Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Vonnis van de kantonrechter van 6 mei 2015 (bij vervroeging)
de besloten vennootschap WIERTZ PERSONEELSDIENSTEN B.V.
[gedaagde] (voorheen handelend onder de naam “[naam]”)
De procedure
Het geschil
De beoordeling
na ontvangstvan de respectieve facturen te betalen. Omdat PW over die ontvangstdata - overigens net als over de
verzenddata- niets gesteld heeft (zij noemt steeds alleen de opmaakdatum), kan slechts de enige in het geding gebrachte (én genoemde) aanmaning of sommatie uitkomst bieden: op 31 augustus 2012 sommeerde mr. Daemen debiteur [gedaagde] bij aangetekende brief (waarvan de ontvangst niet betwist is) om (onder meer) de hoofdsom van € 8 773,55 uiterlijk veertien dagen nadien te voldoen. Daaruit leidt de kantonrechter thans 15 september 2012 als de - ten aanzien van de gezamenlijke aan [gedaagde] gerichte facturen - aannemelijke verzuimdatum af. Met ingang van 16 september 2012 is [gedaagde] over de hoofdsom van € 8 773,55 de wettelijke handelsrente aan WP verschuldigd.