2.10.Bij beschikking van deze rechtbank van 20 september 2016 is op verzoek van Brinvast een voorlopig getuigenverhoor bevolen. Op 20 december 2016 zijn getuigen gehoord.
De getuige [getuige 1] , manager vastgoedontwikkeling van Envida, heeft onder meer verklaard:
‘Het zit dus zo in elkaar, dat er 86 plaatsen door ons volgens de exploitatieovereenkomst gerealiseerd moeten worden voor het door Brinvast gekochte terrein als daarop de ontwikkeling plaatsvindt zoals voorzien. (..) Dat betreft dus onze verplichting naar de gemeente die Envida ook zal nakomen. (..)
U vraagt mij of het juist is dat er 86 plaatsen moeten en ook zullen worden gerealiseerd door Envida ten behoeve van het project van Brinvast. Dat is juist. (..)
Wel hebben wij met Van Wijnen een samenwerkingsovereenkomst (sok). Daarin is onze verplichting ten aanzien van de gemeente op het gebied van parkeren zoals opgenomen in de exploitatieovereenkomst doorgelegd naar Van Wijnen. We hebben het met Van Wijnen zo geregeld dat de verplichtingen met betrekking tot de 86 parkeerplaatsen door ons kunnen worden nagekomen.’
De getuige [getuige 2] , voormalig bestuurder van Envida, heeft onder meer verklaard:
‘Ik weet dat er een deel van het terrein is verkocht aan Brinvast en dat daarbij in de toen voorziene ontwikkeling 86 parkeerplaatsen hoorden conform de parkeernorm. (..)
Ik ken de details niet, maar kan u wel vertellen dat de verplichting met betrekking tot het realiseren van de parkeernorm door Envida één op één naar Van Wijnen is doorgelegd. (..)
Met dat detailniveau hield ik mij niet bezig; het ging erom dat er 86 plaatsen gerealiseerd zouden worden voor het project Brinvast. (..)
Een ding was voor mij echter steeds duidelijk: vast stond de totale hoeveelheid van 400 plaatsen conform de exploitatieovereenkomst, alsmede de 86 plaatsen ten behoeve van het projectgebied Brinvast en dat is dan inclusief de 45 koopplaatsen.’
De getuige [getuige 3] , projectontwikkelaar werkzaam voor Van Wijnen, heeft onder meer verklaard:
‘Ik ben betrokken geweest bij de samenwerkingsovereenkomst Van Wijnen en Envida. Wat betreft het parkeren met betrekking tot het project Brinvast kan ik zeggen dat er is vastgelegd dat er 45 plaatsen moesten worden gerealiseerd (..).
Dit laat onverlet dat ook de 41 dan nog ontbrekende benodigde plaatsen worden gebouwd en ter beschikking zijn ten behoeve van het Brinvast project. (..)
Als Van Wijnen hebben wij er commercieel geen nadeel bij of we nu meer of minder parkeerplaatsen realiseren, gezien onze verrekeningsmethode met Envida (te weten residuele grondwaarde).’
De getuige [getuige 4] , bestuurder van Envida, heeft onder meer verklaard:
‘Voor wat betreft het parkeren: de rechtsverhouding is vastgelegd in de exploitatieovereenkomst, de koopovereenkomst en de samenwerkingsovereenkomst. Voor het totale plangebied waren ongeveer 385 plaatsen vereist; voor het aan Brinvast verkochte gedeelte A en B in totaal 86 parkeereenheden, waarvan de koopoptie voor 45 parkeerplaatsen. Envida heeft haar verplichting ook in de resterende 41 plaatsen te voorzien. Envida heeft haar verplichting jegens de gemeente Maastricht steeds gecommuniceerd.’