ECLI:NL:RBLIM:2021:2763

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
C/03/288707 / KG ZA 21-70
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot tussenkomst en voeging in kort geding met betrekking tot aandelenoverdracht en notariële medewerking

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert Edelweiss Beheer B.V. om als voegende partij te worden toegelaten in een geschil tussen Leentje Beheer B.V. en MHK Notarissen B.V. De achtergrond van het geschil betreft een aandelenoverdracht van Leentje aan een derde partij, Willie Beheer B.V., waarbij Edelweiss, als mede-aandeelhouder, zich zorgen maakt over de naleving van de blokkeringsregeling en de aanbiedingsplicht zoals vastgelegd in de statuten van de vennootschap V&W Montage B.V. en de aandeelhoudersovereenkomst. De voorzieningenrechter heeft op 30 maart 2021 geoordeeld dat Edelweiss voldoende belang heeft bij de procedure en heeft haar toegelaten als voegende partij aan de zijde van MHK en de notaris. De voorzieningenrechter heeft tevens geoordeeld dat de vordering van Leentje om MHK en de notaris te veroordelen tot medewerking aan de aandelenoverdracht toewijsbaar is, omdat er geen gegronde redenen zijn om de notaris te weigeren zijn diensten te verlenen. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Krens en openbaar uitgesproken op 30 maart 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer / rolnummer: C/03/288707 / KG ZA 21-70
Vonnis in kort geding van 30 maart 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEENTJE BEHEER B.V.,
statutair gevestigd te Ittervoort en kantoorhoudende te Neeritter,
eiseres,
advocaten: mrs. J.P.M. Dexters en M.M.M. Rooijen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MHK NOTARISSEN B.V.,
gevestigd te Weert,
vertegenwoordigd door: de heer [naam gedaagde sub 2] , gedaagde sub 2,
2.
[naam gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats gedaagde sub 2] , kantoorhoudende te Weert,
procederend in persoon,
gedaagden,
en
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EDELWEISS BEHEER B.V.,
gevestigd te Maaseik (België),
als gevoegde partij,
advocaat: mr. J.A. Bloo.
Partijen worden hierna Leentje, MHK, de notaris en Edelweiss genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de incidentele conclusie tot interventie: tussenkomst / voeging,
  • de conclusie van antwoord in het incident,
  • de producties 1 tot en met 5 van de zijde van Edelweiss,
  • de mondelinge behandeling van 16 maart 2021.
1.2.
Op de vordering in het incident is reeds ter mondelinge behandeling beslist, met uitzondering van de vordering met betrekking tot de proceskosten. Een beslissing omtrent de proceskosten wordt in dit vonnis genomen.
1.3.
Tot slot is vonnis bepaald.
1.4.
De voorzieningenrechter merkt op dat Edelweiss in de processtukken – zowel door Leentje als door Edelweiss zelf – afwisselend wordt aangeduid als “Edelweiss” dan wel als “Edelweis”. Aangezien uit het overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel volgt dat daar “Edelweiss” is ingeschreven, zal de voorzieningenrechter van die schrijfwijze uit gaan.

2.De feiten

2.1.
Leentje houdt samen met Edelweiss ieder voor de helft de aandelen in de besloten vennootschap V&W Montage BV (hierna: V&W). Leentje en Edelweiss zijn gezamenlijk bevoegd bestuurder van V&W. V&W exploiteert een montagebedrijf dat zich bezighoudt met (onder meer) het installeren van verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur.
2.2.
De heer [A.] is enig aandeelhouder en zelfstandig bestuurder van Leentje. De heer [B.] is enig aandeelhouder en zelfstandig bestuurder van Edelweiss.
2.3.
In de statuten van V&W staat onder artikel 14 – voor zover relevant – de volgende blokkeringsregeling opgenomen:
“(…)BLOKKERINGSREGELING/AANBIEDINGSPLICHT ALGEMEEN
Artikel 14
1. Overdracht van aandelen kan slechts plaatshebben, nadat de aandelen aan de mede-aandeelhouders te koop zijn aangeboden op de wijze als hierna is bepaald.
2. Een aandeelhouder behoeft zijn aandelen niet aan te bieden indien de overdracht geschiedt met schriftelijke toestemming van de medeaandeelhouders, binnen drie maanden nadat zij allen hun toestemming hebben verleend.
3. De aandeelhouder die een of meer aandelen wil overdragen – hierna te noemen: “aanbieder” – deelt aan het bestuur mede, welke aandelen hij wenst over te dragen.
Deze mededeling geldt als een aanbod aan de mede-aandeelhouders tot koop van de aandelen. De vennootschap, voorzover houdster van aandelen in haar eigen kapitaal, is onder deze mede-aandeelhouders slechts begrepen, indien de aanbieder bij zijn aanbod heeft verklaard daarmee in te stemmen.
De prijs zal – tenzij de aandeelhouders eenparig anders overeenkomen – worden vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen, die door de aandeelhouders in gemeenschappelijk overleg worden benoemd. Komen zij hieromtrent binnen twee weken na ontvangst van de in lid 5 bedoelde kennisgeving van het aanbod niet tot overeenstemming, dan zal de meest gerede partij aan de Kantonrechter binnen wiens kanton de vennootschap statutair is gevestigd, de benoeming van drie onafhankelijke deskundigen verzoeken.
(…) 5. Het bestuur brengt het aanbod binnen twee weken na de ontvangst van de mededeling, bedoeld in lid 3, ter kennis van de mede-aandeelhouders van de aanbieder en stelt vervolgens alle aandeelhouders binnen veertien dagen, nadat haar de door de deskundigen vastgestelde of door de aandeelhouders overeengekomen prijs is medegedeeld, van die prijs op de hoogte. (…)”
2.4.
Op 5 juli 2013 hebben Leentje en Edelweiss een aandeelhoudersovereenkomst
gesloten. Daarin staan – voor zover relevant – de volgende bepalingen opgenomen:
“(…) Artikel 2 Recht van overname
De aandeelhouders hebben als één of meer van de omstandigheden zoals genoemd in artikel 3 van onderhavige overeenkomst zich voordoen het recht alle door betreffende aandeelhouder waar de omstandigheid zich voordoet gehouden aandelen in de vennootschap te kopen. Deze koop en verkoop vindt minimaal plaats onder de voorwaarden en bepalingen zoals die zijn omschreven in artikel 5 van onderhavige overeenkomst.
Artikel 3 Omstandigheden
1. De omstandigheden waarbij een recht op koop als bedoeld in artikel 2 van onderhavige
overeenkomst ontstaat zijn:
(…)
i. het defungeren van een aandeelhouder als bestuurder van de vennootschap
(…)
o. als enige al dan niet beperkte huwelijksvermogensgemeenschap waarin een uiteindelijk gerechtigde deelgenoot is of wordt, wordt gescheiden en gedeeld, tenzij de aandelen in het kapitaal van de aandeelhouder worden toegescheiden en/of vervreemd aan de uiteindelijk gerechtigde. (…)”
2.5.
Leentje heeft bij brief van 14 oktober 2020 het volgende geschreven aan Edelweiss en [B.] :
“(…) Het is dan ook om die reden dat ik je namens Leentje Beheer B.V. al mijn aandelen aanbied die Leentje Beheer B.V. houdt in V&W Montage B.V.
In dat kader verzoek ik je vriendelijk mij, binnen 14 dagen na heden te berichten of:
1) jij c.q. Edelweiss bereid is het aanbod aan te nemen en de aandelen over te nemen;
2) zo ja, of je bereid bent de aandelen over te nemen tegen een bedrag van € 400.000,--, plus 50% van het eigen vermogen per ultimo 2020, nadat het resultaat dus over 2020 aan het eigen vermogen is toegevoegd;
3) als jij je in deze prijs niet kunt vinden, of in jouw optiek een onafhankelijke deskundige moet worden aangesteld die zich dan opnieuw zal buigen over de prijs. Als we niet over de te benoemen onafhankelijke deskundige eens kunnen worden, dan lijkt het erop dat we niet anders kunnen dan een kantonrechter drie onafhankelijke deskundigen te laten benoemen voor de vaststelling van de prijs.
Als je de aandelen sowieso niet wilt overnemen, verzoek ik je vriendelijk mij dat ook binnen
14 dagen na heden inhoudelijk te laten weten. Dan hoeven we in elk geval niet meer te
discussiëren over welke deskundige wij gezamenlijk zouden kunnen benoemen en/of dat de
meest gerede partij naar de kantonrechter gaat om drie onafhankelijke deskundigen te
benoemen. (…)”
2.6.
Edelweiss heeft bij brief van 30 oktober 2020 van mr. Bloo als volgt gereageerd:
“(…) In uw brief van 14 oktober 2020 heeft u cliënt verzocht aan te geven of hij bereid is uw aandelen over te nemen voor € 400.000,- plus 50% van het eigen vermogen per ultimo 2020 nadat het resultaat over 2020 aan het eigen vermogen is toegevoegd. Namens cliënt kan ik u laten weten dat hij thans niet bereid is uw aandelen over te nemen.
De voorkeur van cliënt heeft het om de huidige samenwerking voort te zetten en de aandelen in V&W Montage B.V. niet te verkopen of te kopen. Op deze wijze zullen u en hij het meest profiteren van de onderneming. Indien er discussiepunten opkomen die naar uw mening niet afdoende worden geregeld, zou het verstandig zijn dat u beide gezamenlijk hierover bij een onafhankelijke adviseur te rade gaat, bijvoorbeeld een MfN-register mediator. Cliënt staat daar te allen tijde voor open.
Cliënt was bereid zijn aandelen aan u te verkopen voor € 600.000,-, te vermeerderen met de helft van het eigen vermogen ultimo 2020 en zonder dat hij aan een concurrentie- of relatiebeding is gebonden. Gegeven de omstandigheden acht hij dit zondermeer reëel. Indien u erbij blijft dat u de onderneming alleen wilt voortzetten is cliënt uitsluitend bereid om de door hem gehouden aandelen te verkopen voor een voor hem reëel bedrag en onder voor hem reële voorwaarden.
Als op die wijze niet tot overeenstemming wordt gekomen, zal de samenwerking binnen de onderneming dienen te worden voortgezet. Immers, cliënt heeft geen enkele verplichting om de aandelen over te nemen, noch op grond van de aandeelhoudersovereenkomst, noch op grond van de statuten, noch op grond van enige wettelijke regeling, behoudens in het geval zich een van de omstandigheden voordoet zoals genoemd in artikel 3 van de aandeelhoudersovereenkomst. In zodanig geval is in artikel 6 van de aandeelhoudersovereenkomst bepaald hoe de koopsom moet worden berekend.
Het aanstellen van een onafhankelijke deskundige die zich zou kunnen buigen over de prijs is wat cliënt betreft niet aan de orde. Uw veronderstelling dat indien u het onderling niet eens wordt over een te benoemen onafhankelijke deskundige, de kantonrechter dient te worden aangezocht om drie onafhankelijke deskundigen te benoemen voor de vaststelling van de prijs van de aandelen, is dan ook volledig onjuist. (…)”
2.7.
Leentje heeft vervolgens een derde – Willie Beheer B.V. (hierna: Willie) – bereid gevonden om haar aandelen over te nemen. Leentje heeft de notaris – en zijn kantoor MHK – benaderd om de aandelenoverdracht voor te bereiden. De conceptakte aandelenoverdracht is op 22 januari 2021 aan (de advocaat van) Leentje verstrekt. De notaris heeft Edelweiss in kennis gesteld van de voorgenomen aandelenoverdracht aan Willie.
2.8.
Naar aanleiding van door Edelweiss geuite bezwaren heeft de notaris besloten zijn ministerie te weigeren.

3.Het geschil

in het incident
3.1.
Edelweiss vordert – samengevat – primair dat de voorzieningenrechter haar laat tussenkomen in het tussen Leentje en MHK en de notaris aanhangige geding dan wel subsidiair dat zij wordt toegelaten als voegende partij aan de zijde van MHK en de notaris, met veroordeling van Leentje in de proceskosten.
3.2.
Leentje heeft verweer gevoerd.
in de hoofdzaak
3.3.
Leentje vordert om bij vonnis in kort geding, voor zoveel als wettelijk mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. MHK en de notaris hoofdelijk te veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, medewerking te verlenen aan het passeren van de akte van levering (die is overgelegd als productie 13 bij de dagvaarding in kort geding) teneinde het transport van de aandelen van Leentje in het kapitaal van W&V te bewerkstelligen, het voorgaande op straffe van verbeurte van
een (hoofdelijke) dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat MHK en/of de notaris hiermee in gebreke blijft;
II. MHK en de notaris hoofdelijk te veroordelen in de proces- en nakosten van dit kort geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening, althans betekening van het in dezen te wijzen vonnis, met bepaling dat indien MHK en/of de notaris het bedrag aan proces- en nakosten niet hebben voldaan binnen deze termijn, vanaf de vijftiende dag de wettelijke rente over dit bedrag is verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening.
3.4.
MHK, de notaris en Edelweiss voeren verweer.
in het incident en in de hoofdzaak
3.5.
Op hetgeen partijen hebben aangevoerd wordt, voor zover van belang, onder de beoordeling teruggekomen.

4.De beoordeling

in het incident

4.1.
De voorzieningenrechter heeft de vordering tot tussenkomst afgewezen en die tot voeging toegewezen en daartoe als volgt geoordeeld.
4.1.1.
Een partij kan op grond van artikel 217 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in een aanhangig geding vorderen te mogen tussenkomen indien zij een eigen vordering wenst in te stellen tegen (een van) de procederende partijen en voldoende belang heeft zich met dat doel in te mengen in het aanhangige geding in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden. Dat belang kan erin bestaan dat in verband met de gevolgen die de uitspraak in de hoofdzaak kan hebben, benadeling of verlies van een recht van de tussenkomende partij dreigt, dan wel diens positie anderszins kan worden benadeeld. Aan de toewijsbaarheid van een vordering tot tussenkomst kunnen niettemin de eisen van een goede procesorde in de weg staan.
Op de voet van artikel 217 Rv kan ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, vorderen zich daarin te mogen voegen. Indien aan deze eis is voldaan en de incidentele vordering tot voeging volgens artikel 218 Rv tijdig is ingesteld, is die vordering in beginsel toewijsbaar. Aan de toewijsbaarheid kunnen niettemin de eisen van een goede procesorde in de weg staan. (Zie voor dit toetsingskader ook de uitspraak van de Hoge Raad van 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768.)
4.1.2.
Edelweiss concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van Leentje in de hoofdzaak, dan wel tot afwijzing van de door Leentje ingestelde vordering. Van een zelfstandige vordering van Edelweiss in de hoofdzaak is daarmee geen sprake, zodat geen grond bestaat om Edelweiss te laten tussenkomen.
4.1.3.
Anders dan Leentje heeft aangevoerd heeft Edelweiss naar het oordeel van de voorzieningenrechter wel een belang bij voeging. Edelweiss, de enige andere aandeelhouder in V&W, kan nadelige gevolgen ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor MHK en de notaris – de partij(en) aan wier zijde Edelweiss zich voegt. Gelet daarop heeft Edelweiss voldoende belang bij voeging. De vordering tot voeging is daarmee toewijsbaar. Volgens rechtspraak van de Hoge Raad is vertraging van de procedure – behoudens bijzondere omstandigheden, die in dit onderhavige kort geding niet zijn aangevoerd – geen grond voor afwijzing van de vordering tot voeging, zodat die door Leentje aangevoerde omstandigheid geen grond tot afwijzing oplevert. Verder is ook niet gesteld of gebleken dat de bij het kort geding vereiste spoed en de goede procesorde lijden onder het toelaten van Edelweiss als gevoegde partij.
4.2.
Ten aanzien van de proceskosten overweegt de voorzieningenrechter dat deze zullen worden gecompenseerd in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in de hoofdzaak
spoedeisend belang
4.3.
Uit de aard van de zaak – te weten dat vlak voor het passeren van een notariële akte discussie ontstaat over de vraag of de daartoe ingeschakelde notaris daaraan medewerking dient te verlenen – volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende spoedeisend belang.
de blokkeringsregeling en de aanbiedingsplicht
4.4.
MHK en de notaris hebben – zakelijk weergegeven – als verweer gevoerd dat voor hen onvoldoende valt vast te stellen of er is voldaan aan de blokkeringsregeling en/of de aanbiedingsplicht. Daarom heeft de notaris zijn ministerie geweigerd, in verband met zijn zorgplicht.
4.5.
Edelweiss heeft ter ondersteuning van dit verweer – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat is voldaan aan de blokkeringsregeling uit de statuten, maar dat op grond van de aandeelhoudersovereenkomst sprake is van een kooprecht voor Edelweiss.
4.6.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
4.6.1.
De Hoge Raad heeft op 3 april 2015 in het zogenoemde Novitaris-arrest (ECLI:NL:HR:2015:831) overwogen dat de notaris, indien hij aanleiding heeft om te vermoeden dat sprake is van rechten van derden ter zake van het goed waarop de gevraagde dienstverlening betrekking heeft, daarover met partijen in overleg moet treden en zo nodig nader onderzoek moet doen, teneinde zich een oordeel te vormen over de vraag of het recht van de derde een beletsel behoort te vormen voor de beoogde levering. Van een zodanig beletsel is sprake als de beoogd verkrijger geen rechtmatig belang heeft bij de levering, hetgeen het geval is indien het recht van de derde door een wettelijke regel als het sterkere recht wordt aangewezen, of indien de beoogd verkrijger onrechtmatig jegens de derde zou handelen door levering te verlangen. Voor dat laatste is niet voldoende dat de vervreemder met de levering wanprestatie pleegt jegens een derde. Indien de voor de notaris kenbare feiten het oordeel rechtvaardigen dat het recht van de derde een beletsel vormt voor de beoogde levering of bezwaring, dan wel aanleiding vormen tot gerede twijfel daarover, dan dient hij – tenzij de betrokken derde verklaart geen bezwaar te hebben tegen de levering of bezwaring – zijn ministerie weigeren.
4.6.2.
Ten aanzien van de blokkeringsregeling uit de statuten acht de voorzieningenrechter het voorshands aannemelijk dat daaraan is voldaan. Immers, conform die bepaling diende Leentje aan Edelweiss, als (mede)bestuurder, mede te delen welke aandelen zij wenst over te dragen, hetgeen geldt als een aanbod aan de medeaandeelhouders tot koop van de aandelen. Dat aanbod heeft zij bij brief van 14 oktober 2020 gedaan. Edelweiss, enig medeaandeelhouder, is op dat moment dus op de hoogte geraakt van het aanbod van Leentje. Edelweiss heeft bij brief van 30 oktober 2020 laten weten niet bereid te zijn de aandelen over te nemen. Daarmee is aannemelijk dat de blokkeringsregeling is nageleefd. Edelweiss heeft ondubbelzinnig te kennen gegeven niet te willen overnemen. Uit haar schrijven volgt namelijk ook dat Edelweiss (op het moment van schrijven) niet wenst over te nemen tegen een andere prijs dan de door Leentje voorgestelde prijs. De voorzieningenrechter betrekt bij haar oordeel op dit punt verder nog dat zijdens Edelweiss ter mondelinge behandeling is verklaard dat de blokkeringsregeling uit de statuten volgens haar op juiste wijze is doorlopen.
4.6.3.
Ook ten aanzien van de verplichtingen uit de aandeelhoudersovereenkomst is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat daarin geen beletsel is gelegen om de akte te passeren. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.6.4.
MHK en de notaris voeren aan dat zij niet hebben kunnen vaststellen of aan de verplichtingen uit de aandeelhoudersovereenkomst is voldaan. Uit hun verweer kan de voorzieningenrechter niet afleiden op welke specifieke verplichtingen de twijfels van MHK en de notaris zien. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat het gaat om de verplichtingen waarop Edelweiss (in rechte) een beroep doet. Dat zijn de verplichtingen uit artikel 3 lid 1 sub i en o, die tot een recht van koop leiden, onder voorwaarden die nader zijn uitgewerkt in de aandeelhoudersovereenkomst.
4.6.5.
De sub i genoemde situatie doet zich niet voor. Leentje defungeert immers niet als bestuurder van de vennootschap. Zij vervreemdt enkel haar aandelen. Edelweiss voert zelf ook aan dat [A.] nimmer kenbaar heeft gemaakt dat Leentje wil stoppen als bestuurder. Willie defungeert evenmin als bestuurder van de vennootschap. Zij is immers nooit bestuurder van de vennootschap geweest, zodat zij ook niet kan defungeren. Anders dan Edelweiss betoogt is naar het oordeel van de voorzieningenrechter de strekking van sub i niet dat een recht op koop bestaat in alle gevallen waarin het aandeelhouderschap en bestuurderschap niet meer in een hand zijn.
4.6.6.
De sub o genoemde situatie doet zich evenmin voor. De stellingen van Edelweiss komen er op neer dat straks Willie, waarvan de echtgenote van [A.] de uiteindelijk gerechtigde is, aandeelhouder is. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat de aandelen in het kapitaal van de aandeelhouder niet worden toegescheiden en/of vervreemd aan de uiteindelijk gerechtigde. Daarmee is niet aannemelijk gemaakt dat enige wijziging in een huwelijksvermogensgemeenschap leidt tot een wijziging van het aandelenbezit van de uiteindelijk gerechtigde.
4.6.7.
Slotsom van het voorgaande is dat het voorshands niet aannemelijk is dat sprake is van een aandelenoverdracht in strijd met de verplichtingen uit de aandeelhoudersovereenkomst.
4.7.
Edelweiss heeft nog aangevoerd dat sprake is van schending van de artikelen 2:8 en 2:201 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), hetgeen Leentje heeft betwist.
4.7.1.
De voorzieningenrechter acht het voorshands niet aannemelijk dat deze artikelen zijn geschonden. Niet aannemelijk is dat sprake is van schending van artikel 2:8 BW omdat Leentje de blokkeringsregeling heeft nageleefd – dat heeft Edelweiss ook erkend tijdens mondelinge behandeling – én niet aannemelijk is dat sprake is van strijd met de aandeelhoudersovereenkomst. Evenmin aannemelijk is dat sprake is van schending van artikel 2:201 lid 2 BW. Dat artikel bepaalt dat de vennootschap – waarmee in dit verband W&V bedoeld is – de aandeelhouders die zich in gelijke omstandigheden bevinden, op dezelfde wijze moet behandelen. Van enig handelen van de vennootschap W&V is in dit geval geen sprake geweest. Het is aandeelhouder Leentje geweest die haar aandelen in de vennootschap W&V heeft aangeboden aan de enige andere aandeelhouder Edelweiss. Nadat Edelweiss kenbaar maakte niet tot aankoop te willen overgaan, heeft Leentje haar aandelen aan een derde verkocht. Daarin kan geen ongelijke behandeling van de aandeelhouders door W&V worden gezien.
4.8.
Gelet op het vorenstaande is naar voorshands oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van gegronde redenen die zouden moeten leiden tot het weigeren door MHK en de notaris van hun diensten. Daarom zal de voorzieningenrechter de vordering toewijzen als hierna te melden. Dat er een noodzaak is om aan MHK en de notaris een dwangsom op te leggen is gesteld noch gebleken, zodat de vordering daartoe zal worden afgewezen.
4.9.
De voorzieningenrechter ziet reden om te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. MHK en de notaris komen immers niet op voor hun eigen belang, maar voor de belangen van derden. Aangezien MHK en de notaris niet in de proceskosten worden veroordeeld, ziet de voorzieningenrechter in het verlengde daarvan geen aanleiding om Edelweiss wel in de proceskosten te veroordelen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in het incident
5.1.
laat Edelweiss in het geding toe als voegende partij aan de zijde van MHK en de notaris;
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de hoofdzaak
5.4.
veroordeelt MHK en de notaris hoofdelijk om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan het passeren van de akte van
levering (die is overgelegd als productie 13 bij de dagvaarding in kort geding) teneinde het transport van de aandelen van Leentje in het kapitaal van W&V te bewerkstelligen,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Krens en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2021. [1]

Voetnoten

1.type: PB