In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 31 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.C.J. Coumou, en de gedaagde, de publiekrechtelijke rechtspersoon Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM), vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Mous. De eiser vorderde een aanvullend voorschot van € 45.000,00, onder algemene titel of ten titel van smartengeld, in verband met letselschade. Tijdens de procedure is gebleken dat partijen gedeeltelijk overeenstemming hebben bereikt over de zorgkosten, waarbij AZM zich bereid heeft verklaard om in incidentele gevallen een voorschot ter bestrijding van bijzondere kosten te overwegen. Echter, de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende grondslag is om het gevorderde aanvullende voorschot toe te kennen, mede gezien het reeds betaalde voorschot van € 350.000,00 door AZM aan de eiser. De vordering is dan ook afgewezen. De rechter heeft daarnaast besloten tot compensatie van de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.