Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
€ 1.929,00 bruto per maand, te vermeerderen met 2,75% loonsverhoging conform cao, vakantiebijslag en overige emolumenten vanaf 5 april 2017 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder overlegging van een deugdelijke bruto / netto specificatie op straffe van een dwangsom van € 150,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat [X] in gebreke blijft deze specificatie te verstrekken;
- de opzegging van de arbeidsovereenkomst van 5 april 2017 ex artikel 7:681 BW te vernietigen;
- [X] te verplichten [werknemer] binnen 24 uur na dagtekening van de te wijzen beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom van € 150,00 per dag dat [X] in gebreke blijft;
- [X] te veroordelen tot betaling van het loon aan [werknemer] van € 1.929,00 bruto per maand, te vermeerderen met 2,75% loonsverhoging conform cao, vakantiebijslag en overige emolumenten vanaf 5 april 2017 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente;
- [X] te veroordelen om aan [werknemer] te betalen de transitievergoeding van € 16.768,12 bruto ex artikel 7:673 BW;
- [X] te veroordelen om aan [werknemer] te betalen een billijke vergoeding van € 35.000,00 bruto ex artikel 7:671 BW, dan wel een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding;
- [X] te veroordelen om aan [werknemer] te betalen de gefixeerde schadevergoeding van € 10.381,96 bruto ex artikel 7:672 BW;
- [X] te veroordelen om aan [werknemer] te betalen de eindafrekening ex
- [X] te veroordelen om aan [werknemer] te betalen de transitievergoeding van € 16.768,12 bruto ex artikel 7:673 BW;
- [X] te veroordelen om aan [werknemer] te betalen de eindafrekening ex artikel 7:686a BW, onder overlegging van een deugdelijke bruto / netto specificatie;
- de arbeidsovereenkomst per de vroegst mogelijke datum voorwaardelijk te ontbinden ex artikel 7:669 lid 3 onderdeel e of onderdeel g BW voor het geval dat komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst niet al eerder tot een einde is gekomen, zonder toekenning van een transitievergoeding en/of billijke vergoeding;
- [werknemer] te veroordelen om aan [X] te betalen de gefixeerde schadevergoeding van € 10.381,96 bruto ex artikel 7:672 BW;
- [werknemer] te veroordelen in de kosten van de procedure.
- aan [werknemer] de transitievergoeding van € 16.768,12 bruto toe te kennen;
- aan [werknemer] een billijke vergoeding toe te kennen ter hoogte van
- [X] te veroordelen tot betaling aan [werknemer] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde vergoedingen tot aan de dag der algehele voldoening;
- [X] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
“Op 20 maart heeft u een contant bedrag van
transitievergoeding verschuldigd is indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst op verzoek van [X] is ontbonden. Aan deze beide voorwaarden is voldaan. [X] stelt echter dat [werknemer] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, waardoor hij op grond van artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW geen recht heeft op een transitievergoeding. De kantonrechter heeft hiervoor reeds geoordeeld dat sprake is van een menselijke fout, niet zijnde een dringende reden of verwijtbaar handelen of nalaten. De kantonrechter is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat deze menselijke fout eveneens niet gekwalificeerd kan worden als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten in de zin van artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW. De kantonrechter kent aan [werknemer] derhalve de gevorderde transitievergoeding ad € 16.768,12 bruto toe ex artikel 7:673 lid 2 BW.