ECLI:NL:RBLIM:2014:10324
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering uit beëindigde korte arbeidsovereenkomst van een Wajong-werknemer met PostNL
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Wajong-werknemer en zijn voormalige werkgever, een vennootschap onder firma die bedrijfsvervoer voor PostNL verzorgde. De werknemer, die zich gesteund voelde door zijn jobcoach en vader, had op 3 mei 2013 zijn ontslag ingediend, maar was van mening dat hij niet correct behandeld was met betrekking tot werktijden, overwerk, veiligheid en andere arbeidsomstandigheden. De werkgever hield bedragen in op het loon van de werknemer wegens schade aan een busje en weigerde de laatste afrekeningen van vakantietegoeden. De werknemer vorderde hoofdelijke veroordeling van de werkgever en de vennoten tot betaling van loonbedragen, wettelijke verhogingen en rente, alsook tot afgifte van loonspecificaties.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever geen rechtsgeldige grond had voor de inhoudingen op het loon en dat de werknemer recht had op de gevorderde bedragen. De werkgever had nagelaten een tegenvordering in te stellen en had onvoldoende bewijs geleverd voor haar verweer. De rechter wees de vorderingen van de werknemer toe, inclusief de wettelijke verhogingen en rente, en legde een dwangsom op voor het niet tijdig verstrekken van de loonspecificaties. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar verklaard bij voorraad, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.