Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.
1.De procedure
2.De vordering en het daartegen gerichte verweer
verweerbeperkt gehouden. Met het treffen van een betalingsregeling voor een hoofdsom van € 597,08 zegt zij erkend te hebben dat er nog premiebedragen over mei en juli 2016 en nota’s van 1 oktober en 10 oktober 2016 (twee afrekeningen zorgkosten ad € 78,47 en € 268,14) openstonden. Afspraak was dat zij daar maandelijks € 25,00 op zou aflossen. Tot meer was zij met een beperkte Wia-uitkering (een bedrag lager dan de beslagvrije voet) niet in staat, terwijl oudere schuldeisers (sommige met een al van 2010 daterende vordering ) ook hun portie opeisten. [gedaagde] is het er niet mee eens dat ZKZ en haar gemachtigde per 1 november 2017 de aflossingsregeling niet wensen te continueren in verband met het feit dat in oktober 2017 twee ‘zorgkostennota’s’ extra uitgegaan zijn (een gevolg van het niet langer kunnen opbrengen van het premiebedrag voor een aanvullende verzekering). [gedaagde] hoopt/verwacht desondanks (door aflossing van andere schulden) dat er op enige termijn ruimte zal ontstaan om meer dan € 25,00 per maand aan ZKZ af te lossen, maar zij loopt nu nog tegen grenzen aan.
3.De beoordeling
kunnenen naar het oordeel van de kantonrechter in de gegeven omstandigheden
moetenovergaan. Door dit evenwel na te laten, kan zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid [gedaagde] niet opeens enige weken later - en klaarblijkelijk ook nog eens zonder gerichte waarschuwing vooraf - in rechte betrekken voor een vordering die nu net niet de extra € 326,93 betreft en zelfs niet de bedragen van € 268,14 en € 58,07 die al eerder in de aflossingsafspraak betrokken waren. De onzorgvuldigheid in de opstelling van ZKZ krijgt extra gewicht door de eerder beschreven laakbare poging om dit alles via een nietszeggend exploot van dagvaarding aan het zicht te onttrekken en daarmee hoe dan ook de waarheid geweld aan te doen.