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] heeft de oplevering aanvaard en akkoord bevonden, op enkele "restpuntjes" na, die later alsnog uitgevoerd zijn.
Na de oplevering heeft [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] zich op het standpunt gesteld dat de werkzaamheden niet en/of niet correct uitgevoerd zijn en zij heeft een restantsom van € 2.350,00 onbetaald gelaten. De werkzaamheden zijn echter correct uitgevoerd en opgeleverd en het recht van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] om te klagen over gebreken is vervallen omdat oplevering reeds plaatsgevonden heeft.
3.6. [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] heeft tegen de vordering van [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] verweer gevoerd. Volgens haar is er wel degelijk sprake van gebreken en hebben [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] geen enkele inspanning verricht om deze te verhelpen. Zij heeft [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] dienaangaande in gebreke gesteld en er is dus sprake van verzuim. Zij heeft betaling van de restantaanneemsom opgeschort en [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] hebben op geen enkel moment een opeisbare vordering op haar gehad.
Voor het geval haar beroep op verrekening niet opgaat, beroept [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] zich op verrekening met de vordering die zij op [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] stelt te hebben.
in conventie en in reconventie
4.1. Volgens [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] hebben partijen voor hun vorderingen over en weer een regeling getroffen tegen finale kwijting. Zij verwijzen dienaangaande naar productie 5 bij antwoord. [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] betwist dat een afwikkeling plaatsgevonden heeft. Gelet daarop en omdat handtekeningen op bedoelde productie ontbreken, kan dit volgens haar niet als bewijs van een regeling gelden.
De kantonrechter zal thans beslissen op de vorderingen zoals die aan hem zijn voorgelegd.
4.2. Er is op enig moment vocht/waterschade ontstaan aan de linoleumvloer in het woonhuis van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie]. Hoewel [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] betwisten dat zij die schade veroorzaakt hebben, hebben zij wel de schade door een deskundige laten vaststellen en is ter zake door hun verzekering een bedrag van € 1.364,40 aan hen uitgekeerd.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] erkennen dat dit bedrag toekomt aan [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie]. Zij zijn dus gehouden dit bedrag aan [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] te betalen.
4.3. De vordering ter zake van incassokosten zal worden afgewezen, omdat [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] onvoldoende gesteld heeft om daaruit af te leiden dat werkzaamheden verricht zijn en kosten gemaakt zijn die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan en die buiten het bestek van de artikelen 237 tot en met 240 Rv vallen.
4.4. [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] doen een beroep op opschorting althans verrekening met het bedrag dat zij volgens hen nog van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] te goed hebben en ten aanzien waarvan zij een reconventionele vordering hebben ingesteld. De gegrondheid van die laatste vordering zal thans eerst beoordeeld worden, waarna op vorenbedoelde beroepen ingegaan zal worden.
4.5. Partijen hebben een (tweede) overeenkomst gesloten betreffende aanleg van de achtertuin van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie]. Hoewel partijen zich daarover niet uitlaten – of de indruk wekken dat het om een overeenkomst van opdracht gaat – kwalificeert de kantonrechter de beide arrangementen als een overeenkomst tot aanneming van werk, waarop de artikelen 7:750 e.v. BW van toepassing zijn.
Voor wat betreft deze werkzaamheden zijn partijen een bedrag van € 12.350,00 overeengekomen. [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] noemt bij exploot weliswaar een bedrag van € 12.500,00, maar uit het antwoord en de daarbij gevoegde "bijlage 1" blijkt dat dit na toepassing van een korting € 12.350,00 geweest is, hetgeen door [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] niet (meer) weersproken is.
4.6. [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] heeft niet weersproken dat zij ter zake van deze tweede overeenkomst een bedrag van € 2.350,00 onbetaald heeft gelaten.
Zij stelt betaling van dat bedrag te hebben opgeschort omdat niet deugdelijk gepresteerd is, hetgeen [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] betwist hebben.
Dienaangaande wordt als volgt overwogen.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] hebben gesteld – en [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] heeft zulks niet weersproken – dat oplevering van de werkzaamheden plaatsgevonden heeft op 17 oktober 2009 en dat enkele "restpuntjes" daarna nog uitgevoerd zijn.
Voorts hebben [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] een kopiebrief overgelegd ("bijlage II" bij antwoord) – waarvan onweersproken gesteld is dat die van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] afkomstig is – waaruit geenszins blijkt dat zij niet tevreden was over de uitgevoerde werkzaamheden. De brief is weliswaar niet gedateerd, maar de inhoud (de opmerking: "volgende week vrijdag 23-10-2009") laat er geen twijfel over dat deze rond de datum van oplevering is geschreven. [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] schrijft daarin "Wij vinden dat U de tuin mooi heeft aangelegd. Er zijn nog een paar puntjes die wij gewijzigd willen zien (…)". Gesteld noch gebleken is dat het daarbij om andere "puntjes" gaat dan de "restpuntjes" die [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] bedoelt.
De aannemer is na oplevering ontslagen van de aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van de oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken (7:758 lid 3 BW). Gesteld noch gebleken is dat van dit laatste blijk gegeven is.
[eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] geeft bovendien in het geheel geen beschrijving van de volgens haar ondeugdelijk uitgevoerde onderdelen van het werk, zodat ook niet beoordeeld kan worden of misschien sprake is van een situatie zoals bedoeld in art. 7:759 BW (een of meer gebrek[en] die eerst na oplevering aan de dag gekomen is/zijn).
4.7. Geoordeeld wordt dat [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] haar stelling onvoldoende heeft onderbouwd om opschortingsbevoegdheid ten aanzien van het nog verschuldigde bedrag aan te kunnen nemen.
[eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] dient het openstaande bedrag van € 2.350,00 derhalve aan [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] te voldoen.
4.8. De nevenvordering ter zake van rente tot de datum van de eis in reconventie zal worden afgewezen, nu niet gesteld is dat (en waarom) in concreto sprake is van verzuim als bedoeld in artikel 6:81 BW op een datum die aan het instellen van de tegenvordering (9 februari 2011) voorafgegaan is.
4.9. [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] heeft bij antwoord het verzoek gedaan tot benoeming van een deskundige in de kwestie die partijen verdeeld houdt, maar [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] hebben zich daartegen gemotiveerd verzet. Hoewel het op haar weg had gelegen om te reageren op de tegenargumenten van [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] heeft [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] vervolgens afstand gedaan van haar recht op dupliek. De kantonrechter is mede daarom aan het verzoek van [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] voorbijgegaan.
4.10. Om vast te stellen of [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] een opschortingsbevoegdheid toekomt, moet eerst vastgesteld worden of zij op het moment van uitkering door de verzekering van het bedrag van € 1.364,40 een opeisbare vordering op [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] hadden.
Indien geen tijd voor de nakoming bepaald is, kan terstond nakoming worden gevorderd (art. 3:38 BW). Onduidelijk is of partijen expliciet een datum overeengekomen zijn waarop de aanneemsom geheel voldaan moest zijn, maar [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] liet zelf in de onder 4.5. bedoelde brief weten het laatste deel van de aanneemsom op vrijdag 23 oktober 2009 te zullen voldoen. Met inachtneming van hetgeen in reconventie overwogen is, hadden [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] dus na die datum een opeisbare vordering van € 2.350,00 op [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie].
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] lieten echter na om te stellen wanneer zij de uitkering van de verzekering ontvangen hadden (voor of na 23 oktober 2009).
Het is daarom voor de kantonrechter onmogelijk om vast te stellen of [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] zich terecht op opschorting beroepen, zodat dit beroep niet zal worden gehonoreerd.
in conventie en in reconventie
4.11. Beide partijen doen een beroep op verrekening en een en ander leent zich daarvoor ook.
Dit betekent dat de beide vorderingen tot hun gemeenschappelijk beloop tenietgaan en dat [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] nog een bedrag van (€ 2.350,00 - € 1.364,40 =) € 985,60 aan [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] dient te voldoen, waartoe zij veroordeeld zal worden. Er zal over dit bedrag wettelijke rente toegewezen worden vanaf 9 februari 2011, de roldatum waarop de eis in reconventie kenbaar gemaakt is.
4.12. De kantonrechter ziet aanleiding om de samen te voegen proceskosten in conventie en in reconventie te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in conventie en in reconventie
Veroordeelt [eisende partij in conventie / verwerende partij in reconventie] om aan [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] tegen bewijs van kwijting een bedrag van € 985,60 te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2011 tot de dag van voldoening.
Compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.