ECLI:NL:RBLIM:2015:4273

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 mei 2015
Publicatiedatum
22 mei 2015
Zaaknummer
3134151 CV EXPL 14-6618
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering uit Financial Lease Overeenkomst met betrekking tot door ontbonden VoF aangeschafte auto

In deze zaak vorderde BMW Financial Services B.V. een bedrag van € 12.500,00 van twee voormalige vennoten van een ontbonden vennootschap onder firma (VoF) die een auto hadden aangeschaft. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst die door BMW was verstrekt voor de financiering van de auto. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van huurkoop, omdat de auto direct in eigendom was verkregen door de gedaagden, en BMW enkel financiering had verstrekt. De gedaagden voerden aan dat de vennoot die de overeenkomst had gesloten, niet bevoegd was om dit te doen, maar dit verweer werd verworpen op basis van een uittreksel van de Kamer van Koophandel dat onbeperkte bevoegdheid aangaf. Ook het beroep op artikel 1:88 lid 1 sub d BW werd afgewezen, omdat de overeenkomst expliciet ten behoeve van de uitoefening van beroep of bedrijf was aangegaan. BMW maakte gebruik van het overeengekomen pandrecht en nam de auto in, waarna deze werd verkocht aan een derde. De kantonrechter bepaalde de reële waarde van de auto die in mindering moest komen op de vordering van BMW. De voorwaardelijke incidentele eis in reconventie tot overlegging van stukken werd afgewezen, omdat de gevorderde stukken al in het geding waren gebracht. Uiteindelijk werd de vordering van BMW toegewezen, met veroordeling van de gedaagden tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 3134151 CV EXPL 14-6618
Vonnis van de kantonrechter van 20 mei 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BMW FINANCIAL SERVICES B.V.
gevestigd en kantoorhoudend te Rijswijk
eisende partij in conventie, verwerende partij in voorwaardelijke reconventie
gemachtigde mr. P. Zeeman (Jongejan Wisseborn gerechtsdeurwaarders te Zwolle)
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1],voormalig vennoot van de vennootschap onder firma VOF [naam VOF]
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2],voormalig vennote van de vennootschap onder firma VOF [naam VOF]
beiden wonend aan de [adres 1] te [woonplaats 1]
gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in voorwaardelijke reconventie
gemachtigde mr. H.E.P. van Geelkerken, advocaat te Heerlen
Partijen zullen hierna "BMW, "[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1]" en "[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2]" genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding met ongenummerde producties
  • de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke / incidentele eis in reconventie (met producties)
  • de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie (eveneens met producties)
  • de conclusie van dupliek tevens voorwaardelijke / incidentele repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader op vandaag gesteld is.

2.Het geschil

in conventie

2.1.
BMW vordert - samengevat - hoofdelijke veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] tot betaling van € 12.500,00, vermeerderd met contractuele rente en (na)kosten.
2.2.
BMW heeft daartoe - voor zover thans van belang - het volgende gesteld:
  • BMW en de thans ontbonden vennootschap onder firma VOF [naam VOF] (hierna: de VoF) hebben op 10 oktober 2011 een overeenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten met betrekking tot een geldlening onder contractnummer 468860;
  • ten tijde van het sluiten van de overeenkomst waren [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] vennoten van de VoF en zij zijn ingevolge art. 18 van het Wetboek van Koophandel hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de VoF, waaronder de verplichtingen uit de overeenkomst;
  • al hetgeen door BMW in het kader van de overeenkomst aan de VoF in verbruikleen is verstrekt, diende te worden terugbetaald in maandelijkse termijnen van € 1.064,87 elk;
  • het totaal krachtens de overeenkomst verschuldigde saldo bedraagt € 29.829,48;
  • de VoF is ernstig in gebreke gebleven met de voldoening van de maandelijkse termijnen en is uiteindelijk opgeheven;
  • BMW heeft de VoF en [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] aangemaand tot betaling van de achterstand, waarbij [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] tevens in gebreke zijn gesteld, maar van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] werd geen betaling ontvangen;
  • BMW heeft daarop ingevolge de op de overeenkomst toepasselijke voorwaarden het gehele restant verschuldigde ineens van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] opgeëist, waarop echter (wederom) geen betaling ontvangen is;
  • door het toerekenbaar tekortschieten van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] werd BMW genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven aan haar gemachtigde, waardoor zij buitengerechtelijke kosten heeft dienen te maken tot een bedrag van € 5.414,05 incl. btw (volgens BMW’s gemachtigde te schrijven als ‘BTW’ of zelfs ‘B.T.W.’);
  • BMW heeft voorts recht op de contractuele rente naar 8 % per jaar, vanaf 31 december 2013 tot 21 mei 2014 berekend op een vervallen bedrag van € 921,86;
  • BMW heeft derhalve in totaal een bedrag van € 36.165,39 van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] te vorderen, maar in der minne is daarvan geen betaling te verkrijgen;
  • BMW is gerechtigd eerst € 12.500,00 van haar totale vordering in rechte te vorderen, onder uitdrukkelijke reservering van haar rechten op hetgeen zij meer of op andere grondslagen anderszins van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] te vorderen heeft.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] voeren verweer.
2.4.
Op de stellingen van partijen in conventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie / incidenteel
2.5.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] vorderen - samengevat en bij wijze van tegeneis - BMW op verbeurte van een dwangsom te veroordelen om binnen twee dagen na dit vonnis de vijf in de voorwaardelijke incidentele eis in reconventie en de voorwaardelijke incidentele repliek in reconventie genoemde stukken in het geding te brengen, vermeerderd met de (na)kosten.
2.6.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hebben daartoe - voor zover thans van belang - het volgende gesteld:
- zij hebben er een rechtmatig belang bij dat zij volledig op de hoogte worden gebracht door BMW van (de toedracht van) de verkoop van de auto (BMW 320i coupé met kenteken
[kenteken], hierna: de auto) die onderwerp van geschil is;
- zij vorderen dat BMW de volgende stukken/afschriften aan hen zal verstrekken:
taxatierapport van de auto, tweede taxatierapport van de auto, verkoopfactuur van de auto, betaalbewijs van de verkoop van de auto en een bewijs dat zij hebben ingestemd met de verkoop en de verkoopprijs van de auto;
  • zij doen een beroep op art. 223 Rv. jo 843a Rv. omdat BMW langs deze weg gedwongen kan worden de gevorderde stukken af te geven;
  • zij vorderen tevens dat BMW een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag zal verbeuren indien zij geen gevolg geeft aan de (uitnodiging in rechte dan wel) een daartoe strekkende veroordeling de genoemde stukken in het geding te brengen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 36.165,39.
2.7.
BMW voert verweer.
2.8.
Op de stellingen van partijen in reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

in conventie

3.1.
Met het gestelde in randnummer 7 van de conclusie van antwoord hebben [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] kennelijk bedoeld aan te voeren dat de dagvaarding niet aan de wettelijke eisen voldoet. Op het schenden van de in art. 111 lid 3 Rv opgenomen substantiëringsplicht staat echter geen (wettelijke) sanctie. Het niet-voldoen aan de substantiëringsplicht kan (eventueel) gevolgen hebben in de sfeer van de proceskostenveroordeling dan wel uitmonden in een rechterlijk oordeel dat ook na een herkansing bij repliek onvoldoende gesteld is om (een deel van) de vordering te dragen, zodat deze/dit deel afgewezen moet worden. Van evidente strijd met de waarheidsplicht in de zin van art. 21 Rv is de kantonrechter niet gebleken. Met [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] is de kantonrechter van oordeel dat BMW, in strijd met het bepaalde in art. 85 lid 1 Rv., niet al de stukken waarop zij zich in haar exploot van dagvaarding heeft beroepen/lijkt te beroepen, reeds bij dagvaarding heeft overgelegd, althans de bereidheid tot overlegging uitgesproken heeft. Nu deze stukken echter later alsnog in het geding zijn gebracht en [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] er bij conclusie van dupliek op hebben kunnen reageren, zijn zij niet in hun belang geschaad. De door BMW bij conclusie van repliek overgelegde stukken worden dan ook alle in de beoordeling betrokken.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hebben bij conclusie van antwoord erkend dat er een overeenkomst ter zake van de auto is gesloten tussen de VoF, [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en BMW. Hoewel het opschrift boven die overeenkomst "Financial Lease Overeenkomst" anders doet vermoeden, is er naar het oordeel van de kantonrechter overigens geen sprake van een lease- of huurkoopovereenkomst, maar van een 'gewone' geldlening. Uit het gestelde onder "In aanmerking nemende dat" in de overeenkomst blijkt immers dat de VoF de auto aanschafte bij een BMW-dealer (waarschijnlijk Keram) en dat BMW daar slechts de financiering voor verschafte (onder het verkrijgen van een pandrecht op de auto), terwijl de VoF (na levering van de auto aan haar en betaling van de koopsom aan de BMW-dealer) eigenaar werd van de auto.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hebben ook niet betwist dat BMW gerechtigd was de overeenkomst op te zeggen omdat de VoF of zij de overeengekomen maandtermijnen niet (meer) voldeed/voldeden.
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] heeft aangevoerd dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] niet bevoegd was de VoF noch haar te binden, nu in art. 8 lid 4 van de oprichtingsakte van de VoF een beperkte handelingsbevoegdheid van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] was bepaald. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] stelt daarom dat zij niet gebonden is aan de door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] met BMW gesloten overeenkomst. Om die reden beoogt [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] de overeenkomst met BMW te vernietigen.
3.4.1.
Dit verweer treft geen doel, nu [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] niet heeft weersproken dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst het door BMW - als productie 1 bij conclusie van repliek - in het geding gebrachte uittreksel van de Kamer van Koophandel d.d. 8 april 2010 aan BMW hebben overhandigd. Uit dat uittreksel blijkt dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] onbeperkt bevoegd was. Nu [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] dat document destijds zelf aan BMW hebben overhandigd, komt de eventuele onjuistheid daarvan voor hun rekening. Van BMW kon immers niet worden gevergd dat zij - na de overhandiging van het stuk - nog een verdergaand onderzoek zou gaan instellen naar de bevoegdheid van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] om namens de VoF de overeenkomst met BMW aan te gaan.
Met de ondertekening van de overeenkomst door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] (als vennoot van de VoF) werd dus ook [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] (als andere vennoot van de VoF) gebonden.
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] heeft voorts een beroep gedaan op art. 1:88 lid 1 sub d jo. art. 1:89 lid 1 BW, nu - hoewel de overeenkomst is aangegaan met de VoF - de auto voornamelijk/grotendeels privé werd gebruikt door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] (als zijn hobby). Ook op deze grond heeft [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] de intentie de overeenkomst te vernietigen.
3.5.1.
Dit verweer treft evenmin doel: nog daargelaten dat er naar het oordeel van de kantonrechter in casu geen sprake is van een overeenkomst van koop op afbetaling (zoals hiervoor reeds opgemerkt kocht de VoF de auto van een BMW-dealer [en werd zij daar eigenaar van] en verschafte BMW slechts de financiering van die koop), gaat het in dit geval ook om een zaak die kennelijk uitsluitend of hoofdzakelijk ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] strekte, zodat de uitzondering van art. 1:88 lid 1 sub d BW ("behalve …") van toepassing is. Uit art. 6 van de overeenkomst blijkt immers het volgende: "
Leasenemer verklaart dat deze Financial Lease wordt verleend ten behoeve van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf". Deze afspraak valt niet te verenigen met de stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] dat de auto was bedoeld voor privégebruik ('hobby') van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1], en BMW kon daarvan in redelijkheid ook niet op de hoogte zijn.
3.6.
Uit de door BMW bij conclusie van repliek in conventie en conclusie van dupliek in reconventie in het geding gebrachte stukken begrijpt de kantonrechter dat tot en met oktober 2013 de verschuldigde maandtermijnen door de VoF (en/of [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2]) aan BMW zijn betaald, en dat BMW - toen, ondanks herhaalde aanmaningen van BMW, geen betalingen meer volgden ([gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hebben erkend dat zij door de opheffing van de VoF daartoe niet meer in staat waren) - op grond van haar pandrecht is overgegaan tot het innemen van de auto en tot verkoop daarvan aan een derde.
3.7.
De door BMW gestelde vordering van € 36.165,39 bestaat - naar de kantonrechter begrijpt - uit de navolgende bedragen: geldlening conform contract € 61.606,51, kredietvergoeding conform contract € 14.606,99, kosten AVS (inname auto) € 655,88, buitengerechtelijke incassokosten € 5.414,05 incl. btw, en rente (31/12/2013 tot 21/5/2014) € 921,86.
Daarop heeft BMW in mindering gebracht: het door de VoF (en/of [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2]) betaalde bedrag van € 24.011,81 (de maandtermijnen t/m 1 oktober 2013), de opbrengst van de auto van € 17.040,04 en een renterestitutie (de 'niet verdiende kredietvergoeding' over de resterende termijnen) van € 5.988,05.
3.8.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hebben bezwaar gemaakt tegen diverse 'componenten' (te weten: de factuur van AVS, de buitengerechtelijke incassokosten, de rente en de waarde/opbrengst van de auto) van de vordering van BMW. De kantonrechter zal die bezwaren hierna achtereenvolgens behandelen:
3.8.1.
de factuur van AVS van € 655,88 incl. btw
Het gaat hier om de kosten van het innemen van de auto. Uit het als productie 2 bij conclusie van repliek overgelegde 'interventierapport' blijkt dat het door BMW voor het innemen van de auto ingeschakelde bedrijf (AVS Netherlands B.V.) de vestiging van de VoF diverse malen tevergeefs heeft bezocht en dat AVS bij haar bezoek op 31 oktober 2013 de auto daadwerkelijk heeft ingenomen. Uit productie 3 bij conclusie van repliek blijkt dat AVS BMW voor haar bemoeienissen een bedrag van € 655,88 incl. btw in rekening bracht.
Gelet op het bepaalde in art. 8.3 van de algemene voorwaarden van BMW mocht BMW deze kosten doorberekenen aan [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2]. [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hebben weliswaar gesteld dat BMW geen beroep kan doen op haar algemene voorwaarden omdat zij nooit in het bezit zijn gesteld van die voorwaarden, maar de kantonrechter gaat aan dit verweer voorbij, gelet op het vermelde in art. 6 van de overeenkomst, dat onder andere bepaalt: "
(…) Voorts verklaart leasenemer de aan deze overeenkomst gehechte algemene voorwaarden, met de inhoud waarvan leasenemer zich volledig bekend en akkoord verklaart, te hebben ontvangen. Deze algemene voorwaarden vormen met deze overeenkomst een onverbrekelijk geheel."
BMW heeft voorts onweersproken gesteld dat zij op grond van art. 11 lid 1 aanhef en onderdeel j van de Wet op de Omzetbelasting 1968 als kredietverlener niet btw-plichtig is en de btw dus niet kan verrekenen.
Het bedrag van € 655,88 incl. btw is dus terecht door BMW in rekening gebracht.
3.8.2.
de buitengerechtelijke incassokosten ad € 5.414,05 incl. btw
BMW maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. BMW berekent de buitengerechtelijke kosten (15%) over het in het exploot van dagvaarding genoemde bedrag van bedrag van € 29.829,48. Zoals blijkt uit de hierna onder 3.8.5 te vermelden recapitulatie van de vordering van BMW, komt een correcte berekening van de vordering van BMW echter uit op € 24.579,89.
Vastgesteld kan worden dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, nu het verzuim van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] na 1 juli 2012 is ingetreden.
De kantonrechter is voorts van oordeel dat BMW voldoende specifiek gesteld en onderbouwd heeft dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden van enige importantie verricht zijn. Het ter vergoeding voorgelegde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is echter hoger dan het in voormeld Besluit bepaalde forfaitaire tarief. Het toe te wijzen bedrag wordt daarom bepaald op dit forfaitaire tarief over een hoofdsom van € 24.579,89, hetgeen neerkomt op € 1.020,80 excl. btw (= € 1.235,17 incl. btw).
3.8.3.
de rente ad € 921,86
Het geclaimde bedrag van € 921,86 vormt de contractuele rente naar 8 % per jaar over het bedrag van € 29.829,48 voor de periode 31 december 2013 tot 21 mei 2014. Zoals blijkt uit de hierna onder 3.8.5 te maken recapitulatie van de vordering van BMW bepaalt de kantonrechter de aanspraak van BMW echter op € 24.579,89. De door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] te betalen contractuele rente wordt dientengevolge op € 759,62 bepaald.
3.8.4.
de opbrengst van de auto ad € 17.040,40
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] stellen dat zij de brief van BMW van 7 november 2013 en het
e-mailbericht van BMW van 19 november 2013 (waarin BMW haar voornemen kenbaar maakte tot verkoop van de auto over te gaan en de verwachte opbrengst mededeelde) niet ontvangen hebben en daarom nooit instemden met de verwachte opbrengst. Nu [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] niet hebben gesteld dat het door BMW gehanteerde briefadres ([adres 2], [woonplaats 2]) en e-mailadres ([e-mailadres]) onjuist waren, moet er echter in redelijkheid van uitgegaan worden dat die brief en dit e-mailbericht wel degelijk door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] zijn ontvangen, maar dat zij daarop niet hebben gereageerd.
BMW stelt dat uit het door haar als productie 4 bij conclusie van repliek overgelegde taxatierapport blijkt dat de taxatiewaarde van de auto € 20.000,00 was en dat de auto ook voor dat bedrag (€ 14.095,04 excl. btw, € 2.945,00 aan BPM en € 2.959,96 btw, productie 5 bij conclusie van repliek) verkocht is, wat resulteert in een bedrag van € 17.040,04 (€14.095,04 plus € 2.945,00) dat in mindering is gebracht op de vordering van BMW.
Uit productie 5 bij conclusie van repliek blijkt echter ook van een taxatie van de auto door / uit "Autotelex" van € 26.352,00. BMW heeft - gelet op deze andere taxatie - onvoldoende aannemelijk gemaakt dat voor de auto geen hogere prijs te realiseren was dan € 20.000,00. De kantonrechter is daarom van oordeel dat BMW zich onvoldoende heeft gekweten van haar schadebeperkingsplicht en zal daarom uitgaan van een hoger bedrag dat in mindering dient te komen op de vordering van BMW. Dit bedrag is - conform de berekeningswijze in de als productie 5 bij conclusie van repliek overgelegde factuur - als volgt berekend: € 26.352,00
incl. BPM levert een bedrag van € 23.407,00
excl. BPM en
incl. btw op, dat is € 19.344,63
excl. btw. Het bedrag van € 19.344,63 plus € 2.945,00 BPM levert een bedrag op van € 22.289,63, dat in mindering dient te worden gebracht op de openstaande vordering van BMW.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hebben weliswaar gesteld dat - gelet op de door BMW genoemde catalogusprijs van de auto in november 2011 (van € 60.209,00) - de auto in november 2013 veel meer waard moet zijn geweest dan € 20.000,00 (mede gelet op de kilometerstand van slechts 33.175 km.), maar zij hebben die stelling op geen enkele wijze nader onderbouwd (wat naar het oordeel van de kantonrechter wel op hun weg had gelegen). De kantonrechter zal daarom uitgaan van de hiervoor genoemde taxatie van € 26.352,00 (en de daaruit voortvloeiende reëel te verwachten opbrengst van de auto van € 22.289,63).
3.8.5.
Gelet op het vorenstaande bepaalt de kantonrechter de toewijsbare vordering van BMW op:
geldlening € 61.606,51
kredietvergoeding € 14.606,99
betaald € 24.011,81 -
kosten AVS € 655,88
opbrengst auto
€ 22.289,63 -
€ 30.567,94
renterestitutie
€ 5.988,05 -
€ 24.579,89
buitengerechtelijke incassokosten € 1.020,80
btw hierover € 214,37
rente
€ 759,62
€ 26.574,68.
3.9.
BMW heeft haar vordering in de onderhavige procedure om haar moverende redenen beperkt tot € 12.500,00, te vermeerderen met de contractuele rente naar 8 % per jaar over dat bedrag vanaf de dag van dagvaarding, onder reservering van haar rechten op het meerdere. Nu het BMW vrijstaat haar vordering op deze wijze te beperken, zal dat bedrag worden toegewezen. De kantonrechter wijst BMW er daarbij wel op dat (door de verlaging van de wettelijke rente per 1 januari 2015) de contractuele rente thans (vanaf 1 januari 2015) 7 % bedraagt.
Indien BMW haar resterende vordering alsnog zou aanbrengen, zal wel dienen te worden beoordeeld of BMW daarmee geen extra kosten voor [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] heeft veroorzaakt. Daarmee zal dan bij de berekening van de proceskosten in een eventuele vervolgprocedure rekening dienen te worden gehouden.
3.10.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hebben er voorts een beroep op gedaan dat hun bij het sluiten van de overeenkomst door BMW niet is medegedeeld dat het ging om een importauto, zodat sprake is van een tekortkoming van BMW in haar mededelingsplicht, welke tekortkoming een partiële ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] vorderen daarom een vermindering van de 'leaseovereenkomstprijs/koopprijs' naar een prijs die overeenkomt met een reële prijs die bij een ingevoerde auto hoort, waarbij tevens rekening gehouden dient te worden met de door hen bij conclusie van dupliek (pagina 5 halverwege) genoemde drie punten.
Ook dit verweer treft geen doel: zoals onder 3.2 reeds overwogen is, kochten [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] de auto niet van BMW maar van een BMW-dealer (na onderhandeling met die dealer over de aankoopprijs waarin naar verwachting zaken als kilometerstand, schadeverleden en import van de auto een rol zullen hebben gespeeld) en verschafte BMW [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] slechts - via de onderhavige (geldleen)overeenkomst - de benodigde financiële middelen voor die aankoop. Indien [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] bij de aankoop van de auto door die dealer onvoldoende zijn geïnformeerd over de 'status' van de auto, kan dat niet aan BMW (als 'geldverstrekker') worden toegerekend, maar dienen [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] zich te wenden tot de BMW-dealer die de auto aan hen verkocht en geleverd heeft.
3.11.
Onder randnummer 16 van hun conclusie van dupliek hebben [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] nog gesteld dat in onderdeel 6 van de overeenkomst zou staan vermeld dat er een exemplaar van de algemene voorwaarden van BMW bestaat dat door partijen is ondertekend.
Dit verweer berust echter op een onjuiste lezing door (de gemachtigde van) [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2]: in art. 6 van de overeenkomst staat letterlijk dat "
Leasenemer verklaart van deze overeenkomst(dus de geldleenovereenkomst, toev. Ktr.)
een door partijen ondertekend exemplaar te hebben ontvangen". De kantonrechter wijst voorts op hetgeen onder 3.8.1 reeds is overwogen omtrent de geldigheid van de algemene voorwaarden van BMW.
3.12.
Ten slotte hebben [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] nog de vraag gesteld "wat er (zit) in het bedrag van € 12.500,00" (aan rente, buitengerechtelijke incassokosten en/of dan wel uitsluitend een gedeelte van de hoofdsom). De kantonrechter wijst [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] in dit verband op het bepaalde in art. 6:44 lid 1 BW dat de volgorde van toerekening van betalingen bepaalt.
3.13.
De vordering van BMW zal - gelet op het vorenstaande - worden toegewezen als hierna in het dictum te bepalen.
3.14.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] zullen, als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij, bovendien worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure in conventie.
Bij de bepaling daarvan is voor het salaris gemachtigde slechts rekening gehouden met de conclusie van repliek, nu BMW daarbij - voor het eerst - alle benodigde stukken in het geding heeft gebracht. De kosten aan de zijde van BMW worden derhalve begroot op:
- dagvaarding € 97,74
- griffierecht € 462,00
- salaris gemachtigde €
300,00(1 punt × tarief € 300,00)
Totaal € 859,74.
3.15.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] zullen tot slot worden veroordeeld om BMW de eventuele nakosten te vergoeden, met dien verstande dat de termijn waarbinnen [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] na aanschrijving aan dit vonnis dienen te voldoen, op twee weken gesteld wordt.
in voorwaardelijke reconventie / incidenteel
3.16.
Nu [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] in conventie veroordeeld worden, is de voorwaarde waaronder zij de reconventionele vordering kennelijk ingesteld hebben, vervuld.
3.17.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] vorderen in reconventie dat BMW de volgende stukken / afschriften aan hen zal verstrekken: a) het taxatierapport van de auto, b) het tweede taxatierapport van de auto, c) de verkoopfactuur van de auto, d) het betaalbewijs van de verkoop van de auto en e) een bewijs dat zij hebben ingestemd met de verkoop en de verkoopprijs van de auto.
3.17.1.
De onder a), c) en d) genoemde stukken heeft BMW bij conclusie van repliek in het geding gebracht, terwijl BMW heeft aangevoerd dat het onder b) genoemde tweede taxatierapport niet bestaat (zodat zij dit ook niet aan [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] kan verstrekken).
3.17.2.
Ten aanzien van de onder e) genoemde instemming van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] heeft de kantonrechter onder 3.8.4 reeds overwogen dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] op de brief van BMW d.d. 7 november 2013 en op het e-mailbericht van BMW d.d. 19 november 2013 (waarin BMW haar voornemen kenbaar maakte tot verkoop van de auto over te gaan en de verwachte opbrengst mededeelde) kennelijk niet hebben gereageerd. BMW kan enig blijk van instemming bijgevolg niet met een document adstrueren.
3.18.
Desondanks moet geoordeeld worden dat BMW alle bescheiden die [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] redelijkerwijs nodig hadden om in conventie (gemotiveerd) verweer te kunnen voeren, (zij het vertraagd) bij conclusie van repliek in conventie hebben verstrekt, zodat de reconventionele vordering bij gebrek aan resterend belang zal worden afgewezen.
3.19.
Het feit dat BMW [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] door het - aanvankelijk - niet (voldoende) inbrengen van de benodigde bescheiden 'noodzaakte' althans verleidde tot het instellen van de reconventionele vordering, en de omstandigheid dat de kosten in reconventie aan zijde BMW zeer beperkt zijn gebleven (de conclusie van antwoord in reconventie van BMW beperkte zich tot zes regels en de conclusie van dupliek in reconventie is feitelijk - grotendeels - een verkapte nadere conclusie in conventie), leiden er toe dat de kosten van de procedure in reconventie aldus gecompenseerd worden, dat partijen de eigen kosten dragen.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hoofdelijk - zodat indien en voor zover de één betaalt, ook de ander ter zake bevrijd wordt - aan BMW een bedrag van € 12.500,00 te betalen, vermeerderd met de contractuele rente over dat bedrag met ingang van de dag van dagvaarding (23 mei 2014) tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hoofdelijk - zodat indien en voor zover de één betaalt, ook de ander ter zake bevrijd wordt - tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van BMW tot op heden bepaald op een bedrag van € 859,74;
4.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] hoofdelijk - zodat indien en voor zover de één betaalt, ook de ander ter zake bevrijd wordt, en onder de voorwaarde dat niet binnen twee weken na aanschrijving door BMW volledig aan dit vonnis voldaan zal zijn - tot betaling van de eventuele kosten die na dit vonnis zullen ontstaan en die op voorhand begroot worden op € 100,00 aan salaris gemachtigde, eventueel te vermeerderen - voor het geval betekening van het vonnis plaatsvindt - met de daarop betrekking hebbende explootkosten;
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het door BMW meer of anders gevorderde af.
in reconventie
4.6.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, sub 2] af;
4.7.
compenseert de kosten van de procedure in reconventie aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal en is in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: PZ