Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2a]en
[eiser sub 2b]
[eiser sub 2],
[eiser sub 4],
[eiser sub 5],
[eiser sub 6],
[eiser sub 7],
[eiser sub 8],
[eiser sub 9],
[eiser sub 10],
[eiser sub 11],
[eiser sub 12a]en
[eiser sub 12b],
[eiser sub 13a]en
[eiser sub 13b],
[eiser sub 14a]en
[eiser sub 14b],
[eiser sub 15],
[eiser sub 16],
[eiser sub 17a]en
[eiser sub 17b],
[eiser sub 18],
[eiser sub 19],
[eiser sub 20],
[eiser sub 21],
[eiser sub 22],
wonende te Meijel, gemeente Peel en Maas,
[eiser sub 23],
wonende te Meijel, gemeente Peel en Maas,
[eiser sub 24],
wonende te Meijel, gemeente Peel en Maas,
de Gebruikersgenoemd worden en ieder afzonderlijk "eiser sub" + nummer. Daarnaast zullen Eisers sub 1-11, 13-15, 17-19 en 22-24 als groep aangeduid worden als de
Erfpachters. Eisers sub 12, 16, 20 en 21 zullen als groep
Huurdersgenoemd worden.
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte uitlaten producties van de Gebruikers.
2.De feiten
31 december 2035.
31 december 2028.
31 december 2021
ondererfpacht uitgegeven aan eisers sub 2, 5, 7, 8, 20 en 21 tot
31 december 2021.
- De omzetting van 10 kavels zijn inmiddels afgerond;
- De aanvraag tot omzetting van 31 kavels zijn thans in behandeling;
- Er is een aanvraag tot uitgifte in erfpacht (nieuwe voorwaarden) voor 4 nieuwe kavels; en
- 1 erfpachter overweegt om te zetten (hiermee wordt e-mailcorrespondentie gevoerd).”
3.Het geschil
verbinden aan de respectievelijke einddata van 31 december 2021, 31 december
2018 en 31 december 2035 zoals opgenomen in de overeenkomsten met de
Gebruikers,
verbod tot het (laten) ontruimen (w.o. mede begrepen de afbraak van opstallen) van
de percelen die bij de Gebruikers in gebruik zijn,
verschijnen bij een door de Erfpachters aangewezen notaris teneinde bij notariële
akten de respectievelijke einddata van 31 december 2021, 31 december 2028 en
31 december 2035 zoals opgenomen in de overeenkomsten met de erfpachters
onder handhaving van de bestaande voorwaarden en/of condities (w.o. de betaling
per maand) te verlengen althans te wijzigen naar de einddatum van 31 december
2046,
verschijnen bij een door Huurders aangewezen notaris teneinde een recht van
erfpacht met opstalrecht te vestigen, zulks met als einddatum van 31 december
2046 en onder dezelfde voorwaarden en/of condities (w.o. de betaling per maand)
zoals opgenomen in de notariële akte zoals overgelegd als productie 45 bij
dagvaarding,
overgegaan van het onder III en IV te wijzen vonnis – te bepalen dat dit vonnis
dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte notariële akte, althans
in de plaats treedt van de noodzakelijke toestemming en wilsverklaring van
De Stille Wille om de einddatum van 31 december 2021 zoals opgenomen in de
overeenkomst met de Erfpachters, onder handhaving van de bestaande
voorwaarden en/of condities (w.o. de betaling per maand) te verlengen, althans te
wijzigen naar de einddatum van 31 december 2046, alsmede om voor de Huurders
het gevorderde recht van erfpacht met opstalrecht te vestigen zoals onder IV bedoeld,
waardevergoeding toekomt (w.o. mede begrepen zoals bedoeld in
artikel 5:99 BW), vermeerderd met rente en dat De Stille Wille deze aan de Gebruikers verschuldigd is,
omvang van de waardevergoeding te doen vaststellen, zulks met veroordeling van
De Stille Wille tot betaling aan de Gebruikers van het door de rechtbank vastgestelde bedrag, vermeerderd met rente,
€ 904,00, vermeerderd met rente,
vermeerderd met rente.
4.De beoordeling
4.4.4. De duur van (onder)erfpachtverhoudingen kan vrij worden geregeld in de vestigingsvoorwaarden. Dat geldt ook voor de duur van (onder)opstalrechten (artikel 5:104 lid 2 BW), zij het dat het einde van een afhankelijk opstalrecht wordt bepaald door de duur van het hoofdrecht. De (onder)erfpacht met en zonder (afhankelijk) opstalrecht eindigt na verloop van deze termijn en de grondeigenaar (dan wel ondererfverpachter) krijgt weer de beschikking over de grond. Indien geen recht op verlenging is overeengekomen dan hoeft de grondeigenaar of ondererfverpachter ook niet te verlengen. Het recht van erfpacht gaat teniet door het verloop van de tijd waarvoor het recht is gevestigd.
nietover te gaan tot verlenging snijdt dus geen hout. De vrijheid van de eigenaar om met het recht van eigendom te doen wat hij/zij wil en om al dan niet met een partij een overeenkomst te sluiten/te verlengen omtrent zijn/haar eigendom, staat voorop als belangrijk beginsel in het Burgerlijk Wetboek. Weliswaar hebben de Gebruikers erop gewezen dat De Stille Wille niet van alle percelen eigenaar is, maar dat er ten aanzien van De Stille Wille als ondererfverpachter meer of andere verplichtingen gelden en zo ja welke, is niet gesteld, laat staan nader onderbouwd. De rechtbank hanteert dan ook als uitgangspunt dat De Stille Wille ook als ondererfverpachter in principe na het einde van de erfpacht vrij is om te contracteren met wie zij wil.
De stelling dat De Stille Wille onrechtmatig handelt (in strijd met zorgvuldigheidsbeginsel/gelijkheidsbeginsel/verbod van willekeur/eigendomsrecht), dan wel misbruik van bevoegdheid c.q. recht/misbruik van omstandigheden maakt.
- de waarde van de bungalows van de Erfpachters zal op het einde van de looptijd aanzienlijk zijn gedaald,
De Stille Wille betoogt in alinea 16 en verder van haar conclusie van dupliek dat de nieuwe Erfpachtregels op vele punten juist financieel gunstiger zijn voor de Gebruikers. Doordat het erfpachtrecht voor onbepaalde tijd wordt aangeboden stijgt juist de waarde van het recht, omdat een erfpachtrecht voor onbepaalde tijd voor kopers aantrekkelijker en gemakkelijker te financieren is dan een recht voor bepaalde tijd. Voorts blijft de canon voor het merendeel van de Gebruikers gelijk en gaan alleen de erfpachters die een permanent verblijfsrecht hebben meer betalen ten opzichte van degene die dat niet hebben omdat zij meer gebruiksgenot hebben. Ten slotte hebben de erfpachters onder het nieuwe systeem ook inspraak op de exploitatiebegroting en het meerjarenonderhoudsplan door middel van een Raad voor Huiseigenaren.
De stelling dat de bestaande erfpachtcontracten moeten worden verlengd op grond van artikel 5:97 BW.
de andere partijvasthoudt aan een ongewijzigde situatie. De Stille Wille houdt juist
nietvast aan ongewijzigde instandhouding van de bestaande rechten van de Gebruikers, zodat een beroep op artikel 5:97 BW niet kan slagen. Tot slot kunnen de vorderingen op grond van artikel 5:97 BW ook niet worden toegewezen omdat de beperkt gerechtigden zoals de hypotheekhouders niet in het geding zijn geroepen.
b. indien de erfpachter de gebouwen, werken en beplantingen niet zelf heeft bekostigd;
c. indien de erfpacht geëindigd is door opzegging door de erfpachter;
1.086,00(2 punten × tarief € 543,00)