ECLI:NL:RBLIM:2020:7144

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
8115747 \ CV EXPL 19-7303
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake functiewijziging en arbeidsomvang in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 23 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], en haar werkgever, de vennootschap naar buitenlands recht Aktiengesellschaft (AG) gevestigd te München, Duitsland, [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. De werknemer vorderde onder andere een verklaring voor recht dat haar arbeidsomvang 185 uur per maand bedraagt en dat zij weer als shopmanager aan de slag kan. De werkgever voerde aan dat de functie van shopmanager was komen te vervallen door een reorganisatie en dat de werknemer had ingestemd met een wijziging van haar functie naar verkoopmedewerkster. De kantonrechter oordeelde dat er geen instemming was van de werknemer met de functiewijziging en dat de werkgever onvoldoende zwaarwegende belangen had om de functie eenzijdig te wijzigen. De vordering van de werknemer werd toegewezen, met een maximum aan dwangsommen van € 25.000,00. Daarnaast werd de werkgever veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris en vakantietoeslag, en tot het verstrekken van deugdelijke bruto/netto specificaties. De proceskosten werden eveneens aan de werkgever opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8115747 \ CV EXPL 19-7303
Vonnis van de kantonrechter van 23 september 2020
in de zaak van:
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. L.M.J. Corvers, ARAG Rechtsbijstand,
tegen:
de vennootschap naar buitenlands recht Aktiengesellschaft (AG) (Bondsrepubliek Duitsland) [naam] A.G.,
gevestigd te München, Duitsland, met een nevenvestiging te Roermond,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. B.C.J. Berden.
Partijen worden hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd.

1.De procedure in conventie en in reconventie

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de op 13 augustus 2020 gehouden mondelinge behandeling
  • de door mr. Corvers overgelegde pleitnota.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , geboren op [geboortedatum] , is met ingang van 1 april 2004 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in dienst getreden in de functie van shopmanager. Haar laatstelijk verdiende salaris, op basis van 38 uur per week, bedroeg
€ 3.868,06 bruto per maand exclusief emolumenten.
2.2.
Op 17 maart 2006 zijn partijen in aanvulling op de arbeidsovereenkomst overeengekomen dat per maand maximaal 20 overuren aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden uitbetaald.
2.3.
Op 18 januari 2017 heeft er op het filiaal van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in Roermond een gesprek plaatsgevonden over de tegenvallende resultaten. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was bij dat gesprek aanwezig.
2.4.
Eveneens is op 18 januari 2017 door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in een schriftelijke, door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te ondertekenen overeenkomst, opgenomen dat zij haar functie van shopmanager zou opgeven en dat de overeengekomen uitbetaling van overuren zou komen te vervallen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft deze overeenkomst niet getekend. Bij brief van 24 januari 2017 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kenbaar gemaakt dat zij niet akkoord gaat met een wijziging van deze arbeidsvoorwaarden.
2.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft zich op 10 februari 2017 aanvankelijk met psychische en nadien ook met fysieke klachten ziek gemeld. Vanaf oktober 2018 is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gaan re-integreren bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , waarbij zij werkzaamheden als verkoopmedewerkster verrichtte.
Op 21 januari 2019 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een WIA-beschikking ontvangen van het UWV. Het UWV heeft geoordeeld dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] inmiddels weer volledig arbeidsgeschikt is en de bedongen arbeid als shopmanager kan verrichten.
2.6.
Op 15 maart 2017 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de heer [naam districtsleider] in dienst genomen in de functie van Districtsleider Nederland. De taken van shopmanager die voorheen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] werden uitgevoerd, maken onderdeel uit van zijn functie.
2.7.
Op 28 januari 2019 is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] naar het werk gegaan om haar functie als shopmanager weer te hervatten. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] werd niet op de werkvloer toegelaten.
Op 29 januari 2019 is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] werkzaamheden van verkoopmedewerkster gaan verrichten.
2.8.
Bij brief van 5 februari 2019 heeft de gemachtigde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onder meer het volgende aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] meegedeeld:
“Zoals bij u en uw cliënte bekend, bestaat de oorspronkelijke functie (storemanager) van uw verzekerde niet meer wegens een reeds eerder doorgevoerde reorganisatie, mede met het oog op de verdere ambities van cliënte in Nederland. De taken en bevoegdheden van de vroegere storemanager zijn opgegaan in de functie van personeelsleider Nederland, de heer [naam districtsleider] . Hiermee is tevens een verplatting ontstaan van het managementniveau.”
2.9.
Bij brief van 22 februari 2019 heeft de gemachtigde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onder meer het volgende aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] meegedeeld:
“(…) om voor cliënte moverende redenen heeft zij besloten voor dit moment te berusten in het feit dat zij de werkzaamheden van verkoopmedewerkster verricht, zij het onder protest. Dit is echter wel met volledige behoud van haar arbeidsvoorwaarden. Zij doet uitdrukkelijk ook geen afstand van haar eigen functie van store manager en behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten en weren voor.”
2.10.
Op 9 januari 2020 is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] opnieuw arbeidsongeschikt geraakt wegens fysieke klachten.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert, samengevat en na wijziging van eis ter zitting:
I. te verklaren voor recht dat de arbeidsomvang van de arbeidsovereenkomst van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] 185 uur per maand bedraagt;
II. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zodra zij daartoe volgens de bedrijfsarts weer in staat is (al dan niet in eerste instantie in het kader van de re-integratie), toe te laten tot het verrichten van haar werkzaamheden als Storemanager/filiaalmanager in volle omvang voor 185 uur per week, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of een gedeelte daarvan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;
III. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen om aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen:
A. het op dit moment opeisbare achterstallige salaris van 20 uren per maand, over de maanden februari 2019 tot en met augustus 2019, zijnde een totaalbedrag van € 3.259,60 bruto;
B. de opgebouwde doch niet uitbetaalde vakantietoeslag over het salaris (van 20 uur per maand) over de periode september 2014 tot en met mei 2019 ten bedrage van € 2.050,22 bruto;
C. de wettelijke verhoging;
D. het overeengekomen salaris ter zake 185 uur vanaf 1 september 2019 tot aan het moment waarop de dienstbetrekking rechtsgeldig zal eindigen;
E. de wettelijke rente over het onder A tot en met D gevorderde;
F. de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 512,90;
IV. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen om aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] deugdelijke bruto/netto specificaties te verstrekken;
een en ander met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van de procedure, met inbegrip van de nakosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer en vordert in reconventie [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.037,95 bruto wegens teveel betaalde overwerkvergoeding tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft tegen de reconventionele vordering verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Partijen houdt verdeeld het antwoord op de vraag wat de bedongen functie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is, en wat haar arbeidsomvang is.
Functie
4.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is van mening dat haar oude functie van shopmanager nog steeds bestaat en dat van een aanpassing van die functie geen sprake is.
4.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt zich primair op het standpunt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geaccepteerd, althans erin heeft berust, om na afloop van haar periode van arbeidsongeschiktheid werkzaamheden te blijven verrichten in de functie van verkoopmedewerkster, in plaats van in haar vervallen functie van storemanager. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist dat er sprake is van overeenstemming.
Subsidiair stelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat de functie van shopmanager is vervallen en dat zij op grond van het wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:613 BW gerechtigd was de functie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te wijzigen in verkoopster.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat er geen sprake is van instemming van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met een functiewijziging. Zij heeft evenmin afstand gedaan van het recht op uitbetaling van maximaal 20 overuren per maand.
In de eerste plaats staat vast dat de werkzaamheden die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verrichtte vanaf oktober 2018 tot aan het moment dat zij in januari 2019 volledig arbeidsgeschikt werd verklaard, verricht zijn in het kader van haar re-integratie. Van enige functiewijzing was in die periode geen sprake.
Vervolgens is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanaf 29 januari 2019 werkzaamheden als verkoopmedewerkster gaan verrichten omdat het haar door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet was toegestaan om werkzaamheden als shopmanager uit te voeren. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] deed dit echter onder protest, en onder de voorwaarde dat haar arbeidsvoorwaarden volledig behouden zouden blijven, zoals blijkt uit de hiervoor onder r.o. 2.9. aangehaalde brief van 22 februari 2019. Daarin wordt eveneens gesteld dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uitdrukkelijk geen afstand doet van haar eigen functie van store manager en zij behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten en weren voor.
4.5.
Vast staat echter dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] na ontvangst van deze mededeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onmiddellijk is gestopt met het uitbetalen van de 20 overuren per maand en dat zij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ook niet meer in de gelegenheid heeft gesteld om deze te maken. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt zich op het standpunt dat het hier niet om een wijziging van de arbeidsvoorwaarden zou gaan omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen recht zou hebben op het mogen maken van, althans betaald krijgen van, 20 overuren per maand. De afspraak was immers dat zij maximaal 20 overuren per maand betaald zou krijgen, niet dat zij die iedere maand ook zou mogen maken.
De kantonrechter ziet dat echter anders. Het moge zo zijn dat de afspraak oorspronkelijk luidde zoals [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft verwoord, maar vast staat ook dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarna jaar na jaar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] iedere maand in de gelegenheid heeft gesteld om die 20 overuren te maken, althans deze in ieder geval heeft uitbetaald. Daarmee is het betaald krijgen van deze 20 uur per maand een onderdeel geworden van de arbeidsvoorwaarden van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Daar heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wijziging in aangebracht en daarmee is in ieder geval niet voldaan aan de voorwaarde die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gemaakt bij het instemmen met een wijzigen van de functie – behoud van alle arbeidsvoorwaarden.
Conclusie is dan ook dat er geen instemming is van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met wijziging van haar functie en dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de functie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dus eenzijdig heeft gewijzigd.
4.6.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de functie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wel eenzijdig mocht wijzigen. In artikel 10 van de arbeidsovereenkomst is een eenzijdig wijzigingsbeding opgenomen als bedoeld in artikel 7:613 Burgerlijk Wetboek (BW).
4.7.
Volgens artikel 7:613 BW kan de werkgever slechts een beroep doen op een schriftelijk beding dat hem de bevoegdheid geeft een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde te wijzigen, indien hij bij die wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Uit de parlementaire geschiedenis bij deze bepaling volgt dat uitgangspunt is dat de arbeidsvoorwaarden niet eenzijdig door toepassing van een wijzigingsbeding kunnen worden gewijzigd en dat dit alleen anders is, als is voldaan aan de vereisten van art. 7:613 BW. Het doel van deze bepaling is om aan werknemers een adequaat niveau van bescherming tegen eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden te bieden, maar gelijktijdig rekening te houden met het belang van werkgevers om arbeidsvoorwaarden te kunnen ordenen.
4.8.
De hiervoor aangehaalde tekst en strekking van art. 7:613 BW brengen mee dat wanneer de werkgever zich beroept op een eenzijdig wijzigingsbeding, de rechter - met inachtneming van alle omstandigheden van het geval - moet beoordelen of het belang van de werkgever bij wijziging van de arbeidsvoorwaarde, ten opzichte van het belang van de werknemer bij ongewijzigde instandhouding van de arbeidsvoorwaarde, zodanig zwaarwichtig is, dat het belang van de werknemer op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van de werkgever. Het gaat bij de toepassing van art. 7:613 BW dus om een belangenafweging, waarbij geldt dat een arbeidsovereenkomst alleen ten nadele van de werknemer kan worden gewijzigd indien voldoende zwaarwegende belangen aan de zijde van de werkgever dat rechtvaardigen. Bij deze belangenafweging wordt het in het gegeven geval voor het doorvoeren van de wijziging vereiste gewicht van de belangen van de werkgever mede bepaald door het gewicht van de belangen van de werknemer die daartegenover staan (HR 29 november 2019; ECLI:NL:HR:2019:1870
Fairplay Centers).
4.9.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft aangevoerd dat haar belang bij wijziging van de functie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is gelegen in de noodzakelijke reorganisatie van het filiaal Roermond wegens tegenvallende resultaten, waardoor de functie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is komen te vervallen. Daarbij gold dat er geen leidinggevende meer wordt ingezet per filiaal, maar een districtsleider voor heel Nederland. Deze dient leiding te geven over meerdere filialen, in tegenstelling tot een storemanager/ shopmanager die leiding geeft aan slechts een filiaal. Ook is de districtsleider medeverantwoordelijk voor de uitbreiding van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in Nederland en staat deze hierover in nauwe verbinding met het retail management op het hoofdkantoor van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in München.
De functie van districtsleider Nederland brengt aanzienlijk andere c.q. zwaardere verantwoordelijkheden en taken met zich en zij achtte [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet de juiste persoon voor de nieuwe functie.
Bovendien kon [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ook niet vanaf april 2017 tot aan het mogelijke einde van de arbeidsongeschiktheidsperiode van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met haar noodzakelijke reorganisatie en aanstelling van een districtsleider Nederland wachten. Toen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich ziek meldde zat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met een groot probleem, er was helemaal geen leiding meer op het filiaal Roermond en de toekomstige filialen.
4.10.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft uitvoerig betwist dat zij onvoldoende zou hebben gefunctioneerd. Wat dit punt betreft volstaat de kantonrechter in het kader van deze procedure met er op te wijzen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ter zitting heeft aangevoerd dat disfunctioneren niet aan de functiewijziging ten grondslag wordt gelegd. Het getoonde functioneren van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vormt dus geen argument voor een eenzijdige wijziging van de functie.
4.11.
Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gaat het om een reorganisatie waardoor haar functie vervalt. De functie van shopmanager bestaat niet meer. Daarvoor in de plaats is er een districtsmanager gekomen, de heer [naam districtsleider] , die leiding moet geven aan alle winkels in Nederland en die bovendien het bestaande winkelbestand moet uitbreiden.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt daar tegenover dat [naam districtsleider] op dit moment feitelijk werkzaam is als storemanager. De winkel in Roermond is de enige winkel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in Nederland. [naam districtsleider] is dan ook dagelijks bezig met dezelfde werkzaamheden die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor haar ziekte verrichtte.
Ten aanzien van de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gestelde reorganisatie stelt de kantonrechter voorop dat het in beginsel tot de beleidsvrijheid van een werkgever behoort om eigen keuzes te maken ten aanzien van de inrichting van zijn bedrijf. Maar als het gaat om bijvoorbeeld de positie van een werknemer moet de werkgever wel inzichtelijk kunnen maken op welke gronden en/of criteria bepaalde beslissingen genomen zijn zodat getoetst kan worden of de werkgever deze in redelijkheid zo heeft kunnen nemen.
Hoewel aannemelijk is dat de functie van Districtsleider meer omvattender is dan de functie van shopmanager, heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet onderbouwd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet in staat zou zijn om de functie van Districtsleider uit te voeren. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] kan dat wel denken maar waar baseert zij dat op? Deze functie is überhaupt niet aangeboden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en evenmin blijkt dat er met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verkennende gesprekken over het invullen van deze functie gevoerd zijn. Zodoende kan de kantonrechter in het geheel niet afwegen of door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een redelijke beslissing is genomen.
Daar komt verder ook nog bij dat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is gebleken dat de uitbreiding van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met meerdere filialen in feite niet van de grond is gekomen. Vast staat dat het outlet in Roosendaal alweer na vier maanden gesloten is. En dat de heer [naam districtsleider] , die is aangenomen in de functie van Districtsleider Nederland, op dit moment feitelijk de functie van shopmanager vervult. Dit roept toch vragen op met betrekking tot de mate waarin en de intensiviteit waarmee [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar winkelbestand wil uitbreiden en wat nu werkelijk de taak is van [naam districtsleider] .
4.12.
De stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tenslotte, dat zij wegens de uitval van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de winkel toch niet zonder manager kon laten, snijdt naar het oordeel van de kantonrechter geen hout. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet een tijdelijke manager zou hebben kunnen aanstellen in afwachting van de terugkeer van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Dat is immers de gebruikelijke gang van zaken bij ziekte van een werknemer.
4.13.
Verder is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] inmiddels is uitgevallen met fysieke klachten, hetgeen zij wijt aan haar werkzaamheden als verkoopster, waarbij zij de hele dag moet staan. Als store manager was haar werk veel afwisselender, en kon zij haar werk op de winkelvloer afwisselen met zittend werk op kantoor. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daarom benadrukt dat het haar vooral te doen is om het kunnen uitoefenen van haar eigen functie. De functie van shopmanager is afwisselend en daarnaast fysiek minder belastend dan die van verkoopmedewerkster.
4.14.
De kantonrechter komt tot de slotsom dat de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aangevoerde argumenten afgezet tegen de belangen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij behoud van haar functie onvoldoende zwaarwichtig zijn om een eenzijdige functiewijziging van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te rechtvaardigen.
De vordering om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toe te laten tot het verrichten van haar werkzaamheden als Storemanager/filiaalmanager is dan ook toewijsbaar, met dien verstand dat aan de toe te wijzen dwangsom een maximum zal worden verbonden van € 25.000,00.
Arbeidsomvang
4.15.
Ten aanzien van de arbeidsomvang overweegt de kantonrechter het volgende.
Vast staat dat partijen op 17 maart 2006 in aanvulling op de arbeidsovereenkomst overeengekomen zijn dat per maand maximaal 20 overuren aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden uitbetaald.
Vast staat eveneens dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] sindsdien altijd minimaal die 20 uur extra heeft gewerkt en die uren ook uitbetaald heeft gekregen. Ook tijdens haar arbeidsongeschiktheid in 2017 en 2018 zijn deze uren uitbetaald. Dit laatste zou volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] echter op een vergissing berusten.
4.16.
Nu [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gedurende 11 jaar (voorafgaand aan haar arbeidsongeschiktheid) zonder uitzondering elke maand minimaal 20 overuren heeft gewerkt, is er naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een arbeidsomvang die zich structureel op een hoger niveau bevindt dan de oorspronkelijk overeengekomen arbeidsduur. Er is geen sprake meer van overwerk maar van een arbeidsomvang van 185 uur per maand. De gevorderde verklaring voor recht dat de arbeidsomvang van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] 185 uur bedraagt ligt dan ook voor toewijzing gereed. Dit houdt eveneens in dat ook over 185 uur loon tijdens ziekte uitbetaald dient te worden. Voor toewijzing van de reconventionele vordering tot terugbetaling van de uitbetaalde overuren tijdens de arbeidsongeschiktheid van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is geen grondslag aanwezig. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
4.17.
De loonvordering en nevenvorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zijn eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat het de kantonrechter, gelet op de omstandigheden van het geval, billijk voorkomt de gevorderde wettelijke verhoging vast te stellen op 10%.
4.18.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.19.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op:
  • dagvaarding € 106,59
  • griffierecht 486,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.792,59
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
4.20.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 120,00 aan nakostensalaris.
4.21.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de arbeidsomvang van de arbeidsovereenkomst van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] 185 uur per maand bedraagt;
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zodra zij daartoe volgens de bedrijfsarts weer in staat is (al dan niet in eerste instantie in het kader van de re-integratie), toe te laten tot het verrichten van haar werkzaamheden als Storemanager/filiaalmanager in volle omvang voor 185 uur per maand, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of een gedeelte daarvan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen, tot een maximum van
€ 25.000,00;
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen:
A. het op dit moment opeisbare achterstallige salaris van 20 uren per maand, over de maanden februari 2019 tot en met augustus 2019, zijnde een totaalbedrag van € 3.259,60 bruto, uiterlijk binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis;
B. de opgebouwde doch niet uitbetaalde vakantietoeslag over het salaris (van 20 uur per maand) over de periode september 2014 tot en met mei 2019 ten bedrage van € 2.050,22 bruto;
C. de wettelijke verhoging, zijnde 10% over de onder A en B toegewezen bedragen;
D. het overeengekomen salaris ter zake 185 uur ad € 4.337,88 (€ 3.868,06 plus € 469,80) bruto per maand, te vermeerderen met de van toepassing zijnde toeslagen alsmede met emolumenten waaronder vakantietoeslag (vakantietoeslag te betalen in juni), vanaf 1 september 2019 tot aan het moment waarop de dienstbetrekking rechtsgeldig zal eindigen, te vermeerderen met de tussentijdse verhogingen waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op grond van haar arbeidsovereenkomst en de op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde regelingen recht verkrijgt, vermeerderd met de wettelijke verhoging ad 10% en de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid van elke salaristermijn tot aan de dag der algehele voldoening;
E. de wettelijke rente over de onder A tot en met D toegewezen bedragen vanaf de dag dat deze bedragen verschuldigd zijn tot aan de dag der algehele voldoening;
F. de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 512,90;
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om binnen 8 dagen na de betekening van dit vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te verstrekken deugdelijke bruto/netto specificaties van alle nog door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verschuldigde bedragen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ter zake van de verstrekking van die specificaties in gebreke zal blijven, met een maximum van € 2.500,00;
5.5.
veroordeelt gedaagde [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op € 1.792,59, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 120,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: em
coll: