ECLI:NL:RBLIM:2016:6100
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W.P. Letschert
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht bij Wob-verzoek en niet-ontvankelijkheid van beroep
Op 14 juli 2016 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. J. van Gemert, een beroep had ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw. Eiser had op 8 september 2014 een verzoek ingediend om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het college had echter het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat de identiteit van de bezwaarmaker niet tijdig kon worden vastgesteld. Eiser en zijn gemachtigde verschenen niet ter zitting, wat leidde tot vragen over hun procesgedrag en de relatie tussen hen.
De rechtbank concludeerde dat het Wob-verzoek vaag was geformuleerd en dat eiser en zijn gemachtigde de bevoegdheid om een Wob-verzoek in te dienen hadden misbruikt. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet alleen onnodige vertraging veroorzaakte, maar ook dat het doel van de Wob in het geding was. Eiser had in totaal eenentwintig beroepen aanhangig gemaakt, die allemaal verband hielden met de Wob, en de rechtbank stelde vast dat er sprake was van kwade trouw. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat het gebruik van de Wob niet in overeenstemming was met de bedoelingen van de wet.
De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en specifieke formulering van Wob-verzoeken en waarschuwt tegen het misbruik van wettelijke bevoegdheden. De rechtbank heeft de zaak openbaar uitgesproken en de beslissing is op 14 juli 2016 verzonden aan de betrokken partijen.