Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Vonnis van de kantonrechter van 1 april 2015 (bij vervroeging)
de besloten vennootschap INTRUM JUSTITIA NEDERLAND B.V.
[gedaagde]
De procedure
Het geschil en de feiten
aanvullendekredietvergoeding vanaf een niet geconcretiseerd moment dat zij de vordering van Wehkamp overnam. Die vergoeding stelt zij - zonder een berekening bij te voegen - op € 63,39, een bedrag dat volgens haar tot en met 11 februari 2015 ‘berekend’ is.
- Een pagina tekst van onbekende herkomst (althans uiterlijk) over ‘betalen in termijnen’, ongedateerd en niet gehecht aan een tot de persoon van de verwachte betaler herleidbaar document, noch in de tekst zelf aan die persoon gelinkt (‘Produktie’ 1).
- Een op briefpapier van deurwaarderskantoor ‘Rosmalen’ ([naam 1], [naam 2] en [naam 3]) geprint drieregelig overzicht van één factuur onder de aanduiding ‘Bestelling’ (slechts voorzien van een datum en een bedrag), één rentebedrag en één luttel betaald bedragje, zonder ook maar enige referentie aan een koper/consument/debiteur (Productie 2).
- Een volledig geanonimiseerde, ongedateerde en op de relevante delen oningevuld gelaten ‘7 dagen’-brief van Wehkamp, kennelijk uit het eigen modellenbestand gevist (Productie 3).
- Een dito ‘3 dagen’-brief van Wehkamp (Productie 4).
- Een wederom op briefpapier van deurwaarderskantoor ‘Rosmalen’ geprint overzicht, nu van een niet tot enige persoon als ‘debiteur’ en zelfs niet tot de betrokken schuldeiser te herleiden overzicht van (incasso)activiteiten in de jaren 2012 tot en met 2014 (Productie 5).