ECLI:NL:RBLIM:2017:1296
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde verhouding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever, BCT BV. De werknemer, die sinds 1 juni 2014 in dienst was, werd op 29 september 2016 op staande voet ontslagen door BCT. De reden voor het ontslag was het versturen van vertrouwelijke documenten naar zijn eigen zakelijke e-mailadres, wat volgens de werkgever een dringende reden voor ontslag op staande voet vormde. De werknemer verzocht om vernietiging van het ontslag, tewerkstelling en doorbetaling van zijn loon. BCT voerde verweer en vroeg om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsrelatie.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat niet was aangetoond dat de werknemer de intentie had om BCT te benadelen. De rechter concludeerde dat er geen dringende reden was voor het ontslag. Het verzoek van de werknemer tot vernietiging van het ontslag werd toegewezen, en BCT werd veroordeeld tot betaling van het salaris en emolumenten vanaf de datum van ontslag. Daarnaast werd het verzoek van BCT tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde verhouding toegewezen, met ingang van 1 april 2017, en werd een transitievergoeding toegekend aan de werknemer.