Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling op 24 november 2016
- de pleitnota van TCC
- de pleitnota van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en Kembit
- de eis in reconventie.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] wordt geboden zijn dienstverband met Kembit te staken, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] wordt veroordeeld tot betaling van een voorschot op boete van € 19.000,-, met wettelijke rente,
- Kembit wordt veroordeeld om het dienstverband met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] te beëindigen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
- Kembit wordt verboden [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] tot en met 31 maart 2018 werkzaamheden voor haar te laten verrichten, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
- Kembit wordt veroordeeld tot betaling van een voorschot op schadevergoeding van
4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie
- primair het non-concurrentiebeding wordt gematigd,
- subsidiair het non-concurrentiebeding wordt geschorst, met bepaling dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] geen boetes zal verbeuren gedurende de periode dat het beding is geschorst,
- meer subsidiair TCC wordt veroordeeld tot betaling van een voorschot op de vergoeding ex artikel 7:653 lid 5 (oud) BW van € 2.500,- netto per maand,
- TCC wordt veroordeeld in de proceskosten, met nakosten en wettelijke rente.
5.De beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie
816,00