ECLI:NL:RBLIM:2019:552

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 januari 2019
Publicatiedatum
23 januari 2019
Zaaknummer
03-702007-18 en 03-700250-18 (gevoegd ter terechtzitting)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord op echtgenote met voorbedachten rade en wapenbezit

Op 19 februari 2018 heeft de verdachte, in het kader van een echtscheidingsprocedure, zijn echtgenote [slachtoffer] beschoten met een vuurwapen, waarbij hij haar levensgevaarlijk verwondde. De verdachte had zich voorbereid op de daad door een GPS-tracker onder de auto van [slachtoffer] te plaatsen en had het wapen en munitie bij zich. Tijdens de zitting op 9 januari 2019 werd de zaak inhoudelijk behandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met opzet en voorbedachten rade heeft gehandeld, gezien de voorbereidingen en het herladen van het wapen tijdens de schietpartij. De rechtbank achtte de poging tot moord bewezen en legde een gevangenisstraf van 12 jaar op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld voor bedreiging van getuigen en wapenbezit. De benadeelde partij, [slachtoffer], heeft schadevergoeding gevorderd, die gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die blijvende schade heeft opgelopen door de schietpartij.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702007-18 en 03/700250-18 (gevoegd ter terechtzitting)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 januari 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
wonende te [adres 1] ,
gedetineerd in PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M. van Riet, advocaat kantoorhoudende te Hoensbroek.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 januari 2019. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Parketnummer 03/702007-18
primairheeft geprobeerd, al dan niet met voorbedachte rade, [slachtoffer] te doden,
subsidiairis dit ten laste gelegd als zware mishandeling met voorbedachten rade.
Parketnummer 03/700250-18
Feit 1: [getuige 1] en [getuige 2] heeft bedreigd.
Feit 2: vuurwapens voorhanden heeft gehad.
Feit 3: vuurwapens voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 03/702007-18
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte de primair tenlastegelegde poging tot moord van parketnummer 03/702007-18 heeft gepleegd. Zij heeft haar oordeel gebaseerd op de volgende bewijsmiddelen:
  • de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) dat de verdachte haar drie keer heeft beschoten en dat ze drie keer is geraakt;
  • op de plaats delict is onderzoek verricht door de Forensische Opsporing. Op de grond werd een niet gebruikte patroon van het kaliber .22 aangetroffen. Hierop is DNA-materiaal aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte;
  • van verdachte werden na zijn aanhouding schiethanden afgenomen; het NFI concludeert dat het zeer veel waarschijnlijker is dat er schotresten zijn aangetroffen dan dat dit niet het geval is. In de auto van verdachte werden handschoenen aangetroffen. Ook over deze handschoenen concludeert het NFI dat het zeer veel waarschijnlijker is dat er schotresten zijn aangetroffen dan dat dit niet het geval is;
  • de verklaring van de verdachte van 1 mei 2018 waarin hij toegeeft dat hij degene is geweest die op [slachtoffer] heeft geschoten.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er door de verdachte met opzet is gepoogd om [slachtoffer] te doden, nu op iemands bovenlichaam schieten uitermate gevaarlijk is. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in het bovenlichaam vitale organen bevinden. Het waren gerichte schoten op het bovenlichaam van [slachtoffer] . Verdachte heeft dan ook met de opzet om [slachtoffer] van het leven te beroven, meermalen op haar lichaam geschoten. Dat hij haar niet enkel heeft willen bedreigen, blijkt uit het feit dat de verdachte de dag van tevoren het vuurwapen heeft getest en dat hij ongeveer 80 patronen had meegenomen.
Uit het letselrapport van de forensische arts is gebleken dat [slachtoffer] ten gevolge van de schotverwondingen in levensgevaar is geweest.
De officier van justitie stelt ook dat de verdachte heeft gehandeld met voorbedachten rade. Zij wijst op de uitgebreide voorbereiding door de verdachte van het feit, zoals het plaatsen van de GPS-tracker onder de auto van [slachtoffer] , de omstandigheid dat hij al weken met het vuurwapen rondreed en zijn verklaring dat het idee al in november/december 2017 was geboren, het zoeken naar auto’s van hetzelfde type als zijn Volkswagen Golf om zodoende een vals kenteken voor zijn auto te kunnen vervaardigen dat bij een dergelijk type auto hoort, het testen van het vuurwapen op 18 februari 2018. Bovendien wijst zij op de omstandigheden tijdens het feit, waarbij de verdachte, nadat hij [slachtoffer] al twee keer had beschoten, rustig op haar afliep en nogmaals rustig op haar schoot. Het vuurwapen betrof een vuurwapen dat telkens slechts kan worden geladen met één kogel. De verdachte heeft het geweer dus telkens moeten herladen. Dit is ook steeds een nieuw beslismoment geweest. Tenslotte laten zijn gedragingen na het feit een duidelijk berekenend en gepland beeld zien. Zo bouwt de verdachte de GPS-tracker uit de auto van [slachtoffer] en gooit hij, nadat hij is weggereden, de opgevangen hulzen, zijn handschoenen, zijn telefoon en de GPS-tracker weg en wisselt hij onderweg van kleding.
De officier concludeert dat er sprake is geweest van opzet en van voorbedachten rade. De poging tot moord op [slachtoffer] kan bewezen worden verklaard.
Parketnummer 03/700250-18
De onder 1 tenlastegelegde bedreiging kan volgens de officier van justitie bewezen worden verklaard, gelet op de aangiften en de bekennende verklaring van de verdachte.
Het onder 2 tenlastegelegde voorhanden hebben van hagelgeweren kan eveneens bewezen worden verklaard. De officier van justitie heeft daartoe gewezen op de omstandigheid dat de hagelgeweren werden aangetroffen bij de doorzoeking van de woning van verdachte, waar hij alleen woonde. De wapens zijn door de forensische opsporing onderzocht waarbij geconcludeerd is dat beide wapens een vuurwapen betreffen in de zin van categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie.
Tenslotte kan het onder 3 tenlastegelegde voorhanden hebben van enkelschots grendelgeweren bewezen worden verklaard, gelet op de verklaring van de verdachte dat hij twee wapens heeft weggenomen bij zijn Belgische buurman. Het betroffen twee grotendeels identieke wapens met munitie van het kaliber .22. Eén van die vuurwapens is door de forensische opsporing onderzocht, waarbij de conclusie is dat het een vuurwapen betreft in de zin van categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie. Gezien het feit dat verdachte verklaart dat het bij het delict gebruikte wapen identiek was aan het in beslag genomen vuurwapen en dit wapen ook past bij de verschoten patroon met kaliber .22 die is teruggevonden in de kleding van [slachtoffer] , kan bewezen worden verklaard dat verdachte gedurende die periode twee enkelschots grendelgeweren voorhanden heeft gehad.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 03/702007-18
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het primair tenlastegelegde bepleit en hiertoe aangevoerd dat de voorbereidingen van de verdachte bedoeld waren voor een “knal- en schrikeffect” en zeker niet om [slachtoffer] te mishandelen of van het leven te beroven.
De verdachte heeft weliswaar op [slachtoffer] geschoten en op dat moment een groot risico genomen, maar dit was van tevoren absoluut niet zijn plan. Hij had genoeg gelegenheid om haar te doden, maar deed dit niet. Hieruit blijkt dat het niet de bedoeling was om [slachtoffer] om te brengen. De handelingen van verdachte zagen niet op het verwonden of doden van [slachtoffer] .
Ten aanzien van de (impliciet subsidiaire) tenlastegelegde poging tot doodslag heeft de raadsvrouw zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 03/700250-18
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
Op 19 februari 2018 omstreeks 14:30 uur werd [slachtoffer] levensgevaarlijk gewond aangetroffen op het erf van een vakantiewoning gelegen [adres 2] te Vijlen door de eigenaresse van die vakantiewoning. Zij schakelde de hulpdiensten in en het slachtoffer werd overgebracht naar het ziekenhuis. Daardoor en door het adequate medisch ingrijpen heeft [slachtoffer] overleefd.
[slachtoffer] had die dag schoonmaakwerkzaamheden verricht in de vakantiewoning. Toen ze naar buiten liep, werd zij beschoten door een man, die zij - hoewel vermomd - herkende als haar echtgenoot, zijnde de verdachte.
De verdachte heeft aanvankelijk ontkend iets met de beschieting te maken te hebben gehad. Uiteindelijk heeft hij bekend dat hij degene is geweest, die op zijn echtgenote - met wie hij in een echtscheidingsprocedure verwikkeld was – heeft geschoten. Hij ontkent echter de beraming van en opzet op haar dood.
Verder heeft de verdachte bekend de op het hulpgeroep van het slachtoffer afgekomen wandelaars weggejaagd te hebben met zijn geweer. Na de beschieting heeft de verdachte de plaats van het schieten verlaten. Later die dag werd hij bij zijn woning in [woonplaats verdachte] aangehouden door de politie. Mede op aanwijzing van de verdachte heeft de politie in (de tuin van) zijn woning wapens gevonden die in beslag zijn genomen. Het wapen dat hij bij de beschieting heeft gebruikt, heeft de politie niet teruggevonden.
Aan de verdachte is onder parketnummer 03/702007-18 primair tenlastegelegd poging tot moord van [slachtoffer] en subsidiair zware mishandeling van [slachtoffer] met voorbedachten rade.
Onder parketnummer 03/700250-18 is aan de verdachte bedreiging van de wandelaars met een wapen en wapenbezit ten laste gelegd.
De rechtbank zal eerst ingaan op de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het bewijs
Parketnummer 03/702007-18
Aantreffen slachtoffer door de politie [2]
Op 19 februari 2018 omstreeks 14.38 uur ging de politie naar het adres [adres 2] te Vijlen na een melding dat er zou zijn geschoten op genoemd adres en een persoon gewond zou zijn. Op het erf van de vakantiewoning op genoemd adres trof de politie direct naast een boom [slachtoffer] aan die op de grond in de foetushouding lag.
Wat verklaart het slachtoffer[slachtoffer] verklaart als volgt. Zij was op 19 januari 2018 bezig om spullen in haar auto te leggen bij het vakantiehuisje [adres 2] te Vijlen toen zij van achteren een schot hoorde. Ze dacht dat het misschien een jager was. Ze stond op dat moment met haar rug in de richting van de huizen. Ze hoorde dat schot en voelde ook meteen dat ze geraakt was aan haar linkerarm. Kort daarna hoorde ze weer een schot en voelde dat ze wederom werd geraakt, nu in haar long, aan de rechterzijde van haar borst ter hoogte van haar sleutelbeen. Ze voelde meteen bloed stromen, ze voelde het bloed pulseren. Ze wist toen dat het niet om een vergissing ging. Ze draaide zich om en toen zag ze de verdachte. Ze herkende hem meteen en zag ook zijn gezicht. Dit was op een afstand van 6 à 7 meter. Ze herkende de verdachte aan zijn markant figuur met opvallend lange benen. Ze zag dat de verdachte naar haar toe kwam gelopen. Ze zag dat hij heel langzaam maar bedachtzaam liep. Hij liep heel traag. Ze was daar alleen en besefte dat ze aan de goden was overgeleverd. Ze riep nog naar de verdachte: " [verdachte] , niet doen, [verdachte] , niet doen". Dit bleef ze herhalen zolang als ze kon. En toen schoot hij nog een keer. [slachtoffer] heeft gezien dat de verdachte een wapen in zijn handen had. Ze heeft gezien dat hij met dit wapen bezig was. Ze heeft gezien dat hij het wapen ter hoogte van zijn heup vast had en vanuit die positie schoot. [3] Het derde schot heeft ze gekregen toen ze op de grond lag. [4] De kogel van het derde schot zit nog in haar schouderblad. Daarna is ze in elkaar gezakt en heeft ze niets meer gezien. [5]
Letsel
Uit het letselrapport van L.J.H. van Hooren, forensisch Geneeskundige van GGD Zuid Limburg d.d. 7 mei 2018 blijkt dat [slachtoffer] als gevolg van de schotverwondingen meerdere letsels had: 4 huiddeffecten, meerdere ribbreuken, een breuk van het rechter schouderblad [6] , een klaplong, rechts, beschadigingen in beide longen, bloed in de rechter borstholte en een actieve bloeding in de linkeroksel. Door de ambulance-bemanning is op basis van het klinische beeld van een spanningspneumothorax (een klaplong met overdruk tot gevolg) een naald in de borstholte ingebracht om de spanning weg te halen. De spanningspneumothorax is een medische urgentie die potentieel levensbedreigend is. De actieve arteriële bloeding in de linkeroksel is, afhankelijk van de ernst van deze bloedig, potentieel levensgevaarlijk. De bloeddrukdaling reageerde goed op vulling met drie bloedproducten en een zoutoplossing. In hoeverre deze potentieel levensbedreigend geweest is, kan de forensisch geneeskundige niet beoordelen. [7]
Wat verklaren getuigen
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 19 februari 2018 samen met haar vriend
[getuige 2] tijdens een wandeling in Vijlen een soort van angstgeroep hoorde en direct erna een schot. Het waren een of twee schoten. Daarna leek het alsof iemand om hulp riep. Vlak daarna of gelijktijdig hoorde ze weer een schot. Daarna werd het stil en zij liep met haar vriend over het wandelpad richting de oprit van een vakantiehuisje, alwaar ze links op de oprit bij een boom een persoon in een foetushouding zag liggen. Rechts van de oprit zag ze een persoon staan. Hij droeg een bivakmuts en was geheel in het donker gekleed. De persoon richtte een geweer op haar en haar vriend en gebaarde dat ze weg moesten gaan. Ze liepen toen door en haar vriend belde onderweg de politie. [8]
Ook getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 19 februari 2018 omstreeks 14.30 uur in Vijlen samen met zijn vriendin [getuige 1] in de buurt van vakantiewoningen was toen ze een schot hoorden en na ongeveer 10 seconden kort achter elkaar een tweede en een derde schot klonken en mogelijk ook nog een vierde schot. Hierna hoorde hij gillen. Toen ze bij de oprit van een vakantiewoning kwamen, zag hij een vrouw op de grond in de foetushouding liggen die niet meer bewoog. Ze zijn de oprit opgelopen in de richting van de vrouw. Hij zag toen een man bij een auto staan die een geweer vast had en dat geweer op hen richtte. Hij en zijn vriendin zijn toen omgedraaid en hij heeft daarop 112 gebeld. [9]
De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op 19 februari 2018 rond 14.30 met haar auto in de richting van haar vakantiehuisje aan de [adres 2] in Vijlen reed. Net voordat ze het zandpad opreed om bij het huisje te komen, zag ze een man achter een boom staan. De man was erg lang en geheel in het zwart gekleed. Ze reed verder naar [adres 2] , haar vakantiewoning. Toen ze uitstapte, zag ze [slachtoffer] liggen. Ze liep naar haar toe en zag bloed aan de sjaal die [slachtoffer] om haar nek had. Zij lag met de rug naar haar toe in de
foetushouding. Ze zag dat [slachtoffer] ook bloed aan haar linkerhand had. Zij heeft zich om haar ontfermd. [10]
Wat heeft de verdachte verklaard
Voor het eerst in het verhoor door de politie op 1 mei 2018 en ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij degene is geweest die 3 keer heeft geschoten op [slachtoffer] op 19 februari 2018 bij het vakantiehuisje aan [adres 2] te Vijlen. De bedoeling was niet om haar te doden maar om haar te laten schrikken door een waarschuwingsschot te geven, langs haar heen. De verdachte verklaart dat hij zich goed had voorbereid.
Hij had eerder een tracker onder haar auto geplaatst om te zien waar ze was. Daardoor wist hij dat [slachtoffer] in het vakantiehuisje [adres 2] te Vijlen schoon maakte. Via zijn meegenomen iPhone kon hij zien waar haar auto zich bevond. De vrijdag voor 19 februari 2018 heeft hij nog gekeken of het vakantiehuisje verhuurd was en nu dit het geval was, ging hij er van uit dat [slachtoffer] er op maandag 19 februari 2018 zou schoonmaken.
Het wapen had de verdachte al weken in de kofferbak van zijn auto liggen. Ook had hij kogels bij zich, in dezelfde rugzak waar hij het geweer in had. Er zat één kogel in het geweer en een stuk of 80 in een doosje erbij. Het wapen was niet doorgeladen.
Hij had verwacht dat [slachtoffer] nog een keer bij hun boerderij in België zou komen, maar ze kwam niet. Daarom heeft hij gepland dat hij die maandag in Vijlen bij het vakantiehuisje zou zijn, die maandag zou het gebeuren.
De dag van tevoren had hij nog in België bij zijn boerderij met het geweer geschoten. Hij heeft tegen de houten achterdeur geschoten van de stal. De hulzen ving hij op. Daar had hij over nagedacht, zodat geen huls achter zou blijven van dat waarschuwingsschot. Hij wilde zich verzekeren dat het wapen goed functioneerde. Hij heeft verklaard een goed schutter te zijn.
De verdachte heeft verklaard dat hij zich op 19 februari 2018 verstopt heeft in het schapenhok bij het vakantiehuisje in Vijlen. De bewoners (bezoekers) van het huisje kwamen eerst naar buiten. Intussen was ook [slachtoffer] gearriveerd die het huisje binnenging.
De verdachte heeft gewacht met de rolkraag omhoog tegen de kou. Hij heeft zijn rugzak neergezet en het wapen in elkaar gezet. Hij had oude handschoenen aan, met “kapotte/open” vingers en daardoor kon hij het wapen makkelijk (her)laden met kogels.
Toen kwam [slachtoffer] aanlopen. De verdachte stond bij de struik bij de glijbaan. Het was de eerste keer dat [slachtoffer] weer naar buiten kwam, nadat ze het huisje binnen was gegaan.
Toen heeft hij tussen [slachtoffer] auto en haar door geschoten, het waarschuwingsschot.
Hij stond toen zelf tussen de twee bomen, een meter of zes van [slachtoffer] vandaan.
[slachtoffer] draaide zich weg toen hij schoot en ze begon te schreeuwen. Daarna zag ze hem staan en schrok ze zich helemaal rot. Toen is ze weggelopen en achter een boom gaan staan. Daar is ze blijven schreeuwen. Toen moest hij opnieuw laden en richtte hij het wapen op haar schouder. Ze kwam steeds een beetje achter de boom vandaan. Hij had 80 patronen bij zich. Hij had haar helemaal kunnen doorzeven. Hij had gewoon het hele doosje meegenomen met de bedoeling dat er eentje afging. Hij ontkent dat hij nog een vierde (genade)schot heeft af willen vuren en dat het wapen toen weigerde, zoals de politie heeft gesuggereerd.
Hij heeft op de schouder van [slachtoffer] gericht. Als hem wordt voorgehouden door de politie hoe het kan dat [slachtoffer] achter de boom is kunnen gaan staan – waarvoor ze over een omheining moest klimmen – verklaart de verdachte dat hij drie keer heeft geschoten, het waarschuwingsschot en daarna twee keer toen zij achter de boom stond eerst, aan de ene kant en daarna aan de andere kant langs de boom. Toen, de derde keer, heeft hij haar rechts in haar schouder geschoten. Ter terechtzitting heeft de verdachte – voor het eerst – nog verklaard dat het eerste schot per ongeluk afging doordat hij met zijn handschoen achter de trekker bleef haken.
Toen kwamen wandelaars en heeft hij zijn wapen gepakt met twee handen en hun laten zien waar ze mee te maken hadden en gebaard: weg hier. Toen zijn de wandelaars vertrokken.
Hij is naar [slachtoffer] gelopen. Ze ademde normaal, beetje rochel en was bewusteloos. Op de rug zag hij een bebloed gaatje en hij wist dat hij haar had geraakt. Toen heeft hij de rugzak opgehaald en met een mes de tracker van haar auto gehaald. Die tracker is in de rugzak gegaan. De verdachte heeft verklaard dat hij zich er van bewust was dat [slachtoffer] het leven had kunnen laten door de afgevuurde kogels met zijn geweer.
Daarna is hij terug naar zijn auto gegaan die in de nabijheid in het bos stond geparkeerd en is vertrokken. Onderweg heeft hij de valse kentekens verwijderd, de wieldoppen op zijn velgen gedaan, zich omgekleed en de kleding, de GPS-tracker, het wapen en zijn iPhone weggegooid. Uiteindelijk is hij die dag door de politie aangehouden. [11]
Door de politie zijn twee notitieblaadjes aangetroffen zowel in de woning van de verdachte als in zijn auto. [12] Uit onderzoek blijkt dat ze uit één blad komen. [13]
Op het notitieblaadje, in de woning van de verdachte aangetroffen, is vermeld:

kleren in was. Gezicht wassen / Handy mee”;
Op de notitieblaadjes, in de auto van de verdachte aangetroffen, is vermeld:

voor aankomst nr plaat / spiegel”;
“Daar: handschoenen aan & gaan, suzi uitbouw, sleutels? ;
“Later: Weg. Aanstekers + water/ carwash, Gezicht wassen / handy mee, RADIO”.
De verdachte verklaart deze notities te hebben geschreven als geheugensteun. Hij verklaart altijd notities te maken voor alles.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank stelt vast dat de lezingen van aangeefster en de verdachte over de toedracht bij het vakantiehuisje in Vijlen deels niet met elkaar overkomen. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster betrouwbaar, omdat zij - anders dan de verdachte - vanaf het begin nagenoeg steeds consistent heeft verklaard en zal die verklaring dan ook bezigen voor bewijs. De verklaring van de verdachte zal de rechtbank eveneens volgen, voor zover die wordt ondersteund door de verklaring van aangeefster, de bevindingen van de politie en de verklaringen van de getuigen.
Opzet op de dood van [slachtoffer] ?
De rechtbank stelt op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat [slachtoffer] levensgevaarlijk gewond is geraakt door toedoen van de verdachte. De verdachte heeft (in elk geval) drie maal geschoten in de richting van [slachtoffer] , waarbij de kogels telkens het (boven)lichaam van [slachtoffer] hebben geraakt en waardoor zij levensgevaarlijk gewond is geraakt. Zij had hierbij het leven kunnen laten. De verdachte heeft [slachtoffer] twee maal van achteren beschoten waarbij zij werd geraakt. Toen zij zich daarna omdraaide, liep de verdachte langzaam en bedachtzaam naar [slachtoffer] toe, waarna hij nog een keer op haar heeft geschoten en haar wederom heeft geraakt.
Het is een feit van algemene bekendheid dat door het (meermaals) schieten met een vuurwapen op het (boven)lichaam van een persoon - in welk lichaamsdeel zich vitale organen bevinden - deze persoon het leven kan laten. De verdachte wist dit ook, zo heeft hij verklaard.
Conclusie ten aanzien van opzet
De rechtbank acht op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en hetgeen ze daarover heeft overwogen, bewezen dat de verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven.
Voorbedachten rade?
De vraag is vervolgens of de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van, onder meer, 27 oktober 2015 overwogen dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeelvoorbedachten rade moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachten rade is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. [14]
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte reeds weken tevoren een geweer met kogels in de kofferbak van zijn auto had liggen, enkel bedoeld voor [slachtoffer] , hij de schoonmaaklocatie van [slachtoffer] in Vijlen tevoren heeft verkend, de dag tevoren het wapen heeft getest op functioneren, haar op 19 februari 2018 volgde via een tracker onder haar auto, die dag zijn kentekenplaten heeft afgeschermd met tevoren gefabriceerde valse kentekens, zich op 19 februari 2018 in de kou op de locatie [adres 2] te Vijlen schuil heeft gehouden in afwachting van de komst van [slachtoffer] en een geschikt moment om te handelen, waarbij hij zicht had op de vakantiewoning waar [slachtoffer] binnen aan het poetsen was, zijn geladen wapen heeft klaargezet, nog meer kogels bij zich had en als [slachtoffer] dan de vakantiewoning uit komt en er verder niemand ter plaatse (meer) aanwezig is, hij eerst een maal van achteren op haar schiet, waarna hij het wapen herlaadt, haar wederom van achteren beschiet, langzaam en bedachtzaam op [slachtoffer] toeloopt als zij zich naar hem toe heeft omgedraaid en als zij hem smeekt haar verder niets meer aan te doen, opnieuw het wapen herlaadt, en nog een keer op haar schiet. Vervolgens laat hij haar levensgevaarlijk gewond achter, zonder de hulpdiensten in te schakelen. Eerst verwijdert hij nog de tracker onder [slachtoffer] auto. Daarna ontdoet de verdachte zich van zijn wapens, kogels en IPhone, verwijdert de valse kentekens en kleedt zich om.
Conclusie ten aanzien van voorbedachten rade
Uit de voorgaande gang van zaken leidt de rechtbank af dat de verdachte meer dan eens de nodige tijd heeft gehad zich te beraden op zijn handelen. Niet aannemelijk is geworden dat de verdachte op enig moment in een situatie heeft verkeerd dat hij heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Omstandigheden die wijzen op een contra-indicatie en tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn de rechtbank niet gebleken noch aannemelijk geworden. De verklaring van de verdachte in dit verband, dat hij die dag enkel een waarschuwingsschot wilde lossen om [slachtoffer] te doen schrikken, acht de rechtbank, in het licht van alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, volstrekt onaannemelijk. Niet alleen heeft de verdachte het schieten op [slachtoffer] voorbereid maar ná het eerste schot heeft hij bovendien tot twee maal toe het wapen herladen en opnieuw op haar geschoten. Tussen het eerste en het tweede schot en het tweede en het derde schot heeft hij dan ook niet alleen gelegenheid gehad om in rust over het volgende schot na te denken maar heeft hij die keuze ook welbewust gemaakt. Uit het herladen en schieten, en ook uit zijn gedrag ná het schieten (het verjagen van de getuigen en het uitwissen van de sporen) blijkt dat de verdachte tot kalm beraad in staat was.
Dat betekent dat de rechtbank op grond van voornoemde bewijsmiddelen en hetgeen zij daarover heeft overwogen, wettelijk en overtuigend bewezen acht, dat de verdachte op
19 februari 2018 heeft geprobeerd [slachtoffer] te vermoorden door meermaals met een geweer op haar (boven)lichaam te schieten.
Parketnummer 700250-18
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank alle aan de verdachte tenlastegelegde feiten onder dit parketnummer bewezen, gelet op:
Feit 1
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting;
- het proces-verbaal van verhoor aangever [getuige 1] [15] ;
- het proces-verbaal van aangever [getuige 2] [16] ;
Feit 2
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting;
- het proces-verbaal van bevindingen [17] ;
- het proces-verbaal Wet wapens, munitie en explosieven [18] ;
Feit 3
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting;
- het proces-verbaal sporenonderzoek [19] ;
- het proces-verbaal Wet wapens, munitie en explosieven [20] ;
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Parketnummer 03/702007-18
primair
op 19 februari 2018 te Vijlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn echtgenote [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en met die voorbedachten rade meermalen, met een vuurwapen een kogel in het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 03/700250-18
1.
primair
op 19 februari 2018 te Vijlen, [getuige 1] en [getuige 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft hij, verdachte, een vuurwapen, op die [getuige 1] en [getuige 2] gericht en daarbij met de loop van dit vuurwapen
gebaard dat die [getuige 1] en [getuige 2] weg moeten gaan;
2.
op 19 februari 2018 te [woonplaats verdachte] , vuurwapens van categorie III, te weten:
- een basculerend dubbelloops hagelgeweer, kaliber 12 GA, serienummer 483712
en
- een basculerend dubbelloops hagelgeweer, kaliber 12 GA, serienummer
704936 en 222,
voorhanden heeft gehad;
3.
in de periode van 1 januari 2018 tot en met 2 mei 2018 te [woonplaats verdachte] , vuurwapens van
categorie III, te weten enkelschots grendelgeweren, kaliber .22 Long Rifle, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 03/702007-18 primair:
poging tot moord.
parketnummer 03/700250-18
Feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog drs. C. Moerland en de psychiater drs. A. Banaei Kashani hebben op
31 mei 2018 over de geestvermogens van de verdachte een rapport uitgebracht. Zij concluderen dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is.
De rechtbank komt op basis van de in die rapporten vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het onder parketnummer 03/702007-18 primair tenlastegelegde bepleit. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar een passende straf is voor een poging doodslag.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot moord op zijn echtgenote, waarmee hij in een echtscheidingsprocedure verwikkeld was.
Hij heeft meermalen doelgericht op het bovenlichaam van zijn echtgenote geschoten terwijl zij nietsvermoedend aan het werk was in een afgelegen omgeving op een rustige maandagmiddag. De verdachte is dagen, zo al niet weken bezig geweest met de voorbereiding van de moordpoging zodat deze zou slagen en hij bovendien ongestraft zou kunnen wegkomen. Nadat hij op haar heeft geschoten, heeft hij koelbloedig gekeken hoe zij eraan toe was en heeft hij vervolgens de sporen van zijn aanwezigheid zoveel mogelijk opgeruimd.
Als gevolg van het handelen van de verdachte heeft het slachtoffer in levensgevaar verkeerd. Dankzij snel ingrijpen van derden en dankzij adequaat medisch handelen heeft zij het overleefd. Maar nog steeds heeft zij een versplinterde kogel in haar schouder, en heeft zij een verminderd gevoel aan de rechterzijde van haar gezicht, rechterarm en rechterbeen.
Het handelen van de verdachte heeft daarnaast grote psychische impact op het slachtoffer gehad, waarvoor zij nog steeds hulp krijgt. Het slachtoffer heeft gebruik gemaakt van haar spreekrecht. Uit haar verklaring blijkt de impact van het handelen van de verdachte. Indruk maakt hoe [slachtoffer] zich door het handelen van de verdachte de kwetsbaarheid maar ook de waarde van het leven lijkt te realiseren en het mogen leven nu omarmt.
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte zich schuldig gemaakt aan een van de ernstigste misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht; het leven is immers het kostbaarste wat een mens bezit.
Geen enkele (echtscheidings)frustratie kan een excuus zijn voor het handelen van de verdachte. De verdachte had anders kunnen en anders moeten omgaan met de door hem ervaren problemen. De verdachte zegt weliswaar spijt te hebben van zijn handelen, maar de rechtbank overtuigt dat niet. Verdachte lijkt zich niet echt verantwoordelijk te voelen voor zijn daden. Dat blijkt mede uit het feit dat hij nog tot op de zitting wisselend verklaart over wat hij van plan was en wat er is gebeurd, nadat hij eerst maandenlang ontkende op het slachtoffer te hebben geschoten.
Naast dit feit heeft de verdachte ook de wandelaars die [slachtoffer] te hulp wilden schieten, maar dat niet durfden toen de verdachte hen sommeerde weg te gaan onder bedreiging van zijn wapen, grote schrik aangejaagd.
Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verboden vuurwapenbezit.
De rechtbank rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan. Naast het slachtoffer, haar en zijn sociale omgeving en de getuigen schokt een dergelijk schietincident de rechtsorde in het algemeen en brengt het gevoelens van angst en onveiligheid teweeg in de maatschappij.
Voor feiten als de onderhavige zijn binnen de rechtspraak geen landelijke oriëntatiepunten voorhanden om de strafmaat op te baseren. In dat geval kijkt de strafrechter naar vergelijkbare zaken en de straffen die daarin zijn opgelegd. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte zeer berekenend en planmatig te werk is gegaan. Bovendien is het feit gepleegd tegenover zijn echtgenote – ook al was de liefde bekoeld – op een afgelegen locatie. Ten slotte heeft de verdachte geen echte verantwoordelijkheid genomen voor zijn daad. Hij heeft telkens zijn verhaal aangepast. Pas toen hij geconfronteerd werd met de resultaten van het zeer uitvoerige politieonderzoek heeft hij openheid van zaken gegeven.
De rechtbank is – alles overwegende - van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur, als hierna te melden, een passende en geboden reactie vormt.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Parketnummer 03/702007-18
[slachtoffer] heeft zich door haar vordering tot vergoeding van haar schade tot een bedrag van € 49.147,74, vermeerderd met de wettelijke rente, civiele partij gesteld. Volgens deze vordering betreft het een bedrag van € 14.147,47 wegens materiële schade en een bedrag van € 35.000,00 wegens immateriële schade.
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van de benadeelde partij, zoals aangekondigd op de vordering, de vordering vermeerderd met de kosten van reparatie van de auto van € 515,82. Tevens heeft ze de vordering verminderd met de dagwaarde van de verkochte auto van
€ 1.100,00. Gelet hierop wordt aan materiële schade gevorderd een bedrag van € 13.563,29.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de voormelde vorderingen.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank voor het volledig bedrag van de te vergoeden schade tevens aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente zal opleggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de reiskosten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met uitzondering van Watsu en Pluspunt medisch centrum.
Tevens referte voor wat betreft de post zorgverzekering eigen risico en uitbreiding pakket met uitzondering van het eigen risico voor 2019. Het eigen risico 2019 is nog niet aangetoond en dient daarom te worden afgewezen.
Eveneens referte voor wat de ziekenhuisopname/daggeldvergoeding betreft.
Het bedrag van de post verzorging dient te worden gematigd tot € 500,00, nu niet duidelijk is aangetoond dat er 8 uur per dag, elke dag hulp nodig was. Bovendien klopt de vordering niet. De hulp heeft 16 dagen bij [slachtoffer] verbleven en geen 21 dagen.
De post kleding wordt niet onderbouwd en dient te worden gematigd tot een bedrag van
€ 50,00. Het overige dient te worden afgewezen.
Referte voor wat betreft de post fysiotherapie.
De posten yoga, gymlessen, SoIVie en Watsu sessies, afwijzen, nu het geen rechtstreekse schade betreft.
De post kosten opslag goederen dient te worden afgewezen. De procedure echtscheiding heeft geen vertraging opgelopen door de strafzaak tegen de verdachte en er is geen causaal verband met de tenlastegelegde feiten.
De posten auto in verband met GPS tracker en nieuwe auto dienen te worden afgewezen. Er is geen schade veroorzaakt aan de auto. Daarnaast was het niet nodig om een nieuwe auto aan te schaffen. Mocht er al schade zijn dan is er geen causaal verband tussen de schade en de tenlastegelegde feiten.
De post inkomensverlies dient te worden gematigd tot een bedrag van € 150,00 corresponderende met twee weken ziekenhuisopname en verlies inkomen, nu niet is aangetoond dat [slachtoffer] tot mei 2018 niet heeft kunnen werken. Het overige dient te worden afgewezen.
De post immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 5.000,00 rekening houdend met categorie 3 letsellijst schadefonds geweldsmisdrijven.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij heeft aangetoond dat vanwege de navolgende schadeposten tot een bedrag van € 9.140,56 materiële schade is geleden:
reiskosten € 1.651,16 (de reiskosten Pluspunt worden afgewezen, aangezien deze niet zijn onderbouwd);
zorgverzekering eigen risico en uitbreiding pakket € 926,80;
ziekenhuisopname € 420,00;
verzorging voor de duur van 16 dagen € 1.216,00;
kleding € 100,00;
fysiotherapie € 130,60;
yoga € 340,00;
gymlessen € 440,00;
SoIVie € 100,00;
Watsu-sessies € 232,50;
inkomensverlies € 3.583,50.
Ad 1., 7.,8., 9. en 10. Als verweer tegen de schade bestaande uit (reis)kosten voor de Watsu-behandeling, yoga, gymlessen en coachingsgesprekken is namens de verdachte aangevoerd dat die posten niet rechtstreeks samenhangen met het strafbare feit. Die betwisting is echter onvoldoende gemotiveerd, gelet op de onderbouwing van de causaliteit zoals door [slachtoffer] is gegeven. Mede gelet op de hoogte van deze schadeposten kan niet worden gezegd dat deze schade in redelijkheid niet voor rekening van de verdachte kan komen.
Ad 2. Betwist is dat het eigen risico over 2019 verschuldigd zal zijn als gevolg van de verwondingen. Gelet op de onderbouwing van de vordering, namelijk dat de behandelingen nog lopen, wordt deze betwisting als onvoldoende gemotiveerd verworpen.
Ad 4. Over de verzorging bij vrienden gedurende 16 dagen merkt de rechtbank op dat deze vordering ten dele is betwist, omdat [slachtoffer] niet heeft aangetoond dat zij gedurende 8 uur per dag hulp nodig heeft gehad. Daar staat tegenover dat onbetwist is dat zij gedurende die periode van 16 dagen voortdurend bij vrienden heeft verbleven en dat die haar verzorging en verpleging hebben geboden. Nu [slachtoffer] desalniettemin de schade beperkt tot verzorging gedurende 8 uur per dag, wat de rechtbank gelet op haar verwondingen plausibel voorkomt, is de vordering onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat deze kan worden toegewezen.
Ad 5. De vordering van de beschadigde kleding is beperkt onderbouwd. Onbetwist is dat er kleding, inclusief schoenen, is beschadigd maar de rechtbank begroot de hoogte van de schade, gelet op het daartoe gevoerde verweer, op een lager bedrag dan gevorderd.
Ad 11. De post inkomensverlies heeft [slachtoffer] onderbouwd met bewijsstukken waaruit het bestaan en de hoogte van de vordering kunnen worden afgeleid. Daartegen is namens de verdachte aangevoerd dat uit de eigen verklaring van [slachtoffer] , zoals opgenomen in een processtuk voor een kortgedingprocedure, blijkt dat zij per maand €150,- verdient met schoonmaakwerkzaamheden. Tegenover de onderbouwing van de vordering is overigens slechts aangevoerd dat niet is aangetoond dat zij ook na de ziekenhuisopname niet kon werken. Gelet op de onderbouwing van de schade, het letsel van [slachtoffer] zoals dit uit het dossier blijkt, het feit dat zij in maart zelf nog verzorgd moest worden en haar stelling eind juni dat zij (als gevolg van haar verwondingen nog) slechts €150,- per maand verdiende, op welke stelling de verdachte zelf een beroep heeft gedaan, is de vordering voor de gederfde inkomsten tot en met mei onvoldoende gemotiveerd betwist.
Ten slotte zal de rechtbank de vordering voor de schade door de opslag van de goederen, als onvoldoende onderbouwd, en de schade gerelateerd aan (het vervangen van) de auto niet-ontvankelijk verklaren omdat onvoldoende is onderbouwd dat die schade het rechtstreeks gevolg is van het strafbare feit. Dat geldt ook voor de schade aan de accu door het inbouwen van de GPS-tracker, aangezien de verdachte heeft verklaard dat hij de tracker al in november 2017 had ingebouwd omdat hij [slachtoffer] wilde volgen om te bewijzen dat ze zwart werkte.
Verder procederen over de posten kosten opslag goederen en de schade aan de auto levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor deze posten niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kunnen in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De schade die wel kan worden toegewezen is een rechtstreeks gevolg van het onder 1 primair van parketnummer 03/702007-18 bewezen verklaarde. De rechtbank zal de vordering aldus toewijzen voor een bedrag van € 9.140,56, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen over de periode vanaf 19 februari 2018 tot aan de dag van algehele voldoening.
De overige gevorderde materiële schade wordt afgewezen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het onder 1 primair van parketnummer 03/702007-18 bewezen verklaarde. De vordering leent zich, naar maatstaven van billijkheid en gelet op de jurisprudentie in vergelijkbare gevallen, voor toewijzing tot een bedrag van € 20.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor zover de vordering het bedrag van €20.000 overstijgt, levert behandeling van dit deel van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte ter zake van het hiervoor onder 3.4 sub 03/702007-18 1. primair bewezen verklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de benadeelde partij aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van de schademaatregel besloten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 27, 36f, 45, 57, 285 en 289 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het onder primair tenlastegelegde met parketnummer 03/702007-18 en de onder parketnummer 03/700250-18 tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3 tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
  • bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
  • wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
19 februari 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat (in zoverre) komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Verkijk, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en
mr. A.H. Hamm- van de Water, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 januari 2019.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 19 februari 2018 te Vijlen, in elk geval in de gemeente
Vaals, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
(zijn echtgenote) [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het
leven te beroven, met dat opzet en met die voorbedachten rade meermalen,
althans eenmaal, met een (vuur)wapen een kogel in het lichaam van die [slachtoffer]
heeft geschoten en/of meermalen, althans eenmaal, met een (vuur)wapen een
kogel in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 19 februari 2018 te Vijlen, in elk geval in de gemeente
Vaals, aan zijn echtgenote, [slachtoffer] , opzettelijk en met voorbedachten
rade zwaar lichamelijk letsel, te weten (o.a.) meerdere ribfracturen en/of een
fractuur van de (linker) schouderblad en/of een klaplong en/of letsels in
beide longen, heeft toegebracht door met dat opzet en die voorbedachten rade
meermalen, althans eenmaal, met een (vuur)wapen een kogel in het lichaam van
die [slachtoffer] te schieten;
parketnummer: 03/700250-18
1.
hij op of omstreeks 19 februari 2018 te Vijlen, in elk geval in de gemeente
Vaals, [getuige 1] en/of [getuige 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
immers heeft hij, verdachte, een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen
gelijkend voorwerp, op die [getuige 1] en/of [getuige 2] gericht en/of gericht
gehouden en/of (daarbij) (met de loop van dit (vuur)wapen, althans een op een
(vuur)wapen gelijkend voorwerp) gebaard dat die [getuige 1] en/of [getuige 2] weg
moet/moeten gaan;
2.
hij op of omstreeks 19 februari 2018 te [woonplaats verdachte] , althans in de gemeente
Leudal, een of meer (vuur)wapens van categorie III, te weten:
- een (basculerend) dubbelloops hagelgeweer, kaliber 12 GA, serienummer 483712
en/of
- een (basculerend) dubbelloops hagelgeweer, kaliber 12 GA, serienummer
704936 en 222,
voorhanden heeft gehad;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 2 mei 2018 te
[woonplaats verdachte] , althans in de gemeente Leudal, een of meer (vuur)wapens van
categorie III, te weten (een) enkelschots grendelgewe(e)r(en) (merk/model
Walther Sportmodell V), kaliber .22 Long Rifle, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, districtsrecherche Zuid-West-Limburg, proces-verbaalnummer 2018026086, gesloten d.d. 15 mei 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 2092.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2018, pag. 72.
3.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 20 februari 2018, pag. 700 t/m 704.
4.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 19 februari 2018, pag. 726.
5.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 20 februari 2018, pag. 702.
6.Uit het rapport van dr. P.A.M. Hofman d.d. 29 april 2018, waar Van Hooren zijn letselrapportage mede op baseert, blijkt dat het gaat om het linker schouderblad, p. 194.
7.Het letselrapport van L.J.H. van Hooren, forensisch Geneeskundige van GGD Zuid Limburg
8.Het proces-verbaal van verhoor aangever [getuige 1] d.d. 1 maart 2018, pag. 801.
9.Het proces-verbaal van getuige [getuige 2] d.d. 19 februari 2018, pag. 804.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 27 februari 2018, pag. 793 en 794.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 14 mei 2018, pag. 1269 t/m 1291 en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 9 januari 2019.
12.De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 12 april 2018, pag. 1031 en de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 30 april 2018, pag. 1034.
13.Het proces-verbaal Forensische Opsporing sporenonderzoek d.d. 7 maart 2018, pag. 202 t/m 204.
14.Uitgaande van de uitspraak van de Hoge Raad van 27 oktober 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3167)
15.Het proces-verbaal van verhoor aangever [getuige 1] d.d. 1 maart 2018, pag. 800 en 801.
16.Het proces-verbaal van aangever [getuige 2] d.d. 23 februari 2018, pag. 806
17.het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2018, pag. 90.
18.het proces-verbaal Wet wapens, munitie en explosieven d.d. 6 maart 2018, pag. 115 t/m 125.
19.het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 7 mei 2018, pag. 1604 t/m 1606.
20.het proces-verbaal Wet wapens, munitie en explosieven d.d. 9 mei 2018, pag. 1616 t/m 1621.