Uitspraak
13.Het beroep is ongegrond.
14.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2016.
Rechtbank Limburg
In deze zaak hebben eiseressen, [eiseres 1] en [eiseres 2], een verzoek om planschadevergoeding ingediend bij de Raad van de gemeente Peel en Maas, als gevolg van de vaststelling van het bestemmingsplan "Implementatie-herziening ruimte voor de rivier". De rechtbank Limburg heeft op 5 december 2016 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij het beroep van eiseressen ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het nieuwe bestemmingsplan niet heeft geleid tot een nadeliger positie voor eiseressen, en dat er geen recht op schadevergoeding op grond van artikel 49 van de WRO bestaat.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag om planschadevergoeding is ingediend op 28 mei 2001, en dat de relevante wetgeving, de WRO, van toepassing was. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in detail besproken, waaronder de strikte voorwaarden waaronder vergunningen op grond van de Rivierenwet konden worden verkregen. De rechtbank heeft het advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) als zorgvuldig en objectief beoordeeld, en heeft geoordeeld dat verweerder dit advies aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen.
De rechtbank concludeert dat de gronden van eiseressen, met uitzondering van twee percelen, geheel in het winterbed van de Maas liggen, zoals vastgesteld in het Koninklijk Besluit van 6 maart 1998. De rechtbank heeft de argumenten van eiseressen verworpen en bevestigd dat de afwijzing van het verzoek om planschadevergoeding terecht was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.