Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
HOIST KREDIT AB
1.De procedure
2.Het geschil
verstuurd’. Dit gebeurde om [gedaagde] gedurende veertien dagen gelegenheid te bieden een extra bedrag aan incassokosten te voorkomen (art.6:96 lid 6 BW). Hoewel dit stuk inhoudelijke toelichting ontbeert, valt er bij nadere beschouwing eveneens in te lezen dat Hoist er mee beoogde aan [gedaagde] mededeling te doen van cessie van de vordering van Essent aan Hoist. “GGN” laat hierin de betaaltermijn van veertien dagen aanvangen twee dagen na de datum waarop de brief geredigeerd althans gedateerd is. Dat en wanneer dit stuk door [gedaagde]
ontvangenis, stel Hoist niet met zoveel woorden.
3.De beoordeling
in rekening gebrachtetermijnvoorschotten) berust namelijk op de veronderstelling dat die voorschotten daadwerkelijk
betaaldzijn. Omtrent de (wijze van) betaling en de exacte omvang / datering van in aanmerking genomen betalingen heeft Hoist geen uitsluitsel verschaft. Zij volstond met enige in vage bewoordingen of in algemene termen gestelde opmerkingen. Zelfs heeft zij nagelaten ( [gedaagde] overigens evenzeer) om de aan het eerste blad van de eindafrekening gekoppelde specificatie van meetgegevens en kostenposten over te leggen die ook duidelijk moet maken om welke afrekenperiode (van kennelijk zeven perioden, gelet op de in aanmerking genomen voorschotbedragen) het ging. [gedaagde] heeft met het bij dupliek inbrengen van een (voorblad) jaarafrekening 2015/2016 de kwestie extra gecompliceerd omdat die afrekening (over elf perioden met voorschotten tot een totaal van € 1 595,00) had moeten resulteren in een aan de klant (bij volledige betaling van de voorschotbedragen) te restitueren bedrag van € 571,65. Ook dat deel van de afrekening in de relatie Essent / [gedaagde] had Hoist in haar thans ingestelde vordering moeten betrekken. Dat en in welke mate er immers - zoals Hoist bij repliek suggereert maar in de verste verte niet waarmaakt - ‘oudere achterstanden’ weggewerkt zouden moeten worden, valt alleen op controleerbare wijze vast te stellen als volledige openheid van zaken verschaft wordt omtrent rekeningen en betalingen over de volle verbruiksperiode.