Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van de kantonrechter van 11 januari 2017 waarbij aan [eisende partij] een bewijsopdracht is verstrekt,
- het proces-verbaal van enquête/contra-enquête van 7 september 2017,
- de conclusie na enquête aan de zijde van [eisende partij] van 4 oktober 2017,
- de conclusie na enquête aan de zijde van [gedaagde partij] van 5 oktober 2017.
2.De beoordeling
Ik kende [getuige 3/echtgenote gedaagde partij] en ik had zoveel compassie met deze mensen dat ik hen een renteloze lening wilde verstrekken. Ik vroeg de heer [getuige 2] of de familie [gedaagde partij] zou willen dat ik hen financieel zou helpen. De heer [getuige 2] is daarna naar de familie [gedaagde partij] gegaan om te vragen of ze dit zouden willen. Daarna is de heer [getuige 2] naar mij teruggekomen en heeft mij verteld dat de familie [gedaagde partij] het financiële aanbod accepteerde. Ik ben daarna met de heer [getuige 2] naar de familie [gedaagde partij] in [woonplaats gedaagde partij] gegaan. We hebben daar met z’n vieren gebabbeld en aan tafel heb ik het geld in de envelop aan de heer [gedaagde partij] overhandigd. De heer [gedaagde partij] wilde het geld toen meteen in de kast leggen. Ik heb hem toen gezegd dat hij het eerst moest natellen. In de envelop zaten 3 briefjes van 100 euro en de rest was in briefjes van 500 euro.
U vraagt mij of ik weet of er afspraken zijn gemaakt over het door mevrouw [eisende partij] aan de heer [gedaagde partij] verstrekte geld. Ja, de heer [getuige 2] kwam naar ons met een aanbod. Mevrouw [eisende partij] wilde ons helpen. [gedaagde partij] heeft daarover nagedacht. Hij vroeg zich af hoe hij het geld kon aannemen, want hoe moest hij het terugbetalen. De heer [getuige 2] zei ons toen “maak je geen zorgen, die tante heeft toch genoeg geld, dus je hoeft je niet druk te maken”. Twee weken daarna is mevrouw [eisende partij] met een envelop naar ons toegekomen. Het geld zat in een envelop. Zij heeft die overhandigd en heeft gezegd dat zij hoopte dat dit zou helpen. Mevrouw [eisende partij] en de heer [gedaagde partij] hebben het geld geteld.
Toen is namens mevrouw [eisende partij] door meneer [getuige 2] een aanbod gedaan. In eerste instantie heb ik mij toen afgevraagd of ik dit aanbod moest accepteren want ik wist niet of ik dit kon terugbetalen. Ik ging in ieder geval niet meteen uit van een schenking. De heer [getuige 2] zei toen: die tante heeft toch genoeg geld, die hoeft dat geld niet terug. Uiteindelijk ben ik toen op het aanbod ingegaan. Ik heb hierover alleen overleg met mijn echtgenote gehad. Na de woorden van de heer [getuige 2] heb ik haar overtuigd dat het om een schenking ging. De woorden van de heer [getuige 2] hebben mij ook overgehaald om het aanbod te accepteren.
- kosten exploot € 96,02
- griffierecht 223,00
- salaris gemachtigde