Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Vonnis van de kantonrechter van 1 oktober 2014
de besloten vennootschap INTRUM JUSTITIA NEDERLAND B.V.
[gedaagde]
De procedure
Het geschil en de feiten
het geschil (de vordering en de wijze van presentatie daarvan, afgezet tegen het verweer van de gedaagde partij)
vanaf27 mei 2014 (d.w.z.
met ingang van28 mei 2014) tot de datum van volledige voldoening, en tevens tot betaling van de te liquideren proceskosten.
tot27 mei 2014 en ‘ingaande op de vervaldag’ (in het geheel niet geëxpliciteerd) op een bedrag van € 18,12. Een berekening van de vervallen geachte rente is niet bijgevoegd. Door de gekozen formulering van de renteclaim valt de dag 27 mei 2014 buiten de renteopstelling. Zij vordert tot slot vergoeding van buitengerechtelijke kosten die zij op € 107,42 exclusief btw stelt. Blijkens later in de exploottekst gegeven uitleg is Intrum immers btw-plichtig en brengt zij de te verrekenen ‘B.T.W.’ niet aan [gedaagde] in rekening.