Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of ondeugdelijk weersproken, en mede op basis van de inhoud van in dit opzicht onbetwist gelaten stukken (bijlagen) en het verhandelde ter zitting, staat tussen partijen (onder meer) het navolgende vast:
- Enexis beheert het energienetwerk in zeven provincies in Nederland;
- [naam gedaagde partij], geboren op [geboortedatum gedaagde partij], is sinds 1 oktober 1986 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst van Enexis, laatstelijk (sinds 1994) als inkoper in het “Inkoopcluster Techniek” op de Afdeling Inkoop, tegen een bruto maandloon van
€ 3.241,23 inclusief emolumenten en exclusief vakantiebijslag;
- het “cluster” waarbinnen [naam gedaagde partij] werkzaam is, is verantwoordelijk voor de inkoop ten behoeve van klanten die zogenoemde net-gebonden activiteiten uitvoeren (activiteiten die direct met de aanleg en het onderhoud van het elektrictiteits- en gasnetwerk van Enexis te maken hebben);
- [naam gedaagde partij] is in haar functie (onder meer) verantwoordelijk voor het opstellen van een zogenoemde “commodity sourcing strategie” - waarmee sturing gegeven wordt aan de uitvoering van een inkooptraject- en het leiding geven aan een zogenoemd “Multi Functioneel Team” (MTF) van inkopers;
- de beoordelingen van [naam gedaagde partij] waren (in ieder geval) vanaf 2000 tot 2006 steeds “goed”dan wel “zeer goed”, in 2007 “voldoende/goed”, in 2008 “zeer goed”, in 2009 “goed”, in 2010 “verbeteren” en in 2011 “onvoldoende”;
- laatstgenoemde beoordeling is door [naam gedaagde partij] niet voor akkoord getekend;
- op 30 juni 2011 heeft [naam gedaagde partij] zich ziek gemeld;
- de bedrijfsarts Van der Loo heeft in zijn evaluatie van 2 augustus 2011 (productie 18 bij verzoekschrift) te kennen gegeven dat sprake was van medische beperkingen van fysieke en mentale aard en dat de oorsprong daarvan deels arbeidsgebonden was, waarbij hij wees op de onvoldoende beoordeling, oplopende spanning en onzekerheid op het werk;
- per 17 oktober 2011 heeft [naam gedaagde partij] haar werkzaamheden volledig hervat;
- op 2 februari 2012 heeft een (vervolg)beoordelingsgesprek plaatsgevonden, waarna de beoordeling (wederom) onvoldoende luidde;
- bij aangetekend schrijven van 13 februari 2012 heeft [naam gedaagde partij] bezwaar gemaakt tegen laatstgenoemde beoordeling, omdat de door haar direct leidinggevende [medewerker 2] genoteerde bevindingen volgens haar onjuist waren;
- binnen de afdeling van [medewerker 2] heeft op 16 februari 2012 een eerste zogeheten Enexis Medewerkers Tevredenheid Overleg (EMO) plaatsgevonden, tijdens welk overleg het de bedoeling is dat de deelnemende medewerkers zich over elkaar uitspreken, hetgeen daarom in een vertrouwelijke setting plaatsvindt;
- op 5 april 2012 vond een gesprek plaats tussen [naam gedaagde partij] en de leidinggevende van [medewerker 2], te weten de heer [medewerker 1] voornoemd over het bezwaar van [naam gedaagde partij] tegen de door [medewerker 2] op papier gezette beoordeling;
- [naam gedaagde partij] kon zich met de inhoud van het conceptverslag van dat gesprek niet verenigen, waarna [medewerker 1] haar uitgenodigd heeft voor een tweede gesprek;
- bij e-mailbericht van 2 mei 2012 heeft [naam gedaagde partij] aan [medewerker 1] te kennen gegeven van die uitnodiging geen gebruik te zullen maken;
- [medewerker 1] heeft bij schrijven van 11 mei 2012 aan [naam gedaagde partij] te kennen gegeven dat hij de (her)beoordeling van 2 februari 2012 wenste te handhaven, waarbij hij tevens mededeelde dat hij gesproken had met [medewerker 2] alsmede - voor de inhoudelijke aspecten - met [medewerker 3] (clustermanager operaties) en ten slotte met [medewerker 4] (Programmamanager Inkoop) teneinde een beeld te verkrijgen van de participatie van [naam gedaagde partij] tijdens de EMO-sessie van 16 februari 2012 (door [medewerker 4] begeleid);
- op 7 mei 2012 is [naam gedaagde partij] wegens ziekte uitgevallen en zij heeft zich sindsdien niet meer arbeidsgeschikt gemeld;
- op 23 mei 2012 heeft een tweede EMO-sessie plaatsgevonden, waarvoor [naam gedaagde partij] zich reeds afgemeld had;
- voorafgaand aan die tweede EMO-sessie heeft [naam gedaagde partij] op 22 mei 2012 een
e-mailbericht aan (bijna) al haar teamcollega’s verzonden, waarin zij onder meer te kennen gaf dat informatie uit de EMO-sessie van 16 februari 2012 was “misbruikt” om haar negatieve beoordeling (bedoeld is: de beoordeling “onvoldoende” van [medewerker 1]/[medewerker 2] over [naam gedaagde partij]) kracht bij te zetten;
- op 14 juni 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [medewerker 1], mevrouw [medewerker 5] (HR specialist arbeidsrecht), [naam gedaagde partij] en haar advocaat, mr. Van den Bergh voornoemd, welk gesprek bij brief 15 juni 2012 door Enexis is “bevestigd”;
- Enexis heeft bij die gelegenheid de mogelijkheid van mediation aangeboden;
- mr. Van den Bergh was voor dat gesprek niet uitgenodigd en [naam gedaagde partij] had hem zonder vooraankondiging meegenomen;
- bij brief van 10 augustus 2012 heeft mr. Van den Bergh aan [medewerker 1] te kennen gegeven hoe de “opdracht” (die in zijn visie zou moeten bestaan in een aantal te beantwoorden vragen) aan de mediator volgens hem zou moeten luiden;
- Enexis heeft - in weerwil van aanmerkelijke bezwaren tegen de wijze waarop [naam gedaagde partij] en haar advocaat de mediator wensten te sturen - de mediator bij schrijven van 20 augustus 2012 van genoemde opdracht in kennis gesteld, waarna de mediator in een e-mailbericht van 22 augustus 2012 aan [medewerker 2] en aan [naam gedaagde partij] onder meer te kennen heeft gegeven vooralsnog “geen etiketten of qualificaties” op de situatie te gaan plakken omdat “we voorlopig niet moeten juridiseren maar de-juridiseren, niet escaleren maar de-escaleren”;
- de mediation is voortijdig beëindigd en heeft niet tot het gewenste resultaat geleid.