ECLI:NL:RBLIM:2018:2827

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 maart 2018
Publicatiedatum
26 maart 2018
Zaaknummer
6335930 cv expl 17-7561
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake overeenkomst van opdracht en toepasselijkheid algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap SECURITY MONITORING CENTRE B.V. (hierna: SMC) en twee gedaagden, die als beherend vennoten van de vennootschap onder firma Optiek [X] optraden. SMC vorderde betaling van abonnementsgelden die volgens hen verschuldigd waren na de opzegging van een overeenkomst van opdracht door de gedaagden. De gedaagden stelden dat zij de overeenkomst op 16 juni 2015 telefonisch hadden opgezegd en dat de algemene voorwaarden van SMC niet van toepassing waren, omdat zij nooit een exemplaar hadden ontvangen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst van opdracht is gesloten en dat de gedaagden deze overeenkomst op 16 juni 2015 hebben opgezegd. De rechter oordeelde dat SMC niet voldoende had onderbouwd dat de opzegging niet rechtsgeldig was en dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren, omdat SMC deze niet tijdig had verstrekt. De vorderingen van SMC zijn afgewezen, en SMC is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die zijn begroot op € 300,00.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig verstrekken van algemene voorwaarden en de mogelijkheid voor een opdrachtgever om een overeenkomst van opdracht op te zeggen zonder dat daar een zwaarwegende reden voor nodig is, mits dit binnen de wettelijke kaders gebeurt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6335930 \ CV EXPL 17-7561
Vonnis van de kantonrechter van 28 maart 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SECURITY MONITORING CENTRE B.V.,
gevestigd te Tiel,
eisende partij,
gemachtigde LAVG Groningen,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,wonend [adres gedaagden] ,[woonplaats gedaagden] ,

2.
[gedaagde sub 2],
wonend [adres gedaagden] ,
[woonplaats gedaagden] ,
gedaagde partij,
gemachtigde P.J.G. Lenssen.
Partijen worden hierna SMC en [gedaagden] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding
de conclusie van antwoord
de conclusie van repliek en
de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
SMC vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een bedrag van € 1.432,77 vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
SMC stelt daartoe – zakelijk weergegeven – dat [gedaagden] met ingang van
1 april 2006 een abonnement hebben afgesloten voor de aansluiting van de winkel van [gedaagden] op een alarmcentrale. Op de overeenkomst zijn de door SMC gebruikte algemene voorwaarden van toepassing. Het abonnement is afgesloten voor een periode van een jaar en wordt telkens stilzwijgend met een jaar verlengd. Opzegging dient per aangetekende brief te geschieden met inachtneming van een opzegging van twee maanden. Volgens SMC hebben [gedaagden] het abonnement per email van 25 april 2017 opgezegd zodat het abonnement op 31 maart 2018 is geëindigd. Dat betekent dat [gedaagden] het abonnementsgeld tot 31 maart 2018 is verschuldigd. [gedaagden] zijn in gebreke gebleven met de betaling van de abonnementsgelden over de periode van 1 april 2016 tot 1 april 2017 ad € 549,10 en over de periode van 1 april 2017 tot 1 april 2018 ad € 557,22. Vanwege de te late betaling zijn [gedaagden] de wettelijke rente verschuldigd alsook de buitengerechtelijke incassokosten.
2.3.
[gedaagden] voeren verweer. Zij stellen dat zij nooit een exemplaar van de algemene voorwaarden hebben ontvangen, zodat deze voorwaarden niet van toepassing zijn. Omdat het een overeenkomst van opdracht betreft, is die overeenkomst te allen tijde en vormvrij opzegbaar. In dat verband stellen [gedaagden] dat zij de overeenkomst op 16 juni 2015 telefonisch hebben opgezegd en dat het beveiligingssysteem vanaf die datum niet meer heeft gewerkt. [gedaagden] zijn daarom van mening dat zij het gevorderde abonnementsgeld niet verschuldigd zijn.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Niet weersproken is dat de overeenkomst destijds is gesloten door [gedaagden] in hun hoedanigheid van beherend vennoten van de vennootschap onder firma Optiek [X] en evenmin dat die vennootschap met ingang van 30 september 2016 is opgeheven. Het verweer van [gedaagden] dat SMC eerst de vennootschap onder firma dient aan te spreken dient derhalve te worden verworpen.
3.2.
Tussen partijen is in geschil of tussen hen de door SMC gebruikte algemene voorwaarden van toepassing zijn, zodat de kantonrechter allereerst zal beoordelen of aan de voorwaarden voor toepasselijkheid van die algemene voorwaarden is voldaan.
3.3.
De vraag of algemene voorwaarden van toepassing zijn dient te worden beantwoord door middel van de bepalingen van aanbod en aanvaarding en de totstandkoming van rechtshandelingen in het algemeen. Als eerste dient dan beoordeeld te worden of de algemene voorwaarden vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst door SMC van toepassing zijn verklaard. In dat verband kan worden vastgesteld dat [gedaagden] begin 2006 telefonisch een aanvraag hebben gedaan voor aansluiting op de alarmcentrale, dat in april 2006 de installatie van beveiligingsapparatuur in het winkelpand van [gedaagden] heeft plaatsgevonden en dat op 21 april 2006 [gedaagde sub 1] samen met een medewerker van [Y] Beveiliging BV een aanvraagformulier hebben ingevuld. Gesteld noch anderszins is gebleken dat SMC in de periode gelegen tussen de telefonische aanvraag en het invullen en ondertekenen van het aanvraagformulier [gedaagden] heeft gewezen op de door SMC gebruikte algemene voorwaarden en [gedaagden] een exemplaar van die voorwaarden ter hand heeft gesteld. SMC heeft zich nog op het standpunt gesteld dat zij een exemplaar van de algemene voorwaarden per brief van 1 mei 2006 aan [gedaagden] heeft toegezonden, maar van belang is dat dit is gebeurd na de totstandkoming van de overeenkomst. Overigens hebben [gedaagden] de ontvangst van die brief en de algemene voorwaarden weersproken. Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat de door SMC gebruikte algemene voorwaarden niet van toepassing zijn.
3.4.
Partijen zijn het er over eens dat de tussen hen gesloten overeenkomst een overeenkomst van opdracht betreft als bedoeld in artikel 7:400 BW. Op grond van artikel 7:408 BW kan de opdrachtgever de overeenkomst te allen tijde opzeggen. [gedaagden] beroepen zich daarop. In dat verband staat vast dat [gedaagden] op 16 juni 2015 de overeenkomst telefonisch hebben opgezegd.
3.5.
SMC beroept zich er vervolgens op dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat, maar SMC heeft dat in het geheel niet onderbouwd, zodat dit standpunt zal worden verworpen.
3.6.
Uit de eisen van redelijkheid en billijkheid kan in verband met de aard en de inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval, eveneens voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade) vergoeding. (Vgl Hoge Raad 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4163 en Hoge Raad 30 maart 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0808). Ook hierop doet SMC een beroep, maar laat SMC eveneens na dit te onderbouwen. Overigens valt niet in te zien dat een opzegtermijn van een jaar zou moeten gelden, terwijl SMC in haar algemene voorwaarden een opzegtermijn van twee maanden hanteert.
3.7.
Nu [gedaagden] de overeenkomst op 16 juni 2015 hebben opgezegd tegen 31 maart 2016 is de overeenkomst per die laatste datum geëindigd en kan SMC geen recht meer doen gelden op abonnementsgelden vanaf 1 april 2016. Dat betekent dat de vorderingen van SMC zullen worden afgewezen.
3.8.
SMC zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op € 300,00 (2x tarief € 150,00) ter zake van salaris voor de gemachtigde.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van SMC af;
4.2.
veroordeelt SMC in de proceskosten aan de zijde van [gedaagden] gevallen en tot op heden begroot op € 300,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: FL
coll: NO