In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, op 14 mei 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Direct Pay Services B.V. en een gedaagde partij. Direct Pay, als rechtsopvolgster van T-Mobile Netherlands B.V., vorderde betaling van een bedrag van € 237,85, vermeerderd met rente en proceskosten, op basis van een niet nader toegelichte overeenkomst. De gedaagde heeft verweer gevoerd, waarbij zij stelde dat de vordering niet deugde en dat er geen duidelijke onderbouwing was voor de gevorderde bedragen. De rechtbank oordeelde dat de presentatie van de vordering door Direct Pay onvoldragen was. De rechtbank merkte op dat de vordering niet voldoende was onderbouwd en dat er geen concrete feiten waren gepresenteerd die de vordering konden staven. De rechtbank wees erop dat de facturen en de oorspronkelijke overeenkomst niet waren overgelegd, waardoor het voor de gedaagde onmogelijk was om zich adequaat te verweren. De rechtbank concludeerde dat er geen of onvoldoende grondslag was voor toewijzing van de vordering en wees deze af. Tevens werd Direct Pay veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op € 5,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en duidelijke procesvoering, vooral door professionele partijen zoals Direct Pay.