Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Vonnis van de kantonrechter van 6 mei 2015
[eiseres]
De procedure
Het geschil
ofvalse opzeggingsreden door te verwijzen naar de argumenten die ook aangevoerd zijn in de gevoerde toestemmingsprocedure ten overstaan van het UWV en die bij de beschikking d.d. 25 maart 2013 door het UWV gehonoreerd zijn. [gedaagde] kon niet anders dan kiezen voor snijden in het personeelsbestand omdat andere in het licht van de productiviteitseisen van haar brancheorganisatie getroffen maatregelen tot bezuiniging niet toereikend gebleken waren. Dat de echtelieden [gedaagde] verder wegens gevorderde leeftijd de zaak wensten over te dragen, was al twee jaar bij de werknemers bekend. Het gesprek met de kandidaat-overnemers [naam kandidaat-overnemer 1] en [naam kandidaat-overnemer 2] (ook werknemers van [gedaagde]) liep ten tijde van de UWV-toestemmingsprocedure ten aanzien van [eiseres] en haar collega, maar is pas daarna afgerond toen een aantal financiële hobbels genomen was. [gedaagde] heeft mettertijd veel privémiddelen in de onderneming gestoken en zelfs extra geld geleend (naast de bancaire financiering die zij al had) om de zaak draaiend te houden. Zij tracht dit met bescheiden aan te tonen, ook om duidelijk te maken dat volgens haar nog steeds de middelen ontbreken om [eiseres] tegemoet te komen.
De beoordeling
de ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vordering
De beslissing
€ 3 500,00 bruto dan wel inclusief btw(al naar gelang een door [eiseres] aan hen kenbaar te maken keuze van de wijze van besteding) te voldoen, nog te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juni 2014 tot de datum van algehele voldoening.