ECLI:NL:RBLIM:2015:3747

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 mei 2015
Publicatiedatum
1 mei 2015
Zaaknummer
04/801265-11
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hennepteelt en vrijspraak diefstal stroom

Op 1 mei 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte werd veroordeeld voor het telen van 1254 hennepplanten en het aanwezig hebben van 6088 gram gedroogde henneptoppen, terwijl hij werd vrijgesproken van de beschuldiging van diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet, aangezien de hennep een middel is dat op de lijst II van de Opiumwet staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn eerdere veroordeling voor hennepteelt, opnieuw betrokken was bij een hennepkwekerij. De rechtbank heeft de strafmaat vastgesteld op 6 maanden gevangenisstraf, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure. De rechtbank heeft ook het in beslag genomen kweekschema onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de raadsman van de verdachte, mr. R.A.J. Delescen, aanwezig was. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank bevestigd, en het verweer van de verdediging over de overschrijding van de redelijke termijn verworpen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde en heeft de beslissing op basis van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet genomen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 04/801265-11
Datum uitspraak : 1 mei 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Raadsman is mr. R.A.J. Delescen, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 21 april 2015.
De rechtbank heeft op 21 april 2015 gehoord: de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 06 september 2011 te Ospel, in elk geval in de gemeente Nederweert,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (in een stal of bedrijfsruimte van de woning [adres] heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of aanwezig heeft gehad ongeveer 1254, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,en/of een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 6088 gram (gedroogde) henneptoppen, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van januari 2011 tot en met 06 september 2011 te Ospel, in elk geval in de gemeente Nederweert, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
3.2
De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
3.3
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de strafvervolging, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn. De redelijke termijn waarbinnen een strafzaak moet zijn afgerond is, zonder goede reden, in ernstig mate overschreden. Niet kan worden volstaan met de gebruikelijke strafvermindering. Het gaat hier immers om een feit van bijna vier jaar geleden.
3.3.2
Het oordeel van de rechtbank
De Hoge Raad heeft in zijn richtinggevende arrest van 17 juni 2008 [1] geoordeeld dat een overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, ook niet in uitzonderlijke gevallen. De rechtbank ziet in onderhavige zaak geen reden om af te wijken van de lijn van de Hoge Raad. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen. Wel zal bij de bepaling van de strafmaat met de overschrijding rekening gehouden worden.
3.4
Schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
4.
De beoordeling van het bewijs [2]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – overeenkomstig de inhoud van de door hem aan de rechtbank overgelegde pleitnota – ten aanzien van feit 1 en ten aanzien van feit 2 vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende direct bewijs is voor betrokkenheid en wetenschap van verdachte, daar de stal waar de hennepkwekerij is aangetroffen zich op grote afstand van de woning van verdachte bevindt en bovendien feitelijk gezien niet door verdachte werd gebruikt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Op 6 september 2011 werd er, naar aanleiding van een anonieme melding en een positieve netmeting, op het perceel [adres] te Ospel en op het perceel [adres] in de gemeente Nederweert door de politie een onderzoek ingesteld. In de woning gelegen op [adres] sprak verbalisant [naam] met de bewoonster, [naam]. [naam] gaf aan dat zij, na het overlijden van haar man en zoon [naam], in de woning was blijven wonen, maar dat de rest van het bedrijfsterrein van haar zoon [verdachte] was (de rechtbank begrijpt: [verdachte], verdachte).[naam] verklaarde tevens dat haar zoon tegenover haar, in de woning gelegen op [adres], woonde. Verbalisant [naam] heeft zich vervolgens naar de stallen op het perceel van [adres] begeven. Verbalisant constateerde dat de laatste twee stallen waren afgesloten met een slot. [naam] heeft aldaar tegenover de verbalisant verklaard dat er in het verleden altijd kippen en varkens in deze stallen stonden. Zij wist echter niet wat er zich nu in de stallen bevond. [naam] heeft verklaard dat dit nu allemaal van[verdachte](verdachte) was en dat zij zich hier niet mee bemoeide. Verbalisant [naam] trof vervolgens in een van voornoemde stallen een in werking zijnde hennepkwekerij aan. [3]
De hennepkwekerij was verdeeld over meerdere ruimtes. In ruimte 1 stonden geen hennepplanten. In ruimte 2 werden 223 potten met potgrond aangetroffen. In ruimte 3 werden 422 hennepplanten aangetroffen. In ruimte 4 stonden geen hennepplanten. In ruimte 5 werden 408 hennepplanten aangetroffen. In ruimte 6 werden 424 hennepplanten aangetroffen. Daarnaast werd er 6088,7 gram aan gedroogde henneptoppen aangetroffen. Verbalisant [naam] constateerde dat de hennepplanten uit één van de ruimtes recentelijk waren geoogst. [4] Verbalisant [naam] herkende de hennepplanten en gedroogde henneptoppen als hennep. Van de hennepplanten is tevens een MMC-test afgenomen en het bleek dat de onderzochte hoeveelheid positief reageerde op de aanwezigheid van hennep. [5] Voorts zijn er door de verbalisanten aanwijzingen aangetroffen die er op duiden dat er een of meerdere oogsten zijn geweest in de hennepkwekerij. Er lag stof op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen, op de aanwezige elektra, op het rotorblad van de ventilator, de kachel en op het stoffilter van de koolstofcilinder. Er lag hennepafval op de grond. Daarnaast werden er knipschaartjes (met daarop hennepaanslag) aangetroffen. Voornoemde schaartjes stonden in vloeistof. Er werden voorts lege voedingsflessen aangetroffen. Ook is er een agenda/kalender aangetroffen waaruit een eerdere oogst blijkt. Tevens zijn er droogrekjes met oud hennepafval aangetroffen. De stoffilter van de koolstofcilinder was vervuild. Ten slotte zat er op de aangetroffen stoelen een sterke vervuiling. [6]
[naam] heeft op 28 februari 2012 bij de politie verklaard dat zij geen sleutel had van de stal. Zij wist niet wie er wel een sleutel van de stal had waar de hennepkwekerij is aangetroffen. De overige stallen werden volgens [naam] altijd door verdachte afgesloten. [7]
Aanvullende overwegingen met betrekking tot het bewijs
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen weet heeft gehad van de aangetroffen hennepkwekerij. Ten aanzien van dit verweer overweegt de rechtbank het volgende.
De moeder van verdachte ([naam]) heeft tegenover verbalisant [naam] op de dag van de ontdekking van de hennepkwekerij verklaard dat verdachte de eigenaar is van de stallen op het perceel [adres]. Bovendien heeft [naam] verklaard dat verdachte de andere stallen altijd zelf op slot deed en dat zij verder geen onbekende personen op het erf heeft gezien. Nu verdachte als eigenaar van dit boerenbedrijf vaak op het terrein aanwezig was en er bovendien eerder in voornoemde stal hennepkwekerijen zijn aangetroffen, acht de rechtbank ongeloofwaardig dat verdachte geen betrokkenheid bij deze hennepkwekerij heeft gehad. Verdachte was een gewaarschuwd man, nu hij een keer eerder voor hennepteelt is veroordeeld. Verdachte zal dus extra alert geweest zijn voor verdachte activiteiten in zijn stallen, zeker de stal waarin tweemaal eerder een hennepkwekerij geweest is. Als verdachte bij deze huidige hennepkwekerij niet betrokken zou zijn, had hij zeker moeten acteren toen de stal waarin de huidige en eerdere kwekerijen zijn aangetroffen van een slot voorzien was. De rechtbank acht het onder de hiervoor geschetste omstandigheden niet aannemelijk dat verdachte die zijn bedrijf ook op het perceel [adres] uitoefent, niets gemerkt heeft van illegale activiteiten bij en in de stal, waardoor hij geen argwaan had. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zelf op 11 september 2011 hennepplanten heeft geteeld en 6088 gram (gedroogde) henneptoppen aanwezig heeft gehad.
Feit 2
De rechtbank stelt vast dat er zich in het dossier behorende bij deze zaak, ten aanzien van feit 2, enkel een aangifte van [benadeelde] bevindt. De rechtbank is daarmee van oordeel dat niet is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum en dat verdachte daarom dient te worden vrijgesproken ten aanzien van feit 2.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 6 september 2011 in de gemeente Nederweert, opzettelijk (in een stal van de woning [adres]) heeft geteeld 1254 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
en
op 6 september 2011 in de gemeente Nederweert, opzettelijk (in een stal van de woning [adres]) aanwezig heeft gehad 6088 gram (gedroogde) henneptoppen, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

5.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
5.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

7.De oplegging van straf en/of maatregel

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan teelt van 1254 hennepplanten en het aanwezig hebben van 6088 gram (gedroogde) henneptoppen. Verdachte heeft op die manier bijgedragen aan het in stand houden van het illegale hennepcircuit en de daaraan gerelateerde criminaliteit. Het spreekt voor zich dat het kweken van een softdrug als hennep een strafbaar feit is dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs bevatten immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Verdachte heeft zich kennelijk om niet om deze gevolgen bekommerd en heeft slechts gehandeld uit winstbejag. Dat wordt verdachte dan ook door de rechtbank aangerekend.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft de rechtbank mede gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank heeft daarnaast gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 maart 2015 waaruit blijkt dat verdachte in 2008 is veroordeeld voor het telen van hennep. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden wederom een hennepkwekerij op te zetten.
De rechtbank heeft met betrekking tot de duur van de op te leggen straf rekening gehouden met het gelijktijdig gewezen vonnis tegen verdachte met parketnummer 03/659048-14, welke feiten wegens technische, administratieve verwerkingsgerelateerde redenen niet in dit vonnis kunnen worden opgenomen.
De rechtbank merkt op dat verdachte volhardend lijkt in zijn recidive en telkens opnieuw betrokken is bij het vervaardigen van drugs, ondanks zijn eerdere veroordeling. Gelet op deze recidive en de zeer grote omvang van de hennepkwekerij acht de rechtbank uitsluitend een gevangenisstraf passend. De rechtbank acht het passend en geboden dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden wordt opgelegd. De rechtbank zal de verdachte daartoe dan ook veroordelen, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, aangezien zij eigenlijk een gevangenisstraf van 9 maanden in deze omstandigheden passend had gevonden als er geen overschrijding van de termijn zou hebben plaatsgevonden.

8.Het beslag

De rechtbank zal het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven, kweekschema onttrekken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4. is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken:
2011084373 2 3.00 STK Papier
218451.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.P. Bosma, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en mr. W.A.M. de Loo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.F. Driessen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 mei 2015.
Buiten staat
Mr. P.H.M. Kuster en mr. W.A.M. de Loo zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Arrest van 17 juni 2008, gepubliceerd onder ECLI-nummer: ECLI:NL:HR:2008:BD2578.
2.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Noord opgemaakte proces-verbaal, genummerd[nummer] d.d. 30 maart 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
3.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek naar een hennepkwekerij d.d. 7 september 2011, als weergegeven op pagina’s 197 tot en met 200 van de doornummering.
4.Proces-verbaal relaas van onderzoek d.d. 30 maart 2012, als weergegeven op pagina’s 30 tot en met 37 van de doornummering en Rapportage berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 23 maart 2012, als weergegeven op de pagina’s 6 tot en met 21.
5.Proces-verbaal van bevindingen ODV test, d.d. 7 september 2011, als weergegeven op pagina’s 206 en 207 van de doornummering.
6.Rapportage berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 23 maart 2012, als weergegeven op de pagina’s 6 tot en met 21.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 28 februari 2012, als weergegeven op pagina’s 120 tot en met 123 van de doornummering.