Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze huurzaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, staat de vraag centraal of er voldoende grond is voor ontbinding van de huurovereenkomst tussen de stichting Wonen Zuid en de gedaagde. De zaak is ontstaan na een doorzoeking van de woning van de gedaagde, waarbij een sterke hennepgeur werd waargenomen en een weegschaal werd aangetroffen. De gedaagde betwist echter dat er hennep in zijn woning aanwezig was en stelt dat de hennep in de auto van zijn zoon is aangetroffen. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen, waarbij de verklaringen van de gedaagde en zijn zoon van groot belang zijn. De kantonrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de hennep in de woning aanwezig was, en dat de aangetroffen voorwerpen niet voldoende zijn om te concluderen dat de gedaagde in strijd met de huurvoorwaarden heeft gehandeld. De vordering van Wonen Zuid tot ontbinding van de huurovereenkomst wordt afgewezen, en Wonen Zuid wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. Het vonnis is uitgesproken op 3 maart 2021.