ECLI:NL:RBLIM:2016:10040

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 november 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
C/03/228185 KG ZA 16/574
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Publicatie van artikel over advocaat na schrapping van het tableau

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 14 november 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een advocaat, aangeduid als [eiser], en de besloten vennootschap MEDIA GROEP LIMBURG B.V. (MGL). De advocaat vorderde een verbod op de publicatie van een artikel waarin zijn naam werd genoemd naar aanleiding van een beslissing van het hof van discipline, dat hem op 4 april 2016 had geschrapt van het tableau. De advocaat stelde dat de publicatie zijn persoonlijke levenssfeer zou schenden, terwijl MGL het recht op vrijheid van meningsuiting in het geding bracht. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van het publiek om geïnformeerd te worden over de beroepsuitoefening van de advocaat zwaarder weegt dan het recht van de advocaat op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. De rechter concludeerde dat de informatie al openbaar was gemaakt en dat de publicatie van het artikel niet onrechtmatig was. De vorderingen van de advocaat werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van MGL.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer C/03/228185 KG ZA 16/574
Vonnis in kort geding van 14 november 2016
in het kort geding van
[eiser] ,
wonend te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat: mr. P.C. Schouten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIA GROEP LIMBURG B.V.,
gevestigd te Heerlen met kantoor te (6135 KW) Sittard aan de Mercator 3,
gedaagde,
advocaat: mr. J.L.J.E. Koster.
Partijen zullen hierna [eiser] en MGL genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de brief van mr. Schouten van 13 november 2016, met bijlagen,
- de brief van mr. Koster van 14 november 2016, met bijlagen,
- de mondelinge behandeling op 14 november 2016,
- de pleitnota van mr. Schouten,
- de pleitnota van mr. Koster.
1.2.
Het vonnis is bepaald op heden om 15:00 uur.
2. De feiten
2.1.
[eiser] was advocaat te Kerkrade. Bij beslissing van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 4 april 2016 (ECLI:NL:TADRSHE:2016:57) is [eiser] de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd. Bij beslissing van 7 november 2016 heeft het hof van discipline die beslissing bekrachtigd (ECLI:NL:TAHVD:2016:201).
2.2.
MGL heeft [eiser] meegedeeld een artikel in (onder meer) het dagblad De Limburger te willen publiceren naar aanleiding van de beslissing van het hof van discipline, met vermelding van de naam van [eiser] . [eiser] heeft bij e-mail van 10 november 2016 zijn standpunt daarover aan MGL meegedeeld. MGL heeft, onder toezending van het conceptartikel, aangeboden de publicatie van het artikel uit te stellen tot uiterlijk dinsdag 15 november 2016 in het geval [eiser] een kort geding zou aanspannen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, kort gezegd:
I. MGL zal verbieden het onderhavige artikel of een artikel van gelijke opzet met volledige naamsvermelding van [eiser] of een andere aanduiding waardoor hij direct herkenbaar is, of door een herkenbare afbeelding van hem bij het artikel te plaatsen, openbaar te maken,
II. MGL zal verbieden dat artikel openbaar te maken indien daarin verdachtmakingen in strafrechtelijke zin worden opgenomen als ‘strafzaken’, ‘oplichting’ en ‘valsheid in geschrifte’ zonder en indien in of bij dat artikel geen adequate wederhoor en ontlastende informatie is opgenomen,
III. MGL te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat MGL met de nakoming van dit vonnis in gebreke blijft,
IV. met veroordeling van MGL in de volledige proceskosten.
3.2.
MGL voert verweer.

4.De beoordeling

4.1.
MGL wil op korte termijn overgaan tot publicatie van het onder 2.2. bedoelde artikel. [eiser] wenst die publicatie te verbieden. Daaruit volgt dat de zaak spoedeisend is.
4.2.
Het gaat in deze zaak om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van MGL het recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van [eiser] het recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle terzake dienende omstandigheden van het geval. Bij deze afweging komt niet in beginsel voorrang toe aan een van beide rechten. Indien een van beide rechten, gelet op alle relevante omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, is daarmee gegeven dat de inbreuk op het andere recht noodzakelijk is.
4.3.
Voor de afweging die in het onderhavige geval moet worden gemaakt, acht de voorzieningenrechter de volgende omstandigheden van doorslaggevende betekenis.
4.4.
Het voorgenomen artikel betreft informatie uit de beslissing van het hof van discipline van 7 november 2016, met vermelding van de naam van [eiser] en zijn commentaar. De beslissing van het hof van discipline is gepubliceerd op de website
tuchtrecht.overheid.nl. Ingevolge artikel 8b van de Advocatenwet heeft de secretaris van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten openbaar gemaakt dat [eiser] is geschrapt van het tableau, onder vermelding van zijn naam en de in dat artikel genoemde gegevens, door publicatie op de website
advocatenorde.nl. Het voorgenomen artikel betreft dus informatie die al openbaar is gemaakt, met het commentaar daarop van [eiser] .
4.5.
De informatie heeft verder betrekking op de beroepsuitoefening door [eiser] en niet zijn privéleven. Het uitoefenen van het beroep van advocaat bracht [eiser] in aanraking met het publiek. [eiser] heeft bovendien het voornemen om als juridisch adviseur rechtsbijstand aan het publiek te blijven verlenen. Het handelen dat het hof van discipline aan [eiser] heeft verweten en dat heeft geleid tot het opleggen van de maatregel van schrapping is voorts te beschouwen als een ernstige misdraging in de beroepsuitoefening. Het publiek heeft daarom een belang te worden geïnformeerd over de beslissing van het hof van discipline.
4.6.
De vermelding van de naam van [eiser] voorkomt daarnaast dat verwarring ontstaat over de persoon op wie de beslissing van het hof van discipline betrekking heeft. Door het niet-vermelden van zijn naam kan verwarring ontstaan met andere advocaten die daardoor voorzienbaar kunnen worden geschaad. Met de belangen van die andere advocaten had MGL volgens Leidraad van de Raad voor de Journalistiek uit 2015 (C.1 Privacy) rekening te houden.
4.7.
Gelet op het vorenstaande komt het recht van MGL op vrijheid van meningsuiting in het onderhavige geval een zwaarder gewicht toe dan het recht van [eiser] op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. In zoverre is er dus geen grondslag om MGL te verbieden tot publicatie van het voorgenomen artikel over te gaan.
4.8.
Namens [eiser] is ter zitting verklaard dat MGL aan [eiser] voldoende de gelegenheid voor een weerwoord heeft gegeven. Dit punt behoeft daarom niet meer te worden besproken.
4.9.
[eiser] heeft nog bezwaren ingebracht tegen onderdelen van de voorgenomen berichtgeving.
Het vermelden van de begrippen ‘valsheid in geschrifte’ en ‘oplichting’ is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval niet onrechtmatig, omdat MGL daarmee de klacht citeert, zoals weergegeven in de beslissing van het hof van discipline, en die begrippen een voor de lezers begrijpelijke aanduiding van het aan [eiser] verweten handelen vormen.
MGL is verder niet verplicht positieve opinies of feiten over de beroepsuitoefening door [eiser] in het artikel op te nemen, om een negatief beeld daarvan te compenseren. De berichtgeving betreft immers niet de beroepsuitoefening door [eiser] in het algemeen, maar de beslissing van het hof van discipline.
Ook is niet onrechtmatig dat in het voorgenomen artikel de naam van [eiser] meermalen wordt genoemd, in aanmerking genomen dat de naamsvermelding in dit geval is toegelaten en er geen reden is om aan te nemen dat de herhaalde naamsvermelding een ander doel dient dan de leesbaarheid van het artikel.
Partijen zijn het ter zitting eens geworden dat een nadere aanduiding van de medische situatie van [eiser] achterwege zal worden gelaten en dat MGL de voorgenomen vermelding dat het hof van discipline strafzaken behandelt, zal corrigeren.
4.9.
Uit dit alles volgt dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen.
4.10.
Reinarts moet als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Die kosten bedragen:
- € 619,- voor griffierecht;
- € 816,- voor salaris van de advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] in de kosten van dit kort geding, aan de zijde van MGL tot op heden begroot op € 1.435,-,
5.3.
veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op € 131,- aan salaris van de advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,- aan salaris van de advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Los en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2016.
type: WL