Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
“Gelukkig ligt haar schooltje buiten de 1 km van je vader”.
- 7 november 2017:
- 28 november 2017:
- 7 december 2017:
“Al geven ze me ljr straf geloof me ik hou pas op als ik [naam dochter] weer zie.. Dat jaar vliegt voorbij”.Hierdoor weet ik dat dit niet stopt. Op 10 december om 13.38 uur heeft hij het volgende bericht via Messenger gestuurd:
“Komt een dag dan zie je wat je hebt gedaan maar dan zal t laat zijn [slachtoffer 2] ”.Ik weet niet precies wat hij hiermee bedoelt, maar hij heeft zo veel bedreiging geuit dat ik bang ben dat hij mij of mijn dochter iets aan doet, of dat hij mijn dochter bij me weghaalt. In veel van de berichten staat geen duidelijke dreiging, dat weet ik. Maar hij weet precies hoe hij alles moet formuleren zodat hij mij wel raakt. In het bericht van 10 december van 14.51 uur geeft hij aan dat de problemen met mijn vader gaat oplossen. Ik weet dat hij met dit oplossen niet bedoelt gezellig met een kopje koffie gaan praten, hij heeft eerder vuurwerk naar mijn vader gegooid. Ik ben bang dat hij mijn vader iets aandoet. Ik ben ook bang dat hij mijn moeder wat aandoet. Het berichtje waarin hij haar bedreigt zit al bij de vorige aangifte. Op 11 december 2017 om 15.17 uur plaatste [verdachte] een bericht op het facebookaccount van [naam dochter] . Hij doet zich daarbij voor als mijn dochtertje. Ik weet dat dit [verdachte] is. Dit bericht gaat over een sinterklaascadeau, ik geef jullie het bericht. In het bericht staat de zin
:“Het duurt nu lang genoeg ik wil liefde van twee ouders niet van ene die alles doet de andere zwart te maken. Dan heb ik liever geen ouders als t zo door blijft gaan.”Door deze zin voel ik mij weer bedreigd. Hij heeft tijdens de relatie al eerder over zelfmoord gepraat dus dit spookt dan door mijn hoofd. Ik vat dit op als een doodsbedreiging ook richting mij. Hij blijft constant dingen herhalen over gezinsdrama’s. Als hij dan dit zegt weet ik zeker dat hij hierna verwijst. Onder dit bericht van 11 december 2017 heeft [verdachte] allemaal foto’s geplaatst van berichten die hij via Messenger naar mij heeft gestuurd. Dit zijn veel foto’s met daarop teksten. Hierin staan ook weer bedreigingen richting mij. Hij zegt daar weer in dat er iets te gebeuren staat bijvoorbeeld. Ik weet dat dit een bedreiging is. In de periode vanaf 9 december tot en met 11 december heeft hij mij via het facebookaccount van mijn dochter 10 berichten gestuurd. In een aantal berichten staan bedreigingen, die zoals ik net al zei niet heel duidelijk zijn voor anderen, maar voor mij wel, waardoor ik bang wordt. Bij het laatste bericht op 11 december heeft hij alle foto’s geplaatst van de teksten die hij naar mij gestuurd heeft. Ik heb nergens op gereageerd.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
belaging;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De vordering tot tenuitvoerlegging
11.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
- verklaart de verdachte strafbaar;
gevangenisstrafvan
12 maanden, waarvan
3 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de gestelde voorwaarden, alsmede het door de reclassering uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
[slachtoffer 1] gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 409,42, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
25 november 2017tot aan de dag van de volledige voldoening;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2] gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
12 december 2017tot aan de dag van de volledige voldoening;
- wijst de vordering voor het overige af;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer