Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,wonend [adres 1] ,[woonplaats] ,
[gedaagde sub 2],
wonend [adres 2] ,
[woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
4.De beoordeling
- dagvaarding € 85,21
- griffierecht € 972,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Wolfshoeve B.V. en twee gedaagden, aangeduid als gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2. De procedure is gestart naar aanleiding van een geldleningsovereenkomst die op 6 februari 2019 tot stand is gekomen, waarbij De Wolfshoeve een bedrag van € 14.999,00 heeft verstrekt aan de gedaagden. De Wolfshoeve vordert betaling van de hoofdsom en bijkomende kosten, waaronder rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde sub 1 erkent dat hij samen met gedaagde sub 2 de geldleningsovereenkomst heeft ondertekend en dat hij hoofdelijk aansprakelijk is voor de terugbetaling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat De Wolfshoeve recht heeft op de hoofdsom en de vervallen contractuele rente, maar dat de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten niet kan worden toegewezen, omdat De Wolfshoeve niet heeft aangetoond dat gedaagde sub 1 de vereiste aanmaning heeft ontvangen.
De vordering tegen gedaagde sub 2 is toegewezen, omdat deze niet heeft verweer gevoerd en de kantonrechter oordeelt dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is. De kantonrechter heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, de vervallen rente en de buitengerechtelijke kosten, en heeft de proceskosten aan de zijde van De Wolfshoeve toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.