ECLI:NL:RBLIM:2020:8632

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
8321113 CV EXPL 20-682
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en verrekening van vorderingen tussen een maatschap en een besloten vennootschap

In deze zaak heeft de kantonrechter op 4 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een maatschap, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, en de besloten vennootschap Bofix Systems B.V., gedaagde partij in conventie en eiser in reconventie. De procedure betreft de ontbinding van een huurovereenkomst en de verrekening van vorderingen. De maatschap heeft Bofix een gedeelte van een loods ter beschikking gesteld voor een huurprijs van € 500,00 per maand. Bofix heeft echter meerdere facturen onbetaald gelaten, wat heeft geleid tot een huurachterstand van drie jaren. De maatschap vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 40.474,50, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Bofix heeft verweer gevoerd en zich beroepen op verrekening, stellende dat zij diensten heeft geleverd aan de maatschap, waarvoor zij nog een bedrag van € 60.642,63 vordert. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de maatschap recht heeft op de gevorderde bedragen, aangezien Bofix in gebreke is gebleven met de huurbetalingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden dient te worden en Bofix veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde. Tevens is Bofix veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, wettelijke rente en proceskosten. De vorderingen in reconventie van Bofix zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8321113 CV EXPL 20-682
Vonnis van de kantonrechter van 4 november 2020
in de zaak van
de maatschap
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. B. Keybeck,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOFIX SYSTEMS B.V.,
gevestigd te Meerssen,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. G.D. Jongen.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en Bofix worden genoemd.

1.De procedure

in conventie en in reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie tevens van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft (thans) aan Bofix ter beschikking gesteld een gedeelte van de loods (hier, als ook in het navolgende telkens bedoeld: zonder de koelcellen) aan de [adres] te [plaats] tegen een huurprijs van € 500,00 per maand oftewel 6.000,00 per jaar (beide bedragen excl. btw).
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] exploiteert een traditioneel fruitbedrijf, gelegen aan de [adres] te [plaats] . Naast 15 hectare fruitplantage, ligt op het terrein een loods, een werkplaats en een paardenstal.
2.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dit fruitteeltbedrijf eind 2014 overgenomen van de [naam maatschap] , bestaande uit de heer [naam maat] (hierna: [naam maat] ) en diens ouders.
2.4.
[naam maat] zelf heeft in het verleden een eenmanszaak gehad, [handelsnaam] , welke op 20 november 2014 failliet is verklaard. In januari 2015 is Bofix (gedaagde) opgericht, die zich eveneens bezighoudt met dienstverlening voor de akker- en/of tuinbouw.
Bofix heeft twee bestuurders, Ollie Montfort Beheer B.V. (de vennootschap van de heer [naam bestuurder 1] ) en Vegi Administratie B.V. (de vennootschap van de heer [naam bestuurder 2] ). De heren [naam bestuurder 1] en [naam bestuurder 1] zijn de accountants van [naam maat] . [naam maat] is in dienst van Bofix. Hij is de enige werknemer van Bofix.
2.5.
Gelijk na voormelde overname heeft [naam maat] bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aangegeven het fruitbedrijf te willen exploiteren en de loods te willen huren middels de vennootschap Kyki Fruitbedrijf B.V. (hierna: Kyki), zijnde een vennootschap die destijds voor 80% in handen was van de partner van [naam maat] , voor 10% van Vegi Administratie B.V. en voor 10% van Ollie Montfort Beheer B.V.
2.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft hierop aan Kyki de fruitplantages voor één jaar (seizoen oogst 2015) in gebruik gegeven voor een afgesproken bedrag van € 35.000,00 en de loods aan Kyki ter beschikking gesteld voor een bedrag van € 18.150,00 incl. btw. De twee facturen waarbij deze bedragen in rekening zijn gebracht zijn nooit betaald geworden (en uiteindelijk is in 2018 Kyki failliet verklaard).
2.7.
In mei 2016 heeft Kyki ten opzichte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aangegeven te willen stoppen met de exploitatie van het fruitbedrijf.
2.8.
Op 20 oktober 2016 stuurt Bofix het volgende emailbericht:
Er is van alles mogelijk zoals [naam 1] en ik met [naam 2] ook al de 14e hebben besproken.
Dit jaar heeft (lees: [naam maat] ) voor ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) gewerkt. Hem in dienst nemen had ook minstens € 40.000,00 inclusief sociale lasten gekost (duidelijk aan ( [naam 1] ) gevraagd en door hem beaamd). Daarom berekent (Bofix) de uren van ( [naam maat] ) door tegen de afgesproken prijs van 25 euro per uur voor 2016. Echter omdat we dan op minstens 50.000,00 zouden uitkomen (( [naam maat] ) heeft meer dan 2200 uren gewerkt voor ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] )), hebben [naam 2] en ik voorgesteld dat we dit bedrag maximeren tot € 40.000. Daarvan gaat de rekening hierbij. (…)
2.9.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft van Bofix een factuur d.d. 15 oktober 2016 ontvangen met de volgende inhoud:
  • het in rekening brengen van 2200 door [naam maat] voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gewerkte uren over de periode van januari t/m september 2016 en “uren oktober t/m december conform afspraak” tegen een, op 7 september 2016 overeengekomen, uurtarief ad € 25,00, zijnde in totaal € 55.000,00 excl. btw,
  • daarop in mindering te brengen € 15.000,00 op grond van een bespreking op
14 oktober 2016, waarin is overeengekomen dat de arbeidskosten van [naam maat] worden gemaximeerd tot € 40.000,00,
  • betaling dient te geschieden voor 1 november 2016,
  • de bruto totaalsom betreft ad € 40.000,00, zijnde incl. btw € 48.400,00.
2.9.1.
Bij brief van 27 januari 2017 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] deze factuur retour gezonden onder betwisting van de verschuldigdheid ervan en onder ontkenning van de daarin gestelde afspraken.
2.10.
Bij emailbericht van 5 mei 2017 heeft de gemachtigde van Bofix [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gewezen op de volgende nog openstaande facturen en kosten:
factuur 20160110 van 15 oktober 2016 € 66.550,00
factuur 20170018 van 4 maart 2017 5.490,38
factuur 20170020 van 10 maart 2017 5.384,50
pre-incassokosten
40,00+
totaal € 77.464,88
2.10.1.
Bij emailbericht van 11 mei 2017 antwoord [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] :
  • factuur 20160110 is bij aangetekend schrijven d.d. 27-01-2017 aan uw opdrachtgever geretourneerd, omdat de verschuldigdheid wordt betwist; overigens bedraagt het factuurbedrag van factuur 20160110 geen € 66.550,00 zoals door u vermeld;
  • facturen 20170018 en 20170020 zijn onbekend en nimmer ontvangen, niet per mail en ook niet per post.
U gelieve uw opdrachtgever te melden dat zij dient te stoppen met fictief factureren.
2.10.2.
De factuur van 4 maart 2017 ziet op het in rekening brengen van 181,5 gewerkte uren in de maand januari 2017 ad € 25,00 per uur, in totaal € 5.490,38 incl. btw.
2.10.3.
De factuur van 10 maart 2017 ziet op het rekening brengen van 178 gewerkte uren in de maand februari 2017 ad € 25,00 per uur, in totaal € 5.384,50 incl. btw.
2.11.
Bij emailbericht van 12 juni 2017 heeft Bofix [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesommeerd tot betaling van € 82.840,33. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is niet tot betaling overgegaan.
2.12.
Op 22 juni 2017 heeft [naam maat] de volgende verklaring, ondertekend door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam maat] , op schrift gesteld:
Hierbij verklaarde ( [naam maat] ) mei 2016 het fruitbedrijf (plantages + loods) niet verder te huren of te pachten in naam van (Kyki). Na deze datum heeft (Bofix) het gebruik van de loods + het terrein aan de [adres] voor zijn handelsactiviteit verder te zetten in gebruik genomen. Vandaag geeft ( [naam maat] ) aan dat hij een andere locatie heeft gevonden te (…) Vandaar dat wij zijn overeengekomen op 22-6-2017 dat (Bofix) de loods en terrein aan de [adres] verlaat voor 1 juli 2017. En daarmee de aan Bofix of familie [naam maat] toebehorende materialen ontruimd. Lijst van toebehorende materialen. Hal 1. (…) Hal 2. (…) Buitenterrein (…)
2.13.
Bij factuur van 22 juni 2017 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het ter beschikking stellen van de “loods” over de periode 1 juni 2016 tot en met 20 juni 2017 (13 maanden) bij Bofix in rekening gebracht ter hoogte van € 19.662,50 incl. btw met een betalingstermijn tot 1 juli 2017. De huurprijs per maand bedraagt daarmee € 1.250,00 excl. btw. Bofix heeft deze factuur ontvangen en onbetaald gelaten. Het geschil in conventie spitst zich toe op de hoogte van deze factuur.
2.14.
Bofix, in de persoon van [naam maat] , schrijft bij emailbericht van 8 september 2017:
Graag wil ik toch nog eens met je er over hebben over de huur van de loods. Zoals we laatst besproken hebben bij de loods hebben wij maar een klein deel van de totale loods in gebruik voor opslag van de materialen van het handelsbedrijf. En deze ruimte wordt nog minder omdat we een aantal dingen nog aan het verkopen zijn.
Ik vindt dat we het fijn als we de dingen die we toen besproken hebben op papier zouden zetten (…) Ik zie hier ook niet het probleem over in om op papier te zetten dat we per jaar 6000 € per jaar ex btw betalen voor de ruimte waar 250 € maandelijks wordt betaald en op het eind van het jaar de uren verrekend worden a 25 € per uur ex Btw die ik voor jouw maak. Dan kan dan het verschil betaald worden afhankelijk na de uren die ik gemaakt heb. Hier zullen we dan iedere maand een overzicht van sturen zodat dit niet achteraf weer fictief genoemd kan worden (…).
2.15.
Bij factuur van 30 september 2017 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de huurpenningen voor “gedeelte loods” over de halfjaarlijkse periode 1 juli 2017 tot en met 31 december 2017 ad
€ 500,00 per maand in rekening gebracht ter hoogte van aldus € 3.000,00 excl. btw, oftewel € 3.630,00 incl. btw, met een betalingstermijn van 14 dagen. Bij facturen van 26 maart 2018, 21 september 2018, 25 maart 2019 en 24 juni 2019 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op gelijke wijze de huurpenningen over de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 in rekening gebracht. Bij factuur van 25 september 2017 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] palen bij Bofix in rekening gebracht ad € 2.662,00. De verschuldigdheid van deze 6 facturen staat zodanig staat niet ter discussie. Bofix beroept zich dienaangaande op verrekening.
2.16.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft Bofix bij brieven van 24 december 2018 en 22 juli 2019 in gebreke gesteld en bij brief van 1 oktober 2019 aangemaand tot betaling van al de facturen, met een totaalbedrag van € 40.474,50. Bofix heeft hierop de hoogte van de factuur d.d. 22 juni 2017 betwist alsmede gesteld een (hogere) tegenvordering op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te hebben. In september 2019 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] conservatoir derdenbeslag doen leggen op een in België gevestigde derde partij.

3.Het geschil

in conventie en in reconventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert, samengevat,
primairdat de kantonrechter de huurovereenkomst tussen partijen ontbindt en Bofix veroordeelt het gehuurde ontruimen en te betalen
- € 40.474,50, te vermeerderen met de wettelijke rente,
- € 500,00 excl. btw per maand voor elke ingegane maand vanaf 1 januari 2020 dat het gehuurde niet is ontruimd,
subsidiairde veroordeling van Bofix tot het betalen van € 40.474,50, te vermeerderen met wettelijke rente,
primair en subsidiairde veroordeling van Bofix in de buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en beslagkosten.
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] legt daaraan ten grondslag dat Bofix is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door de facturen onbetaald te laten en dat de huurachterstand van drie jaren een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
3.3.
Bofix voert verweer en beroept zich onder meer op verrekening. Bofix vordert in reconventie de veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot het betalen van € 60.642,63, waarvan de hoofdsom ad € 59.274,88 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, en de veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de kosten, vermeerderd met rente.
3.4.
Bofix legt hieraan ten grondslag dat Bofix diensten heeft geleverd aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (het leveren van loonwerk), dat die diensten in rekening zijn gebracht en de facturen onbetaald zijn gelaten.
3.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.

4.De beoordeling

voorvraag
4.1.
De kantonrechter ziet zich allereerst ambtshalve voor de vraag of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
4.1.1.
De kantonrechter begrijpt dat tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en Kyki sprake was van een pachtovereenkomst voor wat betreft het in gebruik strekken van de fruitplantage. Pacht is immers de overeenkomst waarbij de ene partij, de verpachter, zich verbindt aan de andere partij, de pachter, een onroerende zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken ter uitoefening van de landbouw en de pachter zich verbindt tot een tegenprestatie (artikel 7:311 BW). Fruitteelt is begrepen onder de definitie van landbouw (artikel 7:312 BW), en voor zover uit de stukken (als uit de volledige naam: Kyki Fruitbedrijf B.V.) is af te leiden is sprake van een bedrijfsmatige uitoefening. Een pachtovereenkomst kan evenwel ook betrekking hebben op een combinatie van land en gebouwen, of op los gebouwen. Een richting wordt gegeven in het arrest van de Pk Hof Arnhem van 8 juli 2003, TvAR
2005/5256(Dooge/Van der Have): "Voor K was destijds voorzienbaar dat de landbouwproducten die D overeenkomstig de in de overeenkomst omschreven bestemming in de loods zou opslaan van zijn landbouwbedrijf afkomstig zouden zijn en ook dat de door hem in de loods te stallen werktuigen in dat bedrijf zouden worden gebruikt en dus dat die loods dienstbaar zou zijn aan de uitoefening van de landbouw door D. Gelet daarop was de wil van K gericht op het ter uitoefening van de landbouw in gebruik verstrekken van de loods, zodat sprake is van een pachtovereenkomst. (…) Beslissend in dit verband is dat D de loods met toestemming van K ten behoeve van zijn landbouwbedrijf zou gaan gebruiken (…)." Voor de kwalificatie als pacht zijn de inhoud van de door partijen overeengekomen rechten en verplichtingen beslissend en niet de benaming die partijen aan hun rechtsverhouding hebben gegeven. Indien partijen rechten en verplichtingen zijn overeengekomen die volgens de definitie van art. 7:311 BW pacht opleveren, is de wettelijke regeling van de pacht van toepassing, onverschillig of zij de toepasselijkheid van de regels gewild hebben. Hieruit zou kunnen voortvloeien dat de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betitelde huurovereenkomst van de loods met Kyki geen huurovereenkomst betreft maar eveneens onder de pachtovereenkomst valt.
4.1.2.
Die eerdere pachtovereenkomst staat hier weliswaar niet ter beoordeling, maar is in zoverre hier wel degelijk relevant nu de vraag zich opdringt of Bofix die eerdere overeenkomst heeft
voortgezet. Indien die vraag bevestigt moet worden beantwoord, is de pachtkamer bevoegd (art. 1019j Rv) en niet de kantonrechter. Indien een zaak meer vorderingen betreft en ten minste één daarvan betreft een zaak die tot de absolute competentie van de pachtkamer behoort, worden al deze vorderingen door de pachtkamer behandeld en beslist, voor zover de samenhang tussen de vorderingen zich tegen afzonderlijke behandeling verzet. Bij vorderingen in conventie en reconventie geldt hetzelfde. De maatstaf voor het vaststellen van de bevoegdheid van de pachtkamer is op grond van het bepaalde in artikel 71 lid 3 Rv het voorlopig oordeel van de rechter over het onderwerp van geschil (HR 28 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV0050).
4.1.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt onder punt 5. in de dagvaarding “vanaf deze datum heeft gedaagde de exploitatie en de huur van de loods en het terrein in gebruik genomen en voortgezet.” Uit de stukken noch uit de daarop gevolgde conclusies over en weer komt evenwel naar voren dat Bofix de exploitatie van het fruitbedrijf heeft voortgezet in de zin dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de fruitplantages in gebruik heeft gegeven aan Bofix. Met name uit het feit dat kennelijk geen pachtsom in rekening is gebracht, zoals wel is gedaan bij Kyki ad € 35.000,00, alsook gelet op de activiteiten van Bofix neemt de kantonrechter aan dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de exploitatie van het fruitbedrijf ergens in 2016 wederom in eigen handen heeft genomen, zoals ook volgt uit de stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verband met het door Bofix gestelde loonwerk voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.1.4.
Partijen zijn het in ieder geval erover eens dat van contractovername (van Kyki) geen sprake is geweest. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt in dit verband nog dat de huur met betrekking tot het terrein en de loods door Kyki is beëindigd. Bofix erkent dat zij ingaande juni 2016 (een gedeelte van) de loods in gebruik heeft genomen tegen een vergoeding. Er is hiermee al met al een
nieuweovereenkomst tot stand gekomen. Bofix is een andere entiteit dan Kyki en haar bedrijfsmatige activiteiten zien niet op fruitexploitatie. De loods werd door Bofix weliswaar feitelijk gebruikt voor de opslag van materiaal (de kantonrechter begrijpt: ten behoeve van de landbouw), maar niet ten behoeve van de exploitatie van de fruitplantage. De kantonrechter concludeert uit dit alles dat dit ook niet het beoogd gebruik was. In de gegeven omstandigheden is van een pachtovereenkomst tussen partijen dan ook geen sprake. De kantonrechter acht zich daarmee kortom bevoegd.
in conventie en in reconventie
4.2.
Gelet op de samenhang tussen het in conventie gedane beroep op verrekening en de tegenvordering zullen deze vorderingen tegelijk worden behandeld. Eerst zal evenwel worden ingegaan op de huurovereenkomst, en meer specifiek de factuur van 22 juni 2017.
huurovereenkomst per 1 juni 2016 en huurprijs
4.3.
De stelplicht, en bij gemotiveerde betwisting, de bewijslast dat partijen over de periode van 1 juni 2016 tot en met 20 juni 2017 een huurprijs van € 1.250,00 excl. btw (en niet: € 500,00, zoals Bofix stelt) zijn overeengekomen rust op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.4.
Vaststaat dat partijen over die periode een huurovereenkomst hadden. Bofix erkent immers sedert 1 juni 2016 - weliswaar een deel van - de loods in gebruik te hebben tegen een - weliswaar lagere - vergoeding. Hij betwist - ruim na ontvangst van de factuur - de hoogte van de huurprijs. Hij stelt dat de huurprijs over die periode, evenals in de periode daarna, € 500,00 per maand bedroeg omdat hij maar een deel van de loods huurde. Overigens, ook die € 500,00 per maand heeft Bofix niet betaald.
4.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft met de ingebrachte verklaring d.d. 22 juni 2017 en het emailbericht d.d. 8 september 2017, beiden van [naam maat] zelf, onderbouwd dat partijen destijds zijn overeengekomen dat Bofix ingaande juni 2016 de volledige loods, zoals die voorheen werd verhuurd aan Kyki, ging huren, dat deze eerste huurovereenkomst per 1 juli 2017 is beëindigd, dat hierop de bewuste factuur van 22 juni 2017 is verzonden, dat de eerste huurovereenkomst hiermee 13 maanden heeft geduurd, en dat vervolgens (al dan niet met terugwerkende kracht) per 1 juli 2017 een tweede huurovereenkomst is overeengekomen waarbij nog slechts een deel van de loods werd verhuurd tegen de lagere huurprijs van
€ 500,00 excl. per maand. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft voorts met een factuur uit 2015 onderbouwd dat Kyki de volledige loods destijds huurde voor een bedrag van € 18.150,00 incl. btw voor de duur van 12 maanden, hetgeen is te relateren aan de hoogte van de factuur van 22 juni 2017 die ziet op 13 maanden.
4.5.1.
Bofix heeft hiertegen ingebracht dat [naam maat] niet bevoegd was om een huurovereenkomst aan te gaan, maar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft hiertegen ingebracht dat de afspraken altijd werden gemaakt met [naam maat] . De betwisting bij dupliek dat de afspraken gemaakt werden met [naam maat] , maakt dit niet anders. [naam maat] is immers de enige werknemer, terwijl aldus als vaststaand moet worden aangenomen dat er wel degelijk een rechtsgeldige huurovereenkomst tot stand is gekomen. Er is ook geenszins betwist dat Bofix de hele loods in gebruik heeft gehad. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] mocht daarmee erop vertrouwen dat [naam maat] , die eerder handelde namens Kyki, thans namens Bofix handelde. Bofix heeft hier voorts tegen ingebracht dat dit stuk achteraf is opgesteld, maar daarin wordt geen aanleiding gezien om aan de inhoud te twijfelen. Bofix stelt tot slot, en overigens eerst bij dupliek, dat [naam maat] bij het opstellen van die verklaring is gemanipuleerd, maar de stelplicht en bewijslast hiervan rust op Bofix. Bofix verwijst ter onderbouwing hiervan naar een emailbericht van [naam maat] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 10 februari 2017, maar de kantonrechter kan hieruit geenszins opmaken dat de hier aan de orde schriftelijke, en ondertekende, verklaring van [naam maat] benevens de waarheid is. Sterker, [naam maat] bevestigt enkele maanden nadien in zijn eigen emailbericht van 8 september 2017 dat hij tot dan wel degelijk de totale loods huurt (maar hiervan af wil omdat hij maar een gedeelte nodig heeft). De kantonrechter heeft kortom geen aanknopingspunt om [naam maat] niet aan die verklaring te houden. Bofix stelt dat het niet aannemelijk is dat de (eerste) huurovereenkomst in onderling overleg is beëindigd om vervolgens een nieuwe huurovereenkomst aan te gaan, gelet op de activiteiten van Bofix, maar zonder toelichting kan de kantonrechter die stelling niet volgen. Overigens, indien slechts sprake is van een gewijzigde eerste huurovereenkomst (met een daarin gewijzigde huurprijs), is gesteld noch gebleken dat de uitkomt anders uitvalt.
Bofix heeft hiermee de stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet gemotiveerd weerlegd. Bofix heeft ook niet betwist dat de huurprijs, uitgaande van de volledige loods en wel voor de duur van 13 maanden, neerkomt op € 1.250,00 excl. per maand, oftewel in totaal € 19.662,50 incl. btw. Het verweer wordt verworpen. Aan een bewijsopdracht wordt niet toegekomen.
4.5.2.
Uit het vorenstaande volgt aldus dat Bofix sedert 1 juni 2016 niets aan huur heeft betaald, ook niet onder de huidige huurovereenkomst per 1 juni 2017. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft een totaalbedrag ad € 40.474,50 uit hoofde van openstaande facturen van Bofix te vorderen.
verrekening/tegenvordering
4.6.
Bofix beroept zich op verrekening. Bofix stelt dat [naam maat] in de periode van januari 2016 tot en met februari 2017 werkzaamheden heeft verricht in het fruitbedrijf van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.6.1.
De stelplicht, en bij gemotiveerde betwisting, de bewijslast dat Bofix diensten heeft geleverd aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , in de zin dat de werknemer [naam maat] van januari 2016 tot en met februari 2017 loonwerk heeft verricht voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , rust op Bofix.
4.6.2.
Bofix heeft ter onderbouwing van haar stelling slechts van haar kant afkomstige, eenzijdig opgestelde, stukken ingebracht. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist op haar beurt gemotiveerd dat partijen de afspraak hebben gemaakt dat [naam maat] betaalde werkzaamheden voor haar zou verrichten. Sterker, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat in het geheel geen gebruik is gemaakt van [naam maat] .
4.6.3.
Zo stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat haar (enige) fruitplantage begin 2016 niet werd geëxploiteerd door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (maar door Kyki), zodat het feitelijk onmogelijk is om over de periode tot mei 2016 anders dan voor Kyki aldaar werkzaamheden te hebben verricht. Bofix stelt bij antwoord dat Kyki de exploitatie van het fruitbedrijf (al) in januari 2016 stopte en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toen (al) de exploitatie heeft overgenomen. Bofix licht dit evenwel op geen enkele wijze toe en onderbouwt dit verder ook niet. Dit had wel op de weg van Bofix gelegen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt op haar beurt nog dat, indien [naam maat] al enige werkzaamheden heeft verricht, zij dit over de periode tot mei 2016 ten behoeve van Bofix heeft gedaan. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] brengt bij repliek voorts nog een door [naam bestuurder 1] en [naam bestuurder 1] ondertekende intentieverklaring in geding, waaruit is op te maken dat [naam maat] tot augustus 2016 voor Kyki heeft gewerkt. Bofix betwist dit weliswaar maar laat na zelf te onderbouwen waarom de situatie anders zou zijn geweest. Ook uit de verklaring van [naam maat] d.d. 22 juni 2017 is op te maken dat Kyki het fruitbedrijf tot mei 2016 heeft geëxploiteerd. Vaststaat dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in ieder geval na mei 2016 de exploitatie heeft overgenomen, maar in dit verband is nog gesteld dat circa 12 seizoenarbeiders zijn aangetrokken. Hiermee is dan ook niet gegeven dat [naam maat] vanaf mei 2016 werkzaamheden heeft verricht voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Bofix stelt uiteindelijk nog dat uit het feit, dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aanhaalt, dat Kyki in 2016 nog een bestelling heeft gedaan, niet kan worden afgeleid dat Kyki niet per 1 januari 2016 is gestopt met de exploitatie, maar miskent hiermee dat het aan Bofix is om genoegzaam te stellen dat [naam maat] per januari 2016 werkzaamheden voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verricht. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft niet meer te doen dan dit gemotiveerd te betwisten. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wijst er verder op dat bij de factuur van oktober 2016 al uren tot en met december 2016 in rekening worden gebracht en daarmee nog niet kunnen zijn uitgevoerd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wijst voorts op een tegenstrijdigheid in het emailbericht van 20 oktober 2016, in relatie tot de factuur van 16 oktober 2016, dat [naam maat] in oktober 2016 al 2200 gewerkt zou hebben voor de maatschap, terwijl in de factuur 2.200 uren over de periode tot en met december 2016 worden gefactureerd.
4.6.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wijst verder op het emailbericht van [naam maat] , waaruit is op te maken dat hij (of partijen) destijds ervanuit ging(en) dat ingeval van werkzaamheden - hooguit - een bedrag van € 3.000,00 zou zijn te verrekenen met de uren die hij zou maken. Dit staat in fel contrast met de hier gestelde uren, die erop neerkomen dat hij meer dan fulltime - volgens Bofit: zelfs 16 uren per dag - voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou hebben gewerkt, terwijl ten eerste [naam maat] zich juist bezig houdt met het voorzien van de machines en andere benodigdheden ten behoeve van de fruitteelt en ten tweede hij daarmee ook zijn functie voor Bofix niet meer zou kunnen uitoefenen. Dit terwijl hij de enige werknemer is van Bofix. De bestuurders/aandeelhouders van Bofix, de accountants, houden zich als zodanig niet bezig met het voorzien van de fruitteeltsector van machines en andere benodigdheden. De stelling van Bofix dat de activiteiten van Bofix ook bestaan uit het leveren van loonwerk, vindt in ieder geval geen steun in de stukken zoals het uittreksel van de Kamer van Koophandel. De dienstverlening ziet op (advies)diensten, hetgeen van geheel andere aard is dan het bemesten van het land en het zelf snoeien van boomgaarden. Ook uit de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ingebrachte stukken van de website van Bofix is niet op te maken dat het leveren van loonwerk tot de dienstverlening behoort.
4.6.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wijst er voorts op dat in het faillissement van de eenmanszaak van [naam maat] ( [handelsnaam] ) destijds een bedrag van € 40.000,00 nodig was voor het aanbieden van een crediteurenakkoord, en dat volgens mededeling van de heren [naam bestuurder 1] en [naam bestuurder 1] Bofix heeft getracht om via facturatie aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] deze benodigde gelden te genereren ten behoeve van het crediteurenakkoord. Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is die factuur fictief en wel met voornoemde reden. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt onbetwist die factuur destijds gelijk betwist te hebben. De overige facturen zijn niet erkend.
4.6.6.
Voor zover wel moet worden aangenomen dat partijen gesproken hebben over een uurtarief van € 25,00 is daarmee nog niet gegeven dat [naam maat] ook daadwerkelijk werkzaamheden voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verricht. Er is niet onderbouwd dat partijen in september 2016 zouden hebben afgesproken dat het aantal gewerkte uren zou neerkomen op € 66.550,00 incl. btw. De daartoe ingebrachte pro forma factuur geeft die onderbouwing niet. Ook het emailbericht van [naam bestuurder 1] d.d. 20 oktober 2016 geeft die onderbouwing als zodanig niet, nu Bofix in dit verband zelf al aangeeft dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hierop kenbaar heeft gemaakt dat er geen afspraken zijn gemaakt en ontkent iets verschuldigd te zijn aan Bofix. Hiermee kan niet worden aangenomen dat partijen afspraken hebben gemaakt. Uit de bij conclusie van dupliek in reconventie ingebrachte emailberichten kan niet worden opgemaakt dat [naam maat] de werkzaamheden heeft verricht, laat staan in de omvang als gevorderd.
4.6.7.
Bofix heeft de gemotiveerde betwisting niet weten te weerleggen. Daarmee kan niet als vaststaand worden aangenomen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] Bofix de bedragen in de facturen verschuldigd is uit hoofde van loonwerk. Het beroep op verrekening wordt verworpen.
conclusie in conventie
4.7.
Nu het verrekeningsverweer niet slaagt, liggen de primaire vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in zoverre voor toewijzing gereed. De huurachterstand is van aanzienlijke omvang en rechtvaardigt daarmee de ontbinding van de huurovereenkomst, en daarmee samenhangend, een ontruiming van het gehuurde, zoals gevorderd onder a. en b. van het petitum. Bofix heeft in dit kader ook niets aangevoerd.
4.8.
De vordering onder ad c. van het petitum is, de veroordeling tot betaling van
€ 40.474,50 “zijnde de geleden huurderving en incassokosten” ligt eveneens voor toewijzing gereed, met dien verstande dat de kantonrechter begrijpt dat hier sprake is van een omissie. Voormeld bedrag ziet in zijn geheel op de huurderving (en niet: tevens op de buitengerechtelijke incassokosten). De incassokosten zijn bovendien nog afzonderlijk gevorderd onder ad d. De vermeerdering van voormelde hoofdsom met wettelijke rente vanaf datum dagvaarding (14 januari 2020) ligt eveneens voor toewijzing gereed. Dit geldt ook voor de gevorderde huur- en gebruiksvergoeding over de periode vanaf 1 januari 2020 tot de ingegane maand van de ontruiming.
4.9.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.179,75 - ad d. van het petitum - komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.10.
De gevorderde kosten van het beslag ad € 736,68 zullen als onbetwist worden toegewezen. Dit brengt de totaal toe te wijzen som op € 42.390,93.
4.11.
Bofix zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op:
  • dagvaarding € 87,99
  • griffierecht 996,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 2.043,93
4.12.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
conclusie in reconventie
4.13.
De vorderingen in reconventie zijn niet toewijsbaar. Deze zullen worden afgewezen.
4.14.
Bofix zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] begroot op € 1.442,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 721,00). Een uitvoerbaarheid bij voorraad is niet gevorderd.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de loods aan de [adres] te [plaats] ,
5.2.
veroordeelt Bofix om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis voormeld gehuurde te verlaten en te ontruimen met het hare en de haren en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te stellen,
5.3.
veroordeelt Bofix om aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tegen bewijs van kwijting te betalen
€ 42.390,93, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 40.474,50 vanaf 14 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te betalen € 500,00 excl. btw voor elke maand of gedeelte daarvan vanaf 1 januari 2020 zolang het gehuurde niet is ontruimd,
5.4.
veroordeelt Bofix in de proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , tot vandaag begroot op
€ 2.043,93,
5.5.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.6.
wijst het gevorderde af,
5.7.
veroordeelt Bofix in de proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot vandaag begroot op € 1.442,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
NIv