Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 9
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3
- de rolbeslissing van deze rechtbank van 20 mei 2020
- de afzonderlijke akten uitlating van [eiser] en [gedaagde]
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
Juvenile and Family Court of Khon Kaen Province(Thailand) een
compromise agreementmet als “
subject: Marriage Property, Joint Owner, Marriage Property Division” (productie 2 antwoord) – voor zover thans van belang – overeengekomen dat de drie gedaagden aan [eiser] nader gespecificeerde stukken land in Thailand zouden overdragen (
clause 1).
clause 3staat het volgende:
The Plaintiff and all three Defendants agreed to Clause 1. in all respects...
- Rabobank Effectenrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 6] : € 10.000,00,
- Rabo Totaalrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] : € 1.339,00,
- Rabo ToekomstSparen met rekeningnummer [rekeningnummer 5] (70% van € 4.938,53 in
- SNS LijfrenteSparen (70% van € 7.608,66 in verband met belastinglatentie): € 5.326,06,
- Rabobank met rekeningnummer [rekeningnummer 9] : € 41.977,88,
- Rabobank met rekeningnummer [rekeningnummer 2] : € 1.230,00.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid?
compromise agreementzijn overeengekomen (productie 2 [gedaagde] ) – dat volgens [gedaagde] te vergelijken is met een Nederlandse vaststellingsovereenkomst – waarin is opgenomen dat partijen “
(...) did not desire anymore to take legal proceedings or press the claims against the other Party. (...)”. Hieruit blijkt volgens [gedaagde] dat partijen de bedoeling hadden om na het tekenen van de
compromise agreementgeen enkele rechtelijke procedure meer te zullen voeren en geen vordering meer jegens elkaar te zullen instellen.
(...) did not desire anymore to take legal proceedings or press the claims against the other Party. (...)” moet betekenen dat daarmee de volledige gemeenschap is gedeeld. Uit de
compromise agreementvan 19 november 2014 blijkt niet dat hetgeen partijen daarin zijn overeengekomen óók heeft te gelden voor de Nederlandse goederen van de inmiddels ontbonden, maar nog te verdelen huwelijksgemeenschap: partijen hebben daarin immers geen beding van finale kwijting over en weer opgenomen, maar slechts een
wensuitgesproken om geen verdere juridische procedures of vorderingen jegens de andere partij aan te spannen. Verder heeft [gedaagde] niet weersproken dat de (saldi van de) door [eiser] bij dagvaarding opgesomde gemeenschappelijke bankrekeningen tot op heden nog niet tussen hen zijn verdeeld en heeft [gedaagde] erkend dat partijen al geruime tijd met hun wederzijdse advocaten in overleg zijn om tot de beslechting van het onderhavige geschil te komen (laatstelijk tijdens een vierbespreking die plaatsvond op 27 juni 2019), maar dat het partijen niet is gelukt om tot een minnelijke regeling van het geschil te komen (sub 1.2. conclusie van antwoord). Uit het voorgaande volgt dat [eiser] in zijn onderhavige vordering, zijnde een verdelingsvordering in de zin van voornoemde artikelen, kan worden ontvangen. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] faalt dan ook.
- Rabobank Effectenrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 6] : € 10.000,00,
- Rabo Totaalrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] : € 1.339,00,
- Rabo ToekomstSparen met rekeningnummer [rekeningnummer 5] (70% van € 4.938,53 in
- SNS Lijfrentesparen (70% van € 7.608,66 in verband met belastinglatentie): € 5.326,06,
- Rabobank met rekeningnummer [rekeningnummer 9] : € 41.977,88,
- Rabobank met rekeningnummer [rekeningnummer 2] : € 1.230,00.
5.De beslissing
- Rabo Totaalrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] ,
- Rabobank met rekeningnummer [rekeningnummer 9] ,
- Rabobank met rekeningnummer [rekeningnummer 2] ,
- Rabobank Effectenrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 6] ,
- Rabo ToekomstSparen met rekeningnummer [rekeningnummer 5] ,
- SNS Lijfrentesparen,