5.3Het oordeel van de rechtbank
Straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
De rechtbank overweegt daarbij als volgt.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het doden van zijn broer [slachtoffer] , door hem met een mes in zijn borst te steken. In de avond van 17 november 2019 ontstond er een ruzie tussen de verdachte en zijn ouders, met name zijn vader. De verdachte was (behoorlijk) onder invloed van alcohol. Ook is in zijn bloed cocaïne aangetroffen. Dit was echter minder dan de grenswaarde. [slachtoffer] was te hulp geroepen door zijn vader. In de woonkamer kwam het tot een fysieke confrontatie, waarbij [slachtoffer] de verdachte sloeg. De verdachte is vervolgens naar de keuken gegaan, heeft een mes gepakt en stak [slachtoffer] voor de ogen van hun vader met het mes. De moeder van [slachtoffer] heeft daarna nog geprobeerd om hem te reanimeren. Het slachtoffer werd nog naar het ziekenhuis gebracht, maar medisch ingrijpen mocht echter niet meer baten. Hij is vlak na aankomst in het ziekenhuis overleden.
De verdachte heeft met zijn handelen veel leed veroorzaakt. Hij heeft zijn ouders een zoon ontnomen. De kinderen van [slachtoffer] hebben opeens geen vader meer en diens partner moet [slachtoffer] missen. Al dit leed rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De verdachte doet in weerwil van de feiten waar de rechtbank van uitgaat, wat er is gebeurd af als een noodlottig ongeluk waarvan hij net zo zeer slachtoffer is. De rechtbank stelt vast dat hij zijn verantwoordelijkheid voor de dood van zijn broer niet neemt. Dat is pijnlijk voor de nabestaanden, maar anderzijds passend in het beeld van zijn persoonlijkheidsstoornis.
Bij de oplegging van de straf voor deze doodslag, een van de ernstigste delicten uit het Wetboek van Strafrecht, neemt de rechtbank als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren.
Hoewel er geen enkele rechtvaardiging is voor het feit dat de verdachte zijn broer met een mes heeft doodgestoken, houdt de rechtbank, in strafverminderende zin, rekening met zijn psychische stoornissen die maken dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
De vraag is vervolgens of kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal dit niet doen omdat zij vindt dat de verdachte moet worden behandeld om herhaling te voorkomen.
Psychiater van Bakel en psycholoog Koornstra hebben in hun rapporten het belang van een behandeling van de verdachte beschreven. Ter terechtzitting hebben de deskundigen dit nogmaals benadrukt. Zonder interventies en een adequate behandeling schatten de deskundigen de kans op recidive van gewelddadig gedrag hoog in. De psychiater noemt het zelfs ‘onvermijdelijk’. Bij de verdachte is sprake van een te beperkt mentaliserend vermogen en een tekortschietende impulscontrole ten gevolge van zijn persoonlijkheidsproblematiek en alcoholgebruik. Hierdoor kon de snelle toename van agressieve stuwing niet geremd en gekaderd worden met als gevolg een massale agressieve ‘acting-out’. De verdachte heeft niet geleerd om grenzen te accepteren en kwam vaker met name met zijn vader is felle discussies terecht, waarbij het één keer tot een handgemeen is gekomen. De verdachte bagatelliseert zijn impulsieve gedrag sterk en legt elke negatieve emotie of gebeurtenis volledig buiten zichzelf. Hij neemt hiermee geen verantwoordelijkheid voor zijn negatieve gedrag en emoties. Hij is impulsief, prikkelbaar en agressief als de zaken niet lopen zoals hij dat wilt of als hij zich niet gesteund voelt door zijn naasten. Impulsief geweld maakt integraal onderdeel uit van zijn levensstijl. Hij toont ook een roekeloze onverschilligheid over eigen en andermans veiligheid. Om zijn dagelijkse spanningen bij frustratie te dempen, gebruikt hij cocaïne en alcohol waardoor hij zich sterker voelt in wat hij vindt, voelt en denkt. Hij tolereert dan echter helemaal geen grenzen meer en komt bij regelmaat tot grensoverschrijdend gedrag met ernstige agressie. De verdachte toont zich nu weliswaar bereid tot behandeling, maar het is niet ondenkbaar dat de verdachte opnieuw in conflictueuze omstandigheden terechtkomt, waarin hij kan terugvallen in zijn middelengebruik en ongeremde reacties. De kans is dan groot dat hij wederom last krijgt van zijn agressieproblemen en weer tot gevaarlijk gedrag kan komen.
De reclassering heeft op 10 september 2020 een rapportage over de verdachte uitgebracht. De reclassering schat het recidiverisico hoog in. Het risico op letselschade wordt ingeschat als gemiddeld en het risico op onttrekking aan voorwaarden als laag.
De rechtbank wil met de oplegging van een straf de ernst van het feit benadrukken, maar wil ook herhaling van dergelijke ernstige misdrijven voorkomen. Vanwege het grote belang van het voorkomen van herhaling zal de rechtbank afwijken van de eis van de officier van justitie en overgaan tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, zulks in combinatie met de hierna te noemen maatregel.
Maatregel
Aan de wettelijke eisen voor het opleggen van de maatregel van tbs is voldaan. Het bewezenverklaarde is een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 1 en 2, van het Wetboek van Strafrecht, een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. En de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist het opleggen van die maatregel. Verder is de rechtbank van oordeel dat het bewezenverklaarde een misdrijf oplevert dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
Tijdens het begaan van dit strafbare feit was bij de verdachte sprake van een persoonlijkheidsstoornis in combinatie met de verslaving aan alcohol en cocaïne.
De reclassering heeft op 23 november 2020 een aanvullende rapportage uitgebracht. Zoals de rapporteur ook ter terechtzitting te kennen heeft gegeven, wordt in het rapport beschreven dat een indicatiestelling bij het IFZ Zuid-Nederland is aangevraagd aangezien naar voren is gekomen dat een klinische behandeling geïndiceerd is. Hoewel deze indicatiestelling nog niet formeel is afgegeven, zal dit hoogstwaarschijnlijk op zeer korte termijn geschieden en is men in afwachting van bespreking van de indicatiestelling met de psychiater binnen IFZ Zuid-Nederland.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundigen over dat het recidiverisico op gewelddadig gedrag zeer hoog, zelfs “onvermijdelijk” is. De inschatting van de psychiater dat dit onvermijdelijke gewelddadige gedrag, niet inhoudt dat er ook een hoog risico op een levensdelict bestaat, kan niet afdoen aan de noodzaak om aan de verdachte maatregel tbs op te leggen, nu de recidivekans op een levensdelict geen criterium is om deze maatregel op te kunnen leggen. Het gaat erom dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen in gevaar komt, en dat is, zo benadrukken beide deskundigen, wel het geval.
De rechtbank acht het, gelet op het voorgaande, van groot belang dat de verdachte in een dwingend kader wordt behandeld om de maatschappij tegen hem te beschermen.
De rechtbank zal daarom aan de verdachte de maatregel van tbs met voorwaarden opleggen. Het kader van een tbs met voorwaarden bevordert dat de verdachte pas volledig kan terugkeren in de maatschappij nadat hij met succes aan zijn stoornissen, die deels ten grondslag liggen aan het bewezenverklaarde, heeft gewerkt. Zij acht de oplegging van deze maatregel bovendien noodzakelijk ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij bij oplegging van de tbs-maatregel bereid is om zich aan de door de rechtbank aan de tbs-maatregel te verbinden voorwaarden te houden. Mocht de verdachte zich niet aan de voorwaarden houden, dan kan het openbaar ministerie een vordering indienen bij de rechtbank om alsnog een bevel tot dwangverpleging te gelasten.
Het ontbreken van een maatregelrapport.
De rechtbank realiseert zich dat het advies over de precieze voorwaarden ontbreekt. Zij vindt dit desalniettemin geen belemmering voor het opleggen van tbs met voorwaarden. De rechtbank hecht aan afdoening van deze strafzaak op dit moment. Volstaan wordt met oplegging van de gebruikelijke voorwaarden. Mochten aanvullende voorwaarden nodig zijn, dan kunnen deze in een later stadium op vordering van de officier van justitie door de rechtbank worden toegevoegd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank acht, vanwege het gevaar van het gedrag van de verdachte voor zichzelf en voor anderen in combinatie met de hoge kans op recidive voor een geweldsdelict, noodzakelijk om de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Op deze wijze komt de verdachte direct na het vonnis onder toezicht van de reclassering te staan, hetgeen de rechtbank vanwege het hoge recidivegevaar wenselijk acht.