In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 1 mei 2015 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiseres was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Maastricht. De naheffingsaanslag, ter hoogte van € 60,60, was opgelegd omdat de geldigheidsduur van het parkeerkaartje van eiseres was verstreken. Eiseres, die zwanger was en last had van bekkeninstabiliteit, stelde dat de naheffingsaanslag haar had moeten worden kwijtgescholden, omdat zij door haar lichamelijke ongemakken de geldigheidsduur van het parkeerkaartje was vergeten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van eiseres op 11 juni 2014 om 15:01 uur geparkeerd stond, terwijl het parkeerkaartje om 14:46 uur was verlopen. Eiseres heeft niet betwist dat zij op dat moment parkeerbelasting verschuldigd was, maar voerde aan dat de omstandigheden van haar zwangerschap en de daarmee gepaard gaande lichamelijke ongemakken als overmacht moesten worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de vochtproblematiek van eiseres niet frequent genoeg was om hier rekening mee te houden, en dat de strikte naleving van de parkeerregels in dit geval niet redelijk was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit. Tevens werd bepaald dat de gemeente het door eiseres betaalde griffierecht van € 45,- diende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. A.W. Oosterman, in aanwezigheid van griffier mr. S. Haddoumi, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.