In de zaak tegen Jos B. heeft de officier van justitie op 23 april 2019 een vordering ingediend op basis van artikel 126nf van het Wetboek van Strafvordering (Sv) om de huisarts H.R.M. Schiffelers te verplichten medische dossiers van de verdachte en diens moeder af te geven. De huisarts weigerde dit op grond van zijn verschoningsrecht. De rechter-commissaris heeft op 6 november 2019 een vordering ontvangen van de officier van justitie om de huisarts te dwingen de dossiers te overhandigen. De huisarts heeft op 3 december 2019 de dossiers in gesloten enveloppen overhandigd, maar bleef bij zijn beroep op het verschoningsrecht. De rechter-commissaris heeft de dossiers ter beoordeling voorgelegd aan forensisch geneeskundige L.J.H. van Hooren, die op 4 december 2019 rapporteerde dat de inhoud van de dossiers niet bijdraagt aan de waarheidsvinding. Op 16 december 2019 heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat de huisarts niet verplicht is de dossiers af te geven, omdat dit in strijd zou zijn met zijn geheimhoudingsplicht. De officier van justitie werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering ex artikel 105 Sv, en de huisarts blijft beschermd door zijn verschoningsrecht.