Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Vonnis van de kantonrechter van 15 juli 2015 (bij vervroeging)
[gedaagde]
De procedure
De beoordeling
nevenvorderingenzodanig stiefmoederlijk behandeld waren, dat zij dreigden te sneuvelen, blijkt uit de repliek dat zelfs de oorspronkelijke
hoofdvorderingop de gekozen grondslag hoe dan ook geen stand kon houden. Kennelijk liet ZKA zich pas overtuigen door het verweer van [gedaagde], dat nota bene steunde op louter brieven van ZKA zelf over de
misluktepoging tot overstap van de ene naar de andere ziektekostenverzekeraar. Door eerst zorgvuldig het eigen dossier te bestuderen en pas dan te dagvaarden, had ZKA zich deze flater kunnen besparen. De veel te late erkenning dat van een verzekeringsovereenkomst met een daaruit voortvloeiende verbintenis tot premieverplichting geen sprake geweest is, heeft - anders dan ZKA zich lijkt te realiseren - desastreuze gevolgen voor vrijwel alle redeneringen in het exploot (hoe gebrekkig ook) die nog zagen op bijkomende verplichtingen, termijnen voor voldoening, het effect van verzonden (al dan niet ontvangen) brieven met een achteraf betekenisloze of anders geladen inhoud et cetera. Dat ZKA bijvoorbeeld met een brief van 19 juni 2014 aan [gedaagde] ‘uitleg’ gegeven heeft, mag dan opgaan voor (de reden van) het niet-doorgaan van de aanmelding voor een verzekering bij ZKA, maar betreft in ieder geval
nietde in een korte passage sub 5 van de repliek beschreven ‘feiten’ achter de gewijzigde grondslag. Dat de maandpremie al van [gedaagde] geïncasseerd en vervolgens gerestitueerd is en dat die restitutie ‘onterecht’ was omdat er een stornering plaatsgevonden had, is voor het eerst beweerd in deze conclusie van 29 april 2015. Zelfs maar de geringste zinspeling daarop ontbreekt echter in de brief van 19 juni 2014 ! Ook alle latere brieven die in deze procedure overgelegd zijn, ontberen een referentie aan betalingen over en weer waarop een dergelijke switch naar onverschuldigde betaling zou kunnen steunen.
onverschuldigd aan [gedaagde]betaald (in plaats van ten onrechte
niet van [gedaagde] ontvangen) bedrag van € 72,04 niet van de ondergang redden.
- [gedaagde] betwist dat ZKA te zijnen opzichte beschikte over een volmacht tot automatische incasso (enig document ter zake is door ZKA niet ingebracht);
- [gedaagde] betwist dat een bedrag van € 72,04 van zijn rekening afgeschreven en vervolgens gestorneerd is (en adstrueert dit enigermate met een overzichtje uit juni 2014 van gegevens van zijn betaalrekening, zonder dat ZKA daartegenover ook maar enig betalingsgegeven inbrengt of nader specificeert);
- [gedaagde] betwist dat ZKA een bedrag van € 72,04 aan hem betaalde;
- ZKA legt geen enkel stuk over ten aanzien van de hiervoor gereleveerde (al dan niet fictieve) transacties ten aanzien van de litigieuze € 72,04;
- ZKA volstaat ter verklaring van de andersluidende inhoud van
- ZKA maakt echter niet duidelijk waarom zij of haar (incasso)gemachtigde niet veel eerder dan bij conclusie van 29 april 2015 in staat was [gedaagde] duidelijk te maken dat er volgens haar iets anders speelde dan een onbetaalde premieschuld;
- ZKA heeft [gedaagde] buiten rechte dan ook nooit