In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als bestuurlijk-juridisch adviseur bij Rijkswaterstaat, een verzoek tot herwaardering van haar functie ingediend op basis van artikel 5a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren (BBRA). Eiseres heeft op 2 december 2016 een verzoek ingediend, waarna op 1 mei 2017 een herwaarderingsrapport is uitgebracht. Dit rapport adviseert om haar werkzaamheden in te delen in de functiefamilie Bedrijfsvoering, functiegroep Senior adviseur bedrijfsvoering, met functietypering schaal 12 BBRA. Echter, het primaire besluit van verweerder heeft de persoonlijke schaal van eiseres per 1 januari 2017 aangepast, wat leidde tot een geschil over de rechtmatigheid van deze aanpassing.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat het verslag van de hoorzitting onjuist en onvolledig is, en dat de aanpassing van haar persoonlijke schaal in strijd is met het BBRA. Ze stelt dat de mobiliteit niet aan de orde is, omdat haar persoonlijke inschaling niet hoger is dan het schaalniveau van de opgedragen functie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit is gebaseerd op het advies van de Bezwarenadviescommissie, maar oordeelt dat verweerder ten onrechte de persoonlijke schaal heeft aangepast zonder een besluit te nemen over de inpassing in een organieke salarisschaal.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waarbij verweerder is opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan op 28 augustus 2019.