Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De verdere procedure
- het tussenvonnis van 27 september 2017;
- de akte van [gedaagde partij] ;
- de akte van [eisende partij] .
2.De verdere beoordeling
- dagvaarding € 102,10
- griffierecht 223,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij en de gedaagde partij, [X] HOLDING B.V. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. R.H.G.M. Kerckhoffs, vorderde een verklaring voor recht dat de gedaagde partij toerekenbaar tekortgeschoten is in haar verplichtingen met betrekking tot een lening. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. V.H.A. Griffioen, had de stelling ingenomen dat de lening was afgelost, maar kon dit niet onderbouwen met voldoende bewijs. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet in staat was om het bewijs te leveren dat de koopsom van de geleverde aandelen was betaald. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde partij niet had voldaan aan haar verplichtingen en dat de gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar was. Tevens werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de hoofdsom van € 9.000,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten aan de zijde van de eisende partij werden begroot op € 825,10, met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.