3.2.Meer subsidiair voert eiseres aan dat aan de evenredigheidstoets van artikel 5:46, tweede lid, van de Awb niet is voldaan, omdat verweerder met de daadwerkelijke gevolgen van het arbeidsongeval onvoldoende rekening heeft gehouden. De gevolgen van het ongeval zijn juridisch aan te merken als blijvend letsel maar zijn zeer beperkt gebleven. Een vermenigvuldiging van het normbedrag met vier ter vaststelling van de boete acht eiseres niet evenredig.
4. Verweerder heeft in het verweerschrift zijn standpunt gehandhaafd dat eiseres artikel 16, tiende lid, van de Arbowet in verbinding met artikel 3.17 van het Arbobesluit heeft overtreden. Verweerder blijft ook bij zijn standpunt dat er geen gronden zijn voor matiging van de boete op grond van de Beleidsregel. Omdat volgens verweerder uit recente jurisprudentie volgt dat bij de hoogte van de op te leggen boetes meer rekening dient te worden gehouden met de ernst van het letsel, heeft verweerder in het verlies van een deel van de rechterpink alsnog aanleiding gezien de boete op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Awb te matigen tot € 8.100,00 (factor 3 in plaats van factor 4). Tevens heeft verweerder beslist de door eiseres in bezwaar gemaakte proceskosten te vergoeden en dat aan eiseres de wettelijke rente wordt vergoed over het terug te betalen bedrag.
5. Bij de behandeling van het beroep ter zitting is door eiseres bevestigd dat verweerder het terug te betalen bedrag inmiddels had overgemaakt. Eiseres betoogt naar aanleiding van het gewijzigde standpunt van verweerder dat de jurisprudentie van de Afdeling aanleiding geeft om de boete verder te matigen en een vermenigvuldigingsfactor 2 toe te passen.
6. Artikel 16, tiende lid, van de Arbowet luidt: "De werkgever […] en de werknemers zijn verplicht tot naleving van de voorschriften en verboden vastgesteld bij of krachtens de op grond van dit artikel, artikel 20, eerste lid, en artikel 24, negende lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur voor zover en op de wijze als bij of krachtens deze maatregel is bepaald."
Artikel 3.16, vijfde lid, laatste volzin, van het Arbobesluit luidt: "Daarbij hebben maatregelen gericht op collectieve bescherming de voorrang boven maatregelen gericht op individuele bescherming."
Artikel 3.17 luidt: "Het gevaar te worden getroffen of geraakt door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan dan wel vloeistoffen of gassen, of het gevaar bekneld te raken tussen voorwerpen, producten of onderdelen daarvan, wordt voorkomen en indien dat niet mogelijk is zoveel mogelijk beperkt. Artikel 3.16, vijfde lid, laatste volzin, is van toepassing."
Artikel 1, tiende lid, van de Beleidsregel luidt: "Bij de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete kunnen één of meer van de volgende factoren aan de orde zijn en leiden tot verhoging van het al dan niet op bedrijfsgrootte gecorrigeerde normbedrag:
[…]
b. bij een arbeidsongeval dat leidt tot een blijvend letsel of een ziekenhuisopname als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet worden de boetenormbedragen van de daaraan ten grondslag liggende overtredingen vermenigvuldigd met vier.
[…]"
Artikel 1, elfde lid, van de Beleidsregel luidt: "Indien de werkgever aantoont dat hij inspanningen heeft verricht, gericht op het voorkomen van de overtreding in het concrete geval, kan dit leiden tot matiging van het al dan niet op bedrijfsgrootte gecorrigeerde normbedrag. De volgende inspanningen kunnen leiden tot een matiging van 25% per onderdeel:
a. als de risico’s van de concrete werkzaamheden voldoende zijn geïnventariseerd en een veilige werkwijze is ontwikkeld die voldoet aan de vereisten van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet;
b. als de noodzakelijke randvoorwaarden zijn gecreëerd voor het toepassen van een veilige werkwijze;
c. als er adequate instructies zijn gegeven;
d. als er adequaat toezicht is gehouden."
In artikel 5:46, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan de bestuurlijke boete afstemt op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, tenzij de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld. Het bestuursorgaan houdt daarbij zo nodig rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.
7. De rechtbank overweegt als volgt.
Heeft eiseres artikel 3.17 van het Arbobesluit overtreden?
8. Op grond van artikel 3.17 van het Arbobesluit dient een werkgever te voorkomen dat werknemers getroffen of geraakt worden of bekneld kunnen raken door voorwerpen, en indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat de beoordeling of eiseres artikel 3.17 van het Arbobesluit heeft overtreden, doordat zij het gevaar getroffen te worden door voorwerpen of bekneld te raken tussen voorwerpen niet zoveel mogelijk heeft beperkt, samenhangt met de beoordeling of eiseres één of meer van de inspanningen heeft verricht, vermeld in artikel 1, elfde lid, van de Beleidsregel (zie onder meer de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3384 en 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2418).